
17
Introductie
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
A050000ACM
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Controlelampje portier/
achterklep open*
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje grootlicht
Controlelampje lichten aan*
Controlelampjes
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje
parkeerrem en remvloeistofniveau
Waarschuwingslampje 4WD- systeem*Controlelampje 4WD LOCK*
Controlelampje
motormanagement*
Waarschuwingslampje AIRBAG
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau Schakelstandindicator
handgeschakelde transmissie*
❈ Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof*
Waarschuwingslampje open
portier
* : indien van toepassing
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje
brandstoffilter (alleen dieselmotor)
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
Waarschuwingslampje lage bandenspanning*
Controlelampje airbag
voorpassagier UIT*
Oiledruklampje
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil (dieselmotor*)
Controlelampje ECO*ECO
Controlelampje
CRUISE*
Schakelstandindicator*Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning*

Uw auto in één oogopslag
2
2
INTERIEUR, OVERZICHT
1. Knop vergrendelen/ontgrendelen portier
..........................................................4-15
2. Toets inklapbare buitenspiegel* ........4-39
3. Schakelaar spiegelbediening*...........4-38
4. Centrale portiervergrendeling* ..........4-15
5. Blokkeertoets ruitbediening* .............4-23
6. Schakelaar ruitbediening* .................4-20
7. Zekeringkast......................................7-57
8. Koplampverstelling*...........................4-71
9. Schakelaar mistlampen* ...................4-70
10. Schakelaar mistachterlicht* ............4-71
11. Verlichting instrumentenpaneel*......4-41
12. Toets 4WD LOCK* ..........................5-25
13. Toets voertuigstabiliteitsregeling uitschakelen* ...................................5-36
14. Hendel motorkapontgrendeling .......4-24
15. Hendel stuurverstelling ...................4-34
16. Stoel ..................................................3-2
* : indien van toepassing
OCM010001L
B010000ACM

35
Veiligheidssysteem van uw auto
C010105AFD
Lendensteun (bestuurdersstoel)(indien van toepassing)
De lendensteun kan worden versteld
door de hendel aan de buitenkant van de
rugleuning van de bestuurdersstoel te
bewegen. Door het verdraaien van de
hendel neemt de lendensteun toe of af. Afstellen van voorstoel
- elektrisch
(indien van toepassing)
De voorstoel kan worden afgesteld met
de bedieningsschakelaar aan de
buitenzijde van de zitting. Stel voor het
rijden de stoel af in de juiste stand zodathet stuurwiel, de pedalen en de
schakelaars op het dashboard
gemakkelijk bediend kunnen worden.
OCM030005WAARSCHUWING
De elektrisch verstelbare stoelen
kunnen bediend worden met hetcontact in stand LOCK.
Laat kinderen daarom nooit alleen
achter in de auto.
OPMERKING
Elektrisch verstelbare stoelen worden aangedreven door
elektromotoren. Laat de schakelaar los als de stoel juistafgesteld is. Anders kunnen deelektrische onderdelen
beschadigd raken.
Het verstellen van de stoelen kost behoorlijk veel stroom. Beperkdaarom het verstellen van de
stoelen tot een minimum zolang de motor niet loopt.
Bedien niet meerdere schakelaars tegelijkertijd. Anderskunnen de elektromotoren of
andere elektrische onderdelenbeschadigd raken.

343
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
Als de airbag geactiveerd wordt, is er een luide knal hoorbaar en
komt er fijn stof vrij in de auto.
Dit is normaal en niet gevaarlijk -
het fijne poeder wordt gebruikt bij
het vouwen van de airbags. Het
stof dat vrijkomt bij het activeren
van de airbag kan huid- of
oogirritatie veroorzaken en
astmatische klachten bij
daarvoor gevoelige personen
verergeren. Was de huid die in
aanraking gekomen is met het
stof dat vrijkomt bij het activeren
van de airbag altijd af met
handwarm water en een milde
zeepoplossing.
(Vervolg)(Vervolg)
Het aanvullendveiligheidssysteem werkt allen als het contact in stand ON staat.
Als het waarschuwingslampje air
bag niet gaat branden of als het
ook blijft branden als er na het in
stand ON zetten van het contact 6
seconden verstreken zijn of de
motor gestart is, of als het gaat
branden tijdens het rijden, werkt
het aanvullend Veiligheidssysteemniet goed. Laat in dat geval uw
auto direct controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Zet voor het vervangen van een zekering of het losnemen van een
accukabel het contact eerst instand LOCK en verwijder de
contactsleutel. Vervang of
verwijder een zekering die aan
het airbagsysteem gerelateerd isnooit als het contact in stand ON
staat. Het niet opvolgen van deze
waarschuwing zal ertoe leiden
dat het waarschuwingslampje air
bag zal gaan branden.
WAARSCHUWING
Plaats geen accessoires (bekerhouder, cassettehouder) of
stickers enz. op het paneel boven
het dashboardkastje in auto's
met een airbag voorpassagier.
Dergelijke voorwerpen kunnen
gevaarlijke projectielen worden
en letsel veroorzaken wanneer de
airbag voorpassagier geactiveerd
wordt.
Plaats een eventuele luchtverfrisser ook niet in de
buurt van het instrumentenpaneel
of op het dashboard.
Dit kan een gevaarlijk projectiel
worden en letsel veroorzaken
wanneer de airbag voorpassagier
geactiveerd wordt.
B240B05L
Airbag voorpassagier

