MSR-systeem (regeling van
de afremming op de motor)
Dit systeem is in de ASR geïntegreerd
en verhoogt het motorkoppel bij bruusk
terugschakelen, zodat de aangedreven
wielen niet overmatig worden vertraagd.
Dit heeft vooral voordelen op een weg-
dek met weinig grip, waar de stabiliteit
van de auto snel kan afnemen.
Voor een juiste wer-
king van de ASR moe-
ten de banden op alle wielen
van hetzelfde merk en type
zijn. Ze moet in goede conditie
en van het voorgeschreven ty-
pe, merk en maat zijn (zie de
paragraaf “Banden” in het
hoofdstuk “Technische gege-
vens”).
OPGELETStoringsmeldingen
Bij een storing van de ASR wordt de ASR
automatisch uitgeschakeld en bij uit-
voeringen met een “Instelbaar multi-
functioneel display” wordt het symbool
Vweergegeven. Wendt u zich in dit
geval zo snel mogelijk tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
114
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 114
115
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
INDICE
ALFABETICO
PLANCIA
E COMANDI
STARTEN EN
RIJDEN
EOBD-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Met het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) wordt er een doorlo-
pende diagnose uitgevoerd op de on-
derdelen van de auto die van invloed
zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem de toe-
stand van de onderdelen zelf, aan de
hand van het lampje
Uop het instru-
mentenpaneel (bij sommige uitvoerin-
gen wordt er een bericht op het display
weergegeven) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
Als het lampje Uniet
gaat branden als de
sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst of als het
lampje onder het rijden continu
of knipperend gaat branden,
wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. De werking van het
lampje
Ukan met speciale ap-
paratuur door de verkeerspoli-
tie worden gecontroleerd. Houd
u aan de wetgeving van het
land waarin u rijdt.
Het doel van dit systeem is:
❒de werking van het systeem contro-
leren;
❒aangeven wanneer de emissies door
een storing boven de wettelijk vast-
gestelde drempelwaarde uitkomen;
❒aangeven wanneer het noodzakelijk
is defecte onderdelen te vervangen.
Het systeem beschikt verder nog over
een diagnosestekker waarmee met be-
hulp van speciale apparatuur de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voor de
diagnose en werking van de motor kun-
nen worden afgelezen. Deze controle
kan ook door de verkeerspolitie worden
uitgevoerd.
WAARSCHUWINGNa het verhel-
pen van de storing moet het systeem
door een bedrijf van het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk volledig worden gecontro-
leerd en moeten er tests worden uitge-
voerd; maak waar nodig een proefrit,
die eventueel over een langere afstand
kan gaan.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 115
PARKEERSENSOREN
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
De parkeersensoren geven de bestuur-
der informatie over de afstand tot een
obstakel dat tijdens het achteruitrijden
(uitvoeringen met 4 sensoren achter) of
het achteruit- en vooruitrijden (uitvoe-
ringen met 4 sensoren achter en 4 sen-
soren voor) wordt genaderd.
Dit parkeerhulpsysteem signaleert ob-
stakels die zich buiten het gezichtsveld
van de bestuurder bevinden.
De bestuurder ontvangt informatie over
de aanwezigheid van en de afstand tot
een obstakel door middel van een akoe-
stisch signaal, waarvan de frequentie af-
hankelijk is van de afstand tot het ob-
stakel (als de afstand tot het obstakel
kleiner wordt, neemt de frequentie van
het akoestische signaal toe) en, bij som-
mige uitvoeringen, wordt er ook beeld
op het display (zie de paragraaf “Sig-
nalering op het display”) weergegeven.
118
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
A0E0482mfig. 104
ACTIVERING
Uitvoering met 4 sensoren
De sensoren vóór worden ingeschakeld
als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en de achter-
uitversnelling wordt ingeschakeld of, bij
sommige uitvoeringen, als u op de knop
A-fig. 104op het plafonlampje vóór
drukt bij een snelheid lager dan 15
km/h.
De sensoren worden uitgeschakeld bij
een snelheid hoger dan 18 km/h of, bij
sommige uitvoeringen, als er nog een
keer op de knop A-fig.104wordt ge-
drukt bij een snelheid lager dan 15
km/h. Als het systeem niet is inge-
schakeld, gaat de LED op de knop bij uit-
voeringen met uitschakelknop uit.Uitvoering met 8 sensoren
De sensoren vóór worden ingeschakeld
als de elektronische sleutel in het start-
systeem wordt geplaatst en de achter-
uitversnelling wordt ingeschakeld of als
er op de knop A-fig.104op het pla-
fonlampje vóór wordt gedrukt bij een
snelheid lager dan 15 km/h.
