461
Kenmerken van uw auto
D230100ATQ
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming enkoeling:
- Verwarmen:
- Koelen:
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
OTQ047069L
Kenmerken van uw auto
64
4
✽✽
AANWIJZING
Let op: door langdurig gebruik van de
stand RECIRCULATIE kunnen de
ruiten beslaan en zal de lucht in het
passagierscompartiment muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem droog
worden bij langdurig gebruik van de
airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.
D230104AUN
Aanjagerknop
Om de aanjager in te kunnen schakelen moet het contact in stand ON staan.
Met de aanjagerknop kunt u de
aanjagersnelheid regelen. U draait de
knop naar rechts voor een hogere
snelheid en naar links voor een lageresnelheid.
Zet de aanjagerknop in stand 0 om de
aanjager uit te schakelen. D230105AUN
Airconditioning
(indien van toepassing)
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden). Druknogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen.
WAARSCHUWING
• Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het interieur,
waardoor de ruiten kunnen
beslaan en het uitzicht
belemmerd wordt.
Ga niet slapen in de auto wanneer
het airconditioningssysteem of
de verwarming ingeschakeld is.
Door een afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnen deinzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
OTQ047074OTQ047075
465
Kenmerken van uw auto
D230200ATQ
Verwarming en airconditioning
achter (indien van toepassing)
De temperatuur, aanjagersnelheid en
stand van de klimaatregeling achter
kunnen onafhankelijk van de
klimaatregeling vóór worden geregeld.
Zet de schakelaar klimaatregeling achter
in stand R en stel de gewenste
temperatuur achterin, deaanjagersnelheid en de stand in.
De klimaatregeling achter werkt alleen als
de klimaatregeling vóór is ingeschakeld;
1. Zet de knop van de aanjager vóór inde gewenste stand.
2. Druk op de toets A/C.
3. Stel de gewenste temperatuur, aanjagersnelheid en stand achter in. Uitstroomopeningen achter
De opening kan worden aangepast door
aan het wieltje te draaien.
✽✽
AANWIJZING
Als alle uitstroomopeningen zijn
gesloten, is er mogelijk geruis hoorbaar.
Zet altijd 2 of meer uitstroomopeningen
open.
D230202ATQ
Temperatuurregeling achter
Draai de knop naar rechts voor warme of
hete lucht achter in het interieur en naar
links voor koelere lucht.
OTQ047076OTQ047077
OTQ047078
Voorin
OTQ047079
Achterin
Kenmerken van uw auto
66
4
De luchtcirculatie achter wordt
automatisch geselecteerd wanneer de
temperatuurregeling achter wordtgeselecteerd.
: De lucht stroomt achter uit de
bovenste uitstroomopeningen
aan weerszijden van het plafond.
: De lucht stroomt achter zowel uit de bovenste uitstroomopeningen
aan weerszijden van het plafondals uit de onderste
uitstroomopeningen op de vloer.
: De lucht stroomt achter uit de onderste uitstroomopeningen op
de vloer.
D230203ATQ
Instellen aanjagersnelheid achter
Draai de knop naar rechts voor een
hogere snelheid en naar links voor eenlagere snelheid. Zet de knop in de stand 0 om de
aanjager uit te schakelen. Werking systeem
D230501AUN
Ventilation
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand
() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
D230502AUN
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
Schakel de stand ( ) of ( ) in wanneer de voorruitbeslaat.
OTQ047095
Voorin
OTQ047080
Achterin
467
Kenmerken van uw auto
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar voor de luchttoeevoer
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen. D230503AFD
Airconditioning
(indien van toepassing)
Alle HYUNDAI airconditioningssystemen
zijn gevuld met het milieuvriendelijke
koudemiddel R-134a dat niet schadelijk
is voor de ozonlaag.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand () .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Draai de temperatuurknop volledig naar links en zet de aanjager op dehoogste snelheid om maximaal te
koelen.
✽✽ AANWIJZING
Houd de temperatuurmeter nauwlettend in de gaten wanneer de
airconditioning wordt gebruikt als u
lange hellingen oprijdt of als u in druk
verkeer rijdt bij hoge
buitentemperaturen. Door het
gebruik van het
airconditioningssysteem kan de motor
oververhit raken. Blijf de aanjager
gebruiken en schakel het
airconditioningssysteem uit wanneer
de temperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt.
Bij het openen van de ruiten bij
vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.
Kenmerken van uw auto
68
4
Aanwijzingen voor gebruik airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneer de
auto tijdens warm weer in de volle zon
geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtig weer te verminderen, kunt
u de vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de airconditioning
in te schakelen.
Tijdens de werking van de
airconditioning ziet u het motortoerental
zo nu en dan iets veranderen wanneer
de aircocompressor inschakelt. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.
