36
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TRIPCOMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
Met de „Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand MAR
staat, op het display informatie worden weergegeven over de wer-
king van de auto. Deze functie bestaat uit „Trip A” en „Trip B”
die onafhankelijk van elkaar werken en betrekking hebben op de
hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van een
nieuwe rit).
„Trip A” geeft informatie over:
– Actieradius
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.„Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
De functie „Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
„Trip B”). De gegevens „Autonomie” en „Huidig verbruik” kun-
nen niet op nul worden gezet.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 36
37
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft de afstand aan die nog gereden kan worden met de brand-
stof in de brandstoftank.
Op het display verschijnt de indicatie „- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl);
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan door verschillende
factoren worden beïnvloed: rijstijl, type traject (snelwegen, stad,
bergen enz.), gebruiksomstandigheden van de auto (vervoerde la-
ding, bandenspanning enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan. Als de
auto stilstaat met draaiende motor wordt „- - - -” op het display
weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de tijd
die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.
Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe rit.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 37
38
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Informatie op het display
Iedere keer als een functie wordt weergegeven, verschijnt op het
display de volgende informatie:
❍animatie aan de bovenzijde (A-fig. 11);
❍het opschrift „Trip” (of „Trip A” of „Trip B”) (B);
❍naam, waarde en meeteenheid van de geselecteerde functie
(bijv. „Actieradius 1500km”) (C).
Na enkele seconden worden de naam en de waarde van de ge-
selecteerde functie vervangen door een symbool (zie fig. 12).Hieronder worden de symbolen van de verschillende functies aan-
gegeven.
7EK„Actieradius”;
o6„Gemiddeld verbruik A” (indien Trip A is inge-
schakeld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
pE7 6„Afgelegde afstand A” (indien Trip A is ingescha-
keld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
oq„Huidig verbruik”;
86„Gemiddelde snelheid A” (indien Trip A is inge-
schakeld, of „B” indien Trip B is ingeschakeld);
56„Reistijd A” (indien Trip A is ingeschakeld, of „B”
indien Trip B is ingeschakeld).
fig. 11A0K1223Gfig. 12A0K0007m
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 38
43
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Portieren en achterklep ontgrendelen
Druk kort op de knopË: de portieren en de achterklep worden
ontgrendeld, de plafondverlichting wordt tijdelijk ingeschakeld
en de richtingaanwijzers knipperen twee keer (voor bepaalde uit-
voeringen/markten).
Als de brandstofnoodschakeling is ingeschakeld, worden de por-
tieren automatisch ontgrendeld.
Als u de portieren vergrendelt en een of meer portieren of de ach-
terklep zijn niet goed gesloten, dan gaan het lampje en de rich-
tingaanwijzers snel knipperen.
Portieren en achterklep vergrendelen
Druk kort op de knopÁ: de portieren en de achterklep worden ver-
grendeld, de plafondverlichting dooft en de richtingaanwijzers knip-
peren een keer (voor bepaalde uitvoeringen/markten).
Als een of meer portieren niet goed gesloten zijn, wordt de ver-
grendeling niet uitgevoerd. Dit wordt aangegeven door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten). De portieren worden vergrendeld als de achter-
klep geopend is.
Als sneller dan 20 km/h wordt gereden, dan worden de portie-
ren automatisch vergrendeld als deze functie is ingesteld (alleen
bij Instelbaar multifunctioneel display).
Als de portieren van buitenaf worden vergrendeld (met de af-
standsbediening), dan gaat het bewakingslampje A-fig. 17 enke-
le seconden branden en daarna knipperen (bewakingsfunctie).
Als de portieren van binnenuit worden vergrendeld (indrukken knop
≈), blijft het bewakingslampje constant branden.
Achterklep openen
Druk de knopRin om op afstand de achterklep te ontgrende-
len. Het openen van de achterklep wordt aangegeven door het
twee keer knipperen van de richtingaanwijzers.
fig. 17A0K0122m
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 43
66
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als handmatig een functie wordt aangepast, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld. De luchtopbrengst in het interi-
eur is onafhankelijk van de snelheid van de auto, omdat de lucht-
opbrengst elektronisch geregeld wordt door de aanjager. De
luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch geregeld
op basis van de ingestelde temperatuur op het display (behalve
als het systeem is uitgeschakeld of onder enkele omstandighe-
den als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende functies kunnen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
❍luchttemperatuur bestuurderszijde/passagierszijde voor;
❍aanjagersnelheid (traploze regeling);
❍luchtverdeling in 7 standen;
❍inschakelen van de compressor;
❍snelle ontwaseming/ontdooiing;
❍luchtrecirculatie;
❍achterruitverwarming;
❍uitschakelen van het systeem.