De sensoren worden uitgeschakeld als
er nog een keer op de knop A-fig.104
wordt gedrukt bij een snelheid lager dan
15 km/h of als de snelheid hoger wordt
dan 18 km/h; als het systeem niet is
ingeschakeld, is de LED op de knop uit.
Als de sensoren zijn ingeschakeld, start
het systeem met de akoestische signa-
lering via de zoemers vóór of achter; die
geven een onderbroken signaal zodra
er een obstakel wordt waargenomen.
De onderbreking tussen de signalen
wordt korter naarmate het obstakel dich-
terbij komt.
Als het obstakel zich op minder dan 30
cm bevindt, klinkt het geluidssignaal
continu. Afhankelijk van de plaats van
het obstakel (voor of achter) worden de
geluidssignalen door de betreffende zoe-
mer (voor of achter) gegeven. In ieder
geval wordt het obstakel aangegeven
dat zich het dichtst bij de auto bevindt.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 118
BEREIK VAN DE SENSOREN
Met de sensoren kan het gebied voor
(uitvoeringen met 8 sensoren) en ach-
ter de auto worden gecontroleerd.
Door hun positie wordt het midden en
de zijkant aan de voor- en achterzijde
van de auto gecontroleerd.
Obstakels in het midden worden waar-
genomen vanaf een afstand van minder
dan 0,9 meter (voor) en 1,30 meter
(achter).
Obstakels aan de zijkant worden waar-
genomen vanaf een afstand van minder
dan 0,6 meter.
Voor een juiste werking
van het systeem mag er
geen modder, vuil,
sneeuw of ijs op de sensoren zit-
ten. Wees voorzichtig bij het rei-
nigen van de sensoren om kras-
sen of beschadigingen te voor-
komen; gebruik geen droge, gro-
ve of harde doek. De sensoren
moeten worden gereinigd met
schoon water, waaraan eventu-
eel autoshampoo is toegevoegd.
In wasstraten waar stoom of ho-
gedrukreinigers worden gebruikt,
moeten de sensoren snel worden
schoongemaakt, waarbij de
spuitmond op meer dan 10 cm af-
stand moet worden gehouden.
Wendt u zich voor het
opnieuw spuiten van de
bumper of voor het
eventueel bijwerken van de lak
rond de sensoren uitsluitend tot
het Alfa Romeo Servicenet-
werk. Als het bijwerken van de
lak niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan de wer-
king van de parkeersensoren in
gevaar worden gebracht.
MELDINGEN OP HET
DISPLAY
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
Als de sensoren bij uitvoeringen met 8
sensoren worden ingeschakeld, wordt er
op het “Instelbare multifunctionele dis-
play” (voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien) een scherm
weergegeven, zie fig.107; de infor-
matie over de aanwezigheid van en de
afstand tot een obstakel wordt dan niet
alleen door de zoemer, maar ook visu-
eel op het display van het instrumen-
tenpaneel aangegeven.
Als er meerdere obstakels aanwezig zijn,
wordt de dichtstbijzijnde die dichterbij
komt aangegeven.
A0E0239mfig. 107
120
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 120
121
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
een bericht op het display weergegeven)
(zie het hoofdstuk “Lampjes en berich-
ten”).
Als er een storing wordt waargenomen,
moet u na het uitschakelen van de au-
to en de motor de sensoren reinigen en
controleren of u zich niet in de buurt van
een bron van ultrasone geluiden bevindt
(bijvoorbeeld pneumatische remmen
van vrachtwagens of pneumatische ha-
mers). Als de oorzaak van de storing
is verholpen, werkt het systeem weer
volledig en verdwijnen het lampje
t
en het waarschuwingsbericht.
Als het lampje blijft branden, wendt u
dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren,
ook als het systeem blijft werken. Als de
waargenomen storing geen nadelige in-
vloed op de werking heeft, blijft het sys-
teem werken en wordt de storing op-
geslagen zodat het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk vervolgens het systeem kan
controleren.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Let tijdens parkeermanoeuvres altijd
zeer goed op obstakels die zich boven
of onder de sensoren kunnen bevinden.