421
Kenmerken van uw auto
D080100ACM
Elektrisch bedienbare ruiten
Om de ruiten elektrisch te kunnen bedienen moet het contact in stand ON
staan. Ieder portier is voorzien van een
schakelaar voor de bediening van de
desbetreffende ruit. De bestuurder beschikt
echter over een blokkeerschakelaar
waarmee de ruitbediening van de
schakelaars op de overige portieren
uitgeschakeld kan worden.
De ruiten kunnen worden bediend tot ca.30 seconden nadat het contact in stand
ACC of LOCK is gezet of de contactsleutel
is verwijderd.
Wanneer de voorportieren
geopend zijn, kunnen de ruiten nietbediend w orden, zelfs niet binnen de
periode van 30 seconden.
Het bestuurdersportier beschikt over een
hoofdschakelaar, waarmee alle ruiten
van de auto kunnen worden bediend.
✽✽ AANWIJZING
Wanneer tijdens het rijden de
achterruiten geopend zijn of het schuif-
/kanteldak (gedeeltelijk) geopend is,
ondervindt u mogelijk hinderlijk
windgeruis. Dit is normaal en kan worden
verminderd of verholpen door het
volgende te doen. Wanneer windgeruis
optreedt terwijl een achterruit geopend is
of beide achterruiten geopend zijn, kunt u
beide voorruiten een paar centimeter
laten zakken. Wanneer u windgeruis
ondervindt terwijl het schuif-/kanteldak
geopend is, kunt u het dak een iets sluiten.
D080101AUN
Ruiten openen en sluiten
(indien van toepassing)
Het bestuurdersportier beschikt over een
hoofdschakelaar, waarmee alle ruiten
van de auto kunnen worden bediend.
Druk de desbetreffende schakelaar aan
de voorzijde in of trek deze omhoog om
een ruit te openen of te sluiten tot het
eerste zware punt (5).
OHM048016

459
Kenmerken van uw auto
Controlelampje CRUISE (indien van toepassing)
Controlelampje
CRUISE
Het controlelampje gaat branden
wanneer het cruise control-systeem
wordt ingeschakeld.
Het controlelampje CRUISE in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar op het
stuurwiel wordt ingedrukt. Het controlelampje gaat uit als de
schakelaar nogmaals wordt ingedrukt.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van de cruise control "Cruisecontrol-systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SET
Het controlelampje gaat branden als de
functie -SET of RES+ van de cruise
control is ingeschakeld. Het controlelampje SET in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar (-SET of
RES+) wordt ingedrukt.
Het controlelampje SET brandt niet als
de cruise control-schakelaar (CANCEL)
is ingedrukt of als het systeem is
uitgeschakeld. D150327AUN
Waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot"
(indien van toepassing)
Als het bestuurdersportier geopend wordt en de contactsleutel zich nog in het
contactslot bevindt in stand LOCK of ACC,
zal de waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot" klinken. Dit om te voorkomendat u de auto afsluit en de sleutel in het
contactslot laat zitten. De zoemer klinkt
totdat de sleutel verwijderd is of het
bestuurdersportier gesloten wordt. D150328AFD
Controlelampje voorgloeien
(dieselmotor)
Het controlelampje gaat branden zodra
het contact in stand ON wordt gezet. De
motor kan gestart worden zodra het
controlelampje voorgloeien uitgaat. De
voorgloeitijd is afhankelijk van de
koelvloeistoftemperatuur, de
luchttemperatuur en de conditie van deaccu.
✽✽ AANWIJZING
Als de motor niet binnen 10 seconden
wordt gestart nadat het voorgloeien is
voltooid, zet het contact dan gedurende
10 seconden terug in stand LOCK en
vervolgens weer in stand ON om de
motor opnieuw voor te gloeien.
OPMERKING
Laat het systeem zo snel mogelijk controleren door een officiëleHYUNDAI Erkend Reparateur wanneer het controlelampjevoorgloeien blijft branden of gaat
knipperen nadat de motor opbedrijfstemperatuur is of als het lampje gaat branden tijdens hetrijden.
SET
CRUISE

