Geachte cliënt,
Wij feliciteren u met uw aankoop en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje samengesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten benutten.
Wij raden u aan alle hoofdstukken door te lezen voordat u voor de eerste keer met de auto gaat rijden.
Dit instructieboekje bevat informatie, tips en aanwijzingen die u zullen helpen de technische kwaliteiten van uw
LANCIA volledig te benutten. U zult niet alleen de bijzondere eigenschappen ontdekken van uw LANCIA maar ook
belangrijke aanwijzingen vinden voor de verzorging, het onderhoud, de rijveiligheid en het geprogrammeerd
onderhoud.
Wij raden u aan de waarschuwingen en tips aandachtig te lezen die worden voorafgegaan door de symbolen:
veiligheid van de inzittenden;
conditie van de auto;
bescherming van het milieu.
In de bijgevoegde „Service- en garantiehandleiding” vindt u de extra service van LANCIA:
– het garantiecertificaat en de bijbehorende voorwaarden
– een overzicht van de speciale aanvullende service voor de cliënten van LANCIA.
Wij zijn ervan overtuigd, dat u met behulp van dit instructieboekje spoedig met uw auto vertrouwd zult raken en dat
uw nieuwe auto en de ondersteuning van de LANCIA-organisatie u volledig tevreden zullen stellen.
Veel leesplezier en goede reis!
Hoewel in dit instructieboekje alle uitvoeringen van de LANCIA Musa beschreven worden,
dient u zich aan de informatie te houden met betrekking tot de uitrusting,
de motoruitvoering en het model van de auto die u gekocht hebt.
VEILIG EN MILIEUBEWUST RIJDEN
Veiligheid en respect voor het milieu zijn de uitgangspunten geweest bij het ontwerpen van de LANCIA Musa.
Dankzij deze opvatting kon de LANCIA Musa strenge veiligheidstests het hoofd bieden en goed doorstaan.
De auto voldoet aan de strengste eisen in zijn klasse. Bovendien is deze auto, naar alle waarschijnlijkheid, al voorbereid
op de toekomstige normen.
Daarnaast is de LANCIA Musa door het doorlopende onderzoek naar nieuwe en doeltreffende bijdragen aan het
behoud van het milieu, een auto die navolging verdient.
Alle uitvoeringen zijn uitgerust met emissiereductiesystemen die bijdragen aan de bescherming van het milieu.
Hierdoor is de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen lager dan de nu geldende normen.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
Bij het ontwerp en de productie van de LANCIA Musa is niet alleen rekening gehouden met traditionele aspecten, zoals
prestaties en veiligheid, maar is er ook veel aandacht besteed aan de groeiende milieuproblemen.
De materiaalkeuze, de toegepaste techniek en speciale systemen zijn het resultaat van inspanningen die er op gericht
zijn om de schadelijke invloed op het milieu drastisch terug te dringen. Uw auto voldoet dan ook aan de strengste
internationale milieunormen.
15
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Signaleringen bewakingslampje
Als u de portieren vergrendelt, gaat
het bewakingslampje op de knop
A-fig. 13ongeveer 3 seconden bran-
den en daarna knipperen (bewa-
kingsfunctie). Als u de portieren ver-
grendelt en een of meer portieren of
de achterklep zijn niet goed gesloten,
dan gaan het lampje en de richting-
aanwijzers snel knipperen.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden beïnvloed.Portieren van binnenuit
vergrendelen
Druk bij gesloten portieren op de
knopA-fig.13, in het midden op het
dashboard, om de portieren respec-
tievelijk te vergrendelen of te ont-
grendelen.
BELANGRIJK De centrale portier-
vergrendeling werkt niet als een por-
tier niet goed gesloten is of als er een
storing in het systeem is.
Als de oorzaak van de storing is
opgelost, werkt het systeem weer nor-
maal.
Achterklep op afstand
ontgrendelen
Druk de knop Rin en houd de
knop even ingedrukt om op afstand
de achterklep te ontgrendelen (ope-
nen). Als de achterklep wordt ge-
opend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer; bij het vergrendelen
knipperen de richtingaanwijzers één
keer.
BELANGRIJK De frequentie van de
afstandsbediening kan worden ge-
stoord door krachtige radiosignalen
van buiten de auto (bijv. van mobiele
telefoons, van radioamateurs enz.).
Hierdoor kan de werking van de af-
standsbediening worden be nvloed.
fig. 13L0D0417m
Als onbedoeld het vergren-
delknopje vanuit het interi-
eur wordt ingedrukt en u de
auto verlaat, worden uit-
sluitend de gebruikte portieren ont-
grendeld; de achterklep blijft ver-
grendeld. Voor het herstellen van de
centrale portiervergrendeling moet
u de ver-/ontgrendelknopjes opnieuw
indrukken.