BESCHRIJVING
Automatische airco regelt de temperatuur in de cockpit Bizone op
twee gebieden: bestuurder en passagier zijde kant. Het systeem
houdt het comfort in het interieur constant en compenseert even-
tuele wijzigingen in de weersomstandigheden buiten.
OPMERKINGVoor een optimaal comfort is de adviestempera-
tuur 22 °C.
De automatisch gecontroleerde parameters en functies zijn:
❍luchttemperatuur bij de luchtroosters aan bestuurderszij-
de/passagierszijde voor;
❍luchtverdeling via de luchtroosters aan bestuurderszij-
de/passagierszijde voor;
❍aanjagersnelheid (traploze regeling van de luchtstroom);
❍inschakeling van de compressor (voor koelen en drogen van
de lucht);
❍luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat u
het systeem kunt regelen door naar wens een of meer functies te
selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden de functies die
handmatig zijn gewijzigd niet langer automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem grijpt alleen in om veiligheidsredenen.
De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opgeslagen
totdat de knop AUTO wordt ingedrukt, behalve in de gevallen dat
het systeem om veiligheidsredenen ingrijpt.
Het klimaatregelsysteem meet de interieurtem-
peratuur m.b.v. een sensor voor de gemiddelde
stralingswarmte onder een kapje op de binnen-
spiegel; als de meetconus van deze sensor wordt afgedekt
door een willekeurig voorwerp, dan kan het klimaatre-
gelsysteem niet optimaal werken.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 66
67
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen A of L naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
A) en rechtsvoor (draaiknop L) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het display.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zones
gelijk te stellen.
Draai de knop L om terug te keren naar de gescheiden tempera-
tuurregeling in de twee zones.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt res-
pectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan de AUTO-knop in te drukken en de draai-
knoppen te draaien om de gewenste temperatuur in te stellen.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie en
het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt
u op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (AUTO) de luchtver-
deling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de in-
schakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt
het opschrift AUTO.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 67
71
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op de knop C voor in-/uitschakeling van de aircocompressor
(de inschakeling wordt aangegeven door het branden van het lamp-
je op de knop zelf). De uitschakeling van de aircocompressor blijft
in het geheugen opgeslagen, ook na het afzetten van de motor.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recirculatie uitge-
schakeld om het eventuele beslaan van de ruiten te voorkomen.
Ook wordt AQS-functie uitgeschakeld. In dit geval dooft het lamp-
je AUTO, ook als het systeem de ingestelde temperatuur kan hand-
haven. Als het systeem de ingestelde temperatuur echter niet meer
kan handhaven, gaat de temperaturen gedurende enkele secon-
den knipperen.
U kunt de automatische regeling van de aircocompressor weer in-
schakelen door nogmaals knop C of de knop AUTO in te drukken.
Met uitgeschakelde compressor:
❍kan het systeem niet aan de wens voldoen als de buitentem-
peratuur hoger is dan de ingestelde temperatuur; dit wordt
als volgt aangegeven: de ingestelde temperaturen op het dis-
play knipperen enkele seconden;
❍kunt u handmatig de aanjagersnelheid op nul zetten.
Als de compressor is ingeschakeld bij draaiende motor, kan de aan-
jagersnelheid niet lager zijn dan de minimale snelheid (één lamp-
je brandt).
BELANGRIJK Met uitgeschakelde aircocompressor is het niet moge-
lijk lucht in het interieur te voeren met een temperatuur die lager
is dan de buitentemperatuur; bovendien kunnen (in bijzondere weers-
omstandigheden) de ruiten zeer snel beslaan omdat de lucht niet
gedroogd kan worden.