Na gebruik van de airconditioning kan onder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Als de stand RECIRCULATIE wordt gebruikt wanneer het
airconditioningssysteem ingeschakeld
is, wordt wel een maximaal koeleffect
bereikt, maar kan het gebruik van deze
stand gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt. Tijdens de werking van de
airconditioning ziet u het
motortoerental zo nu en dan iets
veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
D230504ATQ
Standkachel
(indien van toepassing)
De standkachel zorgt voor extra
verwarming van het interieur, als de door
de motor afgegeven warmte
onvoldoende is, en heeft een laag
brandstofverbruik.
Zodra aan de volgende 3 voorwaarden is
voldaan, treedt de standkachel
automatisch in werking.
lager dan 5°C.
dan 68°C. Als de standkachel wordt uitgeschakeld, hetzij doordat de
koelvloeistoftemperatuur toeneemt,
hetzij doordat het contact wordt
uitgeschakeld, blijft de standkachel nog
even nabranden om deze te reinigen.
Tijdens dit reinigingsproces, wordt de
toegevoerde brandstof volledig verbrand
en wordt alle rook afgevoerd. Het
reinigingsproces garandeert een lange
levensduur van de standkachel en duurt
1 à 3 minuten.
✽✽
AANWIJZING
De volgende verschijnselen zijn normaal.
- Als de standkachel in werking is,komt er witte rook uit de uitlaat van
de kachel. Laat de standkachel
controleren als er zwarte rook uit de
uitlaat komt.
- Het verbrandingsproces gaat
gepaart met een “buk-buk”-geluid.
- Als de kachel op maximaal
vermogen draait, gaat dit gepaard
met een “wooing”-geluid.
- Als de motor wordt afgezet terwijl de standkachel nog in werking was,
klinkt een “wing”-geluid vanwege
het reinigingsproces.
Zorg ervoor dat de standkachel
tijdens het tanken niet in werking is
door de motor af te zetten.
469
Kenmerken van uw auto
D230300AFD Interieurfilter
(indien van toepassing)
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Laat, als dat
het geval is, het interieurfilter vervangen
door een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur.
✽✽AANWIJZING
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Als er onder ongunstige
omstandigheden gereden wordt,
bijvoorbeeld in een stoffige omgeving
of op slechte wegen, moet het
interieurfilter vaker worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
Als de hoeveelheid uitstromende lucht plotseling sterk vermindert, moet het
systeem door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur worden
gecontroleerd.D230400AEN
Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning. Laat de auto controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer als het
systeem niet correct functioneert.
✽✽ AANWIJZING
Als de prestaties van het
airconditioningssysteem teruggelopen
zijn, is het belangrijk het systeem bij te
vullen met de juiste soort en hoeveelheid
olie en koudemiddel. Anders kan er
schade aan de compressor ontstaan,
waardoor het systeem niet meer goed
functioneert.1LDA5047
Buitenlucht
Gerecirculeerde
lucht
Interieurfilter Aanjager
Verdamper
Kachelradiateur
WAARSCHUWING
Onderhoud aan het
airconditioningssysteem moet
worden uitgevoerd door een
officiële HYUNDAI-dealer. Onjuist
uitgevoerd onderhoud kan letsel
veroorzaken bij degeen die het
onderhoud uitvoert.
Kenmerken van uw auto
70
4
D250000AEN
Draai de temperatuurknop volledig
naar rechts (maximaal verwarmen) en
zet de aanjagerknop op de hoogstesnelheid om maximaal te ontdooien.
Zet de knop voor de luchtcirculatie in stand VERWARMEN/ONTWASEMEN,
wanneer tijdens het ontdooien of
ontwasemen warme lucht in de
voetenruimte gewenst wordt.
Verwijder voor het rijden alle sneeuw en ijs van de voorruit, de achterruit, de
buitenspiegels en alle zijruiten.
Verwijder alle sneeuw en ijs van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van de
kachel en het ventilatiesysteem te
verbeteren en de kans op het beslaan
van de voorruit te verminderen. Verwarmings- en ventilatiesysteem, handbediend
D250101ATQ
Binnenzijde voorruit ontwasemen
1. Kies een willekeurige aanjagersnelheid,
uitgezonderd stand 0.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Kies stand ( ) of ( ).
4. Als stand ( ) geselecteerd wordt, het systeem schakelt de toevoer van
buitenlucht en de airconditioningautomatisch in.
Als de airconditioning en de stand
BUITENLUCHT niet automatisch worden
ingeschakeld, druk dan op de
desbetreffende toetsen.
VOORRUIT ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
WAARSCHUWING -
Voorruitverwarming
Gebruik de standen ( ) of ( )
niet in combinatie met koelen bij
een extreem hoge
luchtvochtigheid. Door het
temperatuurverschil tussen de
buitenlucht en de voorruit, kan de
voorruit plotseling beslaan,
waardoor het zicht wegvalt. Zet in
dat geval de luchtcirculatieknop of -
toets in de stand ( ) en de
aanjager op de laagste stand.
OTQ047100