27
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Dag
JaarMaand Voorbeeld:
VERBRUIK MENU VERLATENSNELH. LIM.INSTELLEN KLOK SENS. LICHTTRIP B
WEERGAVE KLOK INSTELLEN
INSTEL. DATUM
SLEUTEL
EENH. AFSTAND
VOL. TOETSEN
VOL. ZOEMER SERVICE
TAALTEMP. EENH.
Voorbeeld:
– +
+– – –
+ +
–
–
+
+++
–––
+ +
–
druk kort
op de knop
MODE
Om vanuit het beginscherm te kunnen navigeren, moet
u kort op de knop MODEdrukken. Druk op de knop +
of–om in het menu te navigeren.
OPMERKING Als de auto rijdt is om veiligheidsredenen
alleen een beperkt menu (instellingen „Verlichting” en
„Snelheidslimiet”) toegankelijk. Als de auto stilstaat is
het uitgebreide menu toegankelijk. Bij uitvoeringen die
zijn uitgerust met het Connect Nav+ worden veel func-
ties op de display van het navigatiesysteem weergegeven.
–
+ +
–
druk kort
op de knop
MODE
Deutsch
English
Español
Italiano
Português
Français
(*) Functie wordt alleen
weergegeven als het SBR-
systeem door het Lancia
Servicenetwerk is uitgescha-
keld.
fig. 28
+
– +
–+
–
+
–
+ –
BUZZ. GORDELS
(*) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) BAG. PASS.
55
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk
wilt verwarmen, waarbij maximaal
van het vermogen van het systeem ge-
bruik wordt gemaakt. Deze functie
maakt gebruik van de maximale tem-
peratuur van de verwarmingsvloei-
stof, terwijl de luchtverdeling en de
snelheid van de aanjager door het sys-
teem worden ingesteld.
Als de motorkoelvloeistof niet warm
genoeg is, schakelt het systeem niet on-
middellijk de maximale aanjagersnel-
heid in, om de toevoer van te koude
lucht in het interieur te beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn
alle handmatige instellingen toege-
staan.
Voor het uitschakelen van de functie
is het voldoende om de draaiknop
voor de temperatuur naar links te
draaien en de gewenste temperatuur
in te stellen.
❒FunctieLO(maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop
van de temperatuur naar links wordt
gedraaid, voorbij de minimale waarde
(16 °C). Deze functie kan worden ge-
activeerd voor alleen de bestuurders-
zijde of de passagierszijde voor of voor
beide zijden (ook door de functie
MONOte selecteren). Met deze functie kan de temperatuur
in het interieur makkelijk geregeld
worden, als de bestuurder alleen in de
auto zit.
De gescheiden regeling van de tempe-
ratuur en de luchtverdeling wordt au-
tomatisch weer hervat, als u de draai-
knoppenHdraait of nogmaals op de
knop (A-MONO) drukt als het lampje
op de knop brandt.
Als u de knoppen helemaal naar
rechts of helemaal naar links draait,
tot aan de uiterste waarden HIofLO,
wordt respectievelijk de functie van de
maximale verwarming of de maxi-
male koeling ingeschakeld:
❒FunctieHI(maximale verwar-
ming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop
van de temperatuur naar rechts wordt
gedraaid, voorbij de maximale waarde
(32 °C). Deze functie kan worden ge-
activeerd voor alleen de bestuurders-
zijde of de passagierszijde voor of voor
beide zijden (ook door de functie
MONOte selecteren). BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknoppen
voor regeling
luchttemperatuur
H-N
Als u de knoppen naar
rechts of naar links
draait, verhoogt of ver-
laagt u de luchttempe-
ratuur respectievelijk
in het gedeelte links-
voor (draaiknop N) en
rechtsvoor (draaiknop
H) van het interieur.
Omdat het systeem het klimaat in twee
zones in het interieur regelt, kunnen de
bestuurder en de passagier voor ver-
schillende temperatuurwaarden instel-
len. Het maximaal toegestane verschil
is 7 °C.
De ingestelde temperaturen worden
op de display weergegeven dicht bij
de knoppen.
Als u de knop A(MONO) indrukt,
wordt de temperatuur aan bestuur-
ders- en passagierszijde voor automa-
tisch gelijkgesteld, waarna u de tem-
peratuur in de twee zones met de
draaiknopNaan bestuurderszijde
kunt regelen.
81
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Bij het gebruik van de ba-
gageruimte mag het maxi-
mum laadvermogen nooit worden
overschreden (zie het hoofdstuk
„Technische gegevens”). Controleer
bovendien of de bagageruimte goed
geladen is, om te voorkomen dat een
voorwerp bij bruusk remmen naar
voren schiet en letsel veroorzaakt.