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
(functie MAX-DEF)
Druk op knop-om het ontwasemen/ontdooien van de voorruit
en zijruiten voor in te schakelen (lampje op de knop brandt). Het
systeem voert de volgende handelingen uit:
❍de aircocompressor wordt ingeschakeld wanneer de klimato-
logische omstandigheden dit toestaan;
❍de luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld;
❍de maximale luchttemperatuur (HI) wordt op beide displays in-
gesteld;
❍de aanjagersnelheid wordt op basis van de koelvloeistoftem-
peratuur ingeschakeld;
❍de luchtstroom wordt naar de luchtroosters voor de voorruit
en de zijruiten voor geleid;
❍de achterruitverwarming wordt ingeschakeld;
❍weergave aanjagersnelheid (lampje G brandt).
BELANGRIJK De functie MAX-DEF blijft ongeveer 3 minuten inge-
schakeld, nadat de koelvloeistoftemperatuur de juiste temperatuur
heeft bereikt.
Als de functie ingeschakeld is, dooft het lampje op de knop AU-
TO. Als de functie is ingeschakeld, kunnen alleen de aanjager-
snelheid en de uitschakeling van de achterruitverwarming hand-
matig worden geregeld. Als u op de knoppen B, C,
-of AUTO
drukt, schakelt het systeem de functie MAX-DEF uit
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 71
75
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GROOTLICHT
Trek de hendel naar het stuurwiel (vergrendelde stand), als de
draaiknop A reeds in stand
2staat. Op het instrumentenpaneel
gaat het controlelampje
1branden. Als vervolgens de hendel
naar het stuurwiel wordt getrokken, dan dooft het grootlicht en
wordt het dimlicht weer ingeschakeld. Het is niet mogelijk het groot-
licht continu in te schakelen als de automatische regeling van de
verlichting is ingeschakeld.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek de hendel naar het stuurwiel (onvergrendelde stand), onge-
acht de stand van draaiknop A. Op het instrumentenpaneel gaat
het controlelampje
1branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Zet de hendel in de vergrendelde stand:
❍omhoog: inschakeling rechter richtingaanwijzer;
❍omlaag: inschakeling linker richtingaanwijzer.
Op het instrumentenpaneel knippert het controlelampje
¥ofÎ.
De richtingaanwijzers schakelen automatisch uit als de auto weer
rechtuit rijdt.
Functie „Lane change”
(wisselen van rijbaan)
Als u bij wisseling van rijstrook kort richting wilt aangeven, moet
u de linker hendel korter dan een halve seconde in de onvergren-
delde stand zetten. De richtingaanwijzers aan de betreffende zij-
de knipperen 5 keer en doven daarna automatisch. BELANGRIJK De schemersensor is niet in staat om mist te signale-
ren. Daarom moet bij mist de verlichting handmatig worden inge-
schakeld.
Als de verlichting door de sensor wordt ingeschakeld, kunnen de
mistlampen voor (voor bepaalde uitvoeringen/markten) en het
mistachterlicht worden ingeschakeld. Als de verlichting automatisch
wordt uitgeschakeld, worden ook de mistlampen voor en het mis-
tachterlicht (indien ingeschakeld) uitgeschakeld. Als de verlich-
ting opnieuw automatisch wordt ingeschakeld, dan moet u, in-
dien nodig, de mistlampen voor en het mistachterlicht opnieuw
inschakelen.
Als de sensor is ingeschakeld, kan alleen het grootlichtsignaal wor-
den gegeven, maar het grootlicht kan niet worden ingeschakeld.
Als deze verlichting ingeschakeld moet worden, moet u de draai-
knop A-fig. 40 in stand
2draaien en het dimlicht inschakelen.
Als de verlichting automatisch is ingeschakeld en via de sensor
het commando voor uitschakeling wordt gegeven, wordt eerst het
dimlicht uitgeschakeld en vervolgens, na enkele seconden, de bui-
tenverlichting.
Als de verlichting is ingeschakeld en er een storing in de sensor
is, worden de buitenverlichting en het dimlicht onafhankelijk van
de sterkte van het buitenlicht ingeschakeld; op het display van
het instrumentenpaneel wordt de storing in de sensor aangegeven.
U kunt de sensor altijd uitschakelen en, indien nodig, de verlich-
ting inschakelen.
001-130 Alfa Giulietta NL 5ed 27-07-2010 8:59 Pagina 75