Kenmerken van uw auto
60
4
D150329ACM
Waarschuwingslampje
brandstoffilter (dieselmotor)
Dit waarschuwingslampje gaat
gedurende 3 s na het in stand ON zetten
van het contact branden en gaat
vervolgens weer uit. Als het lampje gaat
branden bij een draaiende motor, wil dat
zeggen dat er teveel water in het
brandstoffilter aanwezig is. Als dat het
geval is, moet het water in het
brandstoffilter worden afgetapt. Zie voor
meer informatie "Brandstoffilter" inhoofdstuk 7.
Waarschuwingslampje4WD-systeem (indien van toepassing)
Wanneer het contact in stand ON wordt
gezet, gaat het controlelampje 4WD
branden en na een paar seconden gaat
het weer uit.
Als het waarschuwingslampje voor het
4WD-systeem gaat branden, geeft dit
aan dat er een storing is in het 4WD-
systeem. Laat in dat geval uw auto zosnel mogelijk controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Controlelampje 4WD LOCK(indien van toepassing)
Het controlelampje 4WD LOCK gaat
branden als op de toets 4WD LOCK
wordt gedrukt. Het doel van de stand
4WD LOCK is om de aandrijfkracht te
vergroten wanneer er over droge, natte,
besneeuwde of onverharde wegen wordt
gereden. Het controlelampje 4WD LOCKgaat uit als er nogmaals op de toets
wordt gedrukt.
OPMERKING
Gebruik de stand 4WD LOCK nietop droge, verharde wegen of desnelweg. Dit kan leiden totbijgeluiden, trillingen en
beschadiging van onderdelen vande vierwielaandrijving.
OPMERKING
Als het waarschuwingslampje
brandstoffilter brandt kan hetmotorvermogen (rijsnelheid enstationair toerental) afnemen. Als u
blijft rijden met een brandendwaarschuwingslampje, kan er schade ontstaan aan de motor ofaan onderdelen van het common
rail-systeem. Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controlerendoor een officiële HYUNDAI ErkendReparateur.

Kenmerken van uw auto
62
4
Smart Key invoeren
« Insert key »
Als u op de toets ENGINE START/STOP
drukt terwijl “Key is not detected” (Smart
Key wordt niet geregistreerd) brandt op het
LCD-scherm, brandt de waarschuwing
“Insert key” (Smart Key invoeren)
gedurende ongeveer 10 seconden. Ook
knipperen het controlelampje van het
startblokkeersysteem en het lampje van
de Smart Key-houder gedurende
ongeveer 10 seconden.
Druk nogmaals op de starttoets
« Press start button again »
Als u de toets ENGINE START/STOP
niet kunt bedienen wanneer er een
storing is in het systeem van de toets
ENGINE START/STOP, brandt de
waarschuwing gedurende 10 seconden
en klinkt de zoemer voortdurend om aan
te geven dat u de motor kunt starten doornogmaals op de toets ENGINE
START/STOP te drukken.
De zoemer stopt als het systeem van de
toets ENGINE START/STOP normaal
werkt of als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld. Laat de auto controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de waarschuwing
elke keer gaat branden als u op de toets
ENGINE START/STOP drukt. Naar de stand P of N schakelen om de
motor te starten
« Shift to "P" or "N" to start engine »
Als u probeert de motor te starten terwijl de selectiehendel niet in stand P
(parkeren) of N (neutraal) staat, brandt
de waarschuwing gedurende ongeveer
10 seconden in het LCD-scherm.
U kunt de motor ook starten met de
selectiehendel in stand N (neutraal),
maar voor uw veiligheid wordt
aanbevolen de motor te starten met de
selectiehendel in stand P (parkeren).
Op de startknop drukken tijdens draaien
stuurwiel
« Press start button while turn steering »
Als het stuurwiel niet normaal
ontgrendeld wordt wanneer de toets
ENGINE START/STOP wordt ingedrukt,
brandt de waarschuwing gedurende
ongeveer 10 seconden op het LCD-
scherm. Ook klinkt de zoemer eenmaal
en het lampje van de toets ENGINE
START/STOP knippert gedurende 10seconden.
Druk op de toets ENGINE START/STOP terwijl u het stuurwiel naar rechts en links
draait wanneer u een waarschuwing
ontvangt.
Stuurwielvergrendeling controleren
« Check steering wheel lock »
Als het stuurwiel niet normaal
vergrendeld wordt wanneer de toets
ENGINE START/STOP naar de stand
OFF draait, brandt de waarschuwing
gedurende ongeveer 10 seconden op het
LCD-scherm. Ook klinkt de zoemergedurende 3 seconden en het lampje
van de toets ENGINE START/STOP
knippert gedurende 10 seconden.