ATTENTIE
Rijd niet met voorwerpen
op de hoedenplank: bij een
ongeval of bruusk remmen kunnen
ze de passagiers verwonden.
ATTENTIE
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
MET VASTE ACHTERBANK
Ga als volgt te werk:
❒druk de gespen in de sluitingen
fig. 104(aangegeven door de pij-
len) op de rugleuning;
❒controleer of beide veiligheidsgor-
delsC-fig. 105aan de zijkant in
de betreffende sluitingen Dzitten;
❒til de zitting Aop zoals afgebeeld
in de figuur;
❒haak de rugleuning los m.b.v. de
hendelsBen klap de rugleuning
naar voren zodat er een vlakke
laadvloer ontstaat.
fig. 104L0D0428m
fig. 105L0D0429m
89
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
VEILIGHEID
DASHBOARD
EN
EDIENING
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de mon-
tage van zendontvangstapparatuur op
voorwaarde dat de montagewerk-
zaamheden op de juiste wijze bij een
gespecialiseerd bedrijf worden uitge-
voerd, waarbij de aanwijzingen van
de fabrikant in acht moeten worden
genomen.
BELANGRIJK Als door de montage
van systemen de kenmerken van de
auto worden gewijzigd, kan het ken-
tekenbewijs worden ingenomen door
de bevoegde instanties en eventueel de
garantie komen te vervallen bij de-
fecten die veroorzaakt zijn door
de bovengenoemde modificatie of op
defecten die direct of indirect daarvan
het gevolg zijn.
Fiat Auto S.p.A. is op geen enkele
wijze aansprakelijk voor schade die
het gevolg is van de installatie van ac-
cessoires die niet door Fiat Auto
S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen
en/of die niet conform de geleverde
instructies zijn geïnstalleerd.ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTI
GING „DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektri-
sche stuurbekrachtiging „Dualdrive”.
De elektrische stuurbekrachtiging
werkt alleen als de contactsleutel in
standMARstaat en de motor draait.
Met het systeem kan de bestuurder
de hulpkracht voor het verdraaien
van het stuur aanpassen aan de rij-
omstandigheden.
IN-/UITSCHAKELEN
(CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de
functie op de knop fig. 118op het
middelste deel van het dashboard.
Als deze functie wordt ingeschakeld,
verschijnt het opschrift CITY op het
multifunctionele display.
Met ingeschakelde CITY-functie draait
het stuur heel licht, waardoor mak-
kelijker kan worden geparkeerd: deze
instelling van de stuurbekrachtiging
is dus zeer geschikt voor het rijden in
de stad. RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele tele-
foons, 27 mc en dergelijke) mogen al-
leen in de auto worden gebruikt met
een aparte antenne aan de buitenkant
van de auto.
BELANGRIJK Het gebruik van der-
gelijke apparaten in de auto (zonder
buitenantenne) kan niet alleen
schadelijk zijn voor de gezondheid
van de inzittenden, maar kan ook sto-
ringen in de elektrische systemen van
de auto veroorzaken. Hierdoor wordt
de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ont-
vangstkwaliteit aanzienlijk beperkt
door de isolerende eigenschappen van
de carrosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele
telefoons (GSM, GPRS, UMTS) met
het officiële EU-keurmerk, strikt aan
de instructies die door de fabrikant
van de mobiele telefoon zijn bijgele-
verd.
96
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGE-
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABTETISH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDS-
GORDELS
GEBRUIK VAN
DE VEILIGHEIDSGORDELS
Voor en aan de zijkant achter
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel
vast door de gesp A-fig. 1in de slui-
tingBte drukken, totdat hij hoorbaar
blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gor-
del de rolautomaat blokkeert, laat dan
de gordel een stukje teruglopen en
trek de gordel vervolgens weer gelei-
delijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op
de knop C. Begeleid de gordel tijdens
het teruglopen, zodat wordt voorko-
men dat de gordelband draait.
Via de oprolautomaat wordt de lengte
van de gordel automatisch aangepast
aan het postuur van de drager en
wordt toch voldoende bewegingsvrij-
heid geboden.Als de auto op een steile helling staat,
kan de rolautomaat blokkeren; dit is
een normaal verschijnsel. Bovendien
blokkeert de rolautomaat als u de gor-
del snel uittrekt. Hij blokkeert ook bij
hard remmen, botsingen en bij hoge
snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van drie-
punts-veiligheidsgordels met rolauto-
maat.De veiligheidsgordels achter moeten
worden omgelegd zoals is aangegeven
in het afgebeelde schema D-fig. 2(uit-
voeringen met 5 zitplaatsen) of E-fig.
3(uitvoeringen met 4 zitplaatsen).
fig. 1L0D0126m
fig. 2L0D0430m
fig. 3L0D0431m
Druk tijdens het rijden
niet op de knop C-fig. 1.
ATTENTIE