Obstakels die zich dicht bij de voor- of
achterkant van de auto bevinden, wor-
den onder bepaalde omstandigheden
niet door het systeem gesignaleerd en
kunnen dus de auto beschadigen of zelf
beschadigd raken.
De door de sensoren verzonden signa-
len kunnen wijzigen als de sensoren zijn
beschadigd, vuil zijn door modder,
sneeuw of ijs op de sensoren of door ul-
trasone systemen (zoals pneumatische
remsystemen van vrachtwagen of een
pneumatische hamer) in de buurt van
de auto.
TREKKEN VAN
AANHANGERS
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
WEERGAVE VAN
STORINGEN
De regeleenheid van het systeem con-
troleert alle onderdelen van het systeem
als de sleutel in het startsysteem wordt
geplaatst. De sensoren en de bijbeho-
rende elektrische aansluitingen worden
continu gecontroleerd als het systeem
werkt.
Een storing in de sensoren wordt aan-
gegeven door een brandend lampje
t
(voor bepaalde uitvoeringen/markten,
waar voorzien) op het instrumentenpa-
neel (bij sommige uitvoeringen wordt er
De sensoren achter wor-
den automatisch uitge-
schakeld als de stekker
van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten
op de stekkerdoos van de trek-
haak.
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 121
De auto kan zijn uitgerust met een con-
trolesysteem voor de bandenspanning,
het TPMS (Tyre Pressure Monitoring Sys-
tem), dat de bestuurder van de auto
met behulp van twee waarschuwings-
berichten, “Controleer Bandenspanning”
en “Te lage bandenspanning”, over de
bandenspanning informeert. Zie voor
meer informatie over de twee waar-
schuwingen het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”. Dit systeem bestaat uit een
sensor die op radiogolven werkt, op de
velg van elk wiel. Deze sensor stuurt in-
formatie over de spanning van iedere
band naar de regeleenheid.
BELANGRIJKE TIPS
Storingsmeldingen worden niet opge-
slagen en worden dus niet aangegeven
als de motor wordt uitgezet en vervol-
gens weer wordt gestart. Als de storin-
gen blijven bestaan, stuurt de rege-
leenheid de betreffende meldingen pas
naar het instrumentenpaneel als de au-
to een korte tijd rijdt.
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Ook al heeft de auto
een TPMS-systeem, de
bestuurder moet nog altijd re-
gelmatig de bandenspanning
(ook van het reservewiel) con-
troleren en de banden rouleren
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten, waar voorzien).
OPGELET
De bandenspanning moet worden ge-
controleerd als de banden een tijd niet
zijn gebruikt en koud zijn; als om wat
voor reden dan ook de spanning bij war-
me banden moet worden gecontroleerd,
verlaag dan niet de spanning als deze
te hoog blijkt te zijn, maar herhaal de
controle bij koude banden.(zie de pa-
ragraaf “Banden” in het hoofdstuk
“Technisch gegevens”).
Het TPMS is niet in staat om te waar-
schuwen voor een plotselinge vermin-
dering van de bandenspanning (bij-
voorbeeld bij een klapband). Breng in
dit geval de auto tot stilstand door voor-
zichtig te remmen en zonder heftige
stuurbewegingen uit te voeren.
Sterke straling op een radiofrequentie
kan het TPMS-systeem ontregelen. Dit
wordt met een bericht op het display
aangegeven. Deze melding verdwijnt
automatisch zodra de storing het sys-
teem niet meer ontregelt.
122
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
083-128 Alfa 159 NL 31-03-2009 11:21 Pagina 122
131
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHUWING Bij sommige uit-
voeringen is de rugleuning goed ver-
grendeld als de “rode band” A-fig. 3
naast de hendels Bverdwijnt. Als de “ro-
de band” zichtbaar is, is de rugleuning
niet goed vergrendeld.
WAARSCHUWINGPlaats de veilig-
heidsgordels op de juiste wijze terug als
de achterbank weer in de normale ge-
bruiksstand wordt gezet, zodat ze altijd
direct klaar voor gebruik zijn.
Controleer of de rugleu-
ning aan beide zijden
goed is vergrendeld (rode band
A-fig. 3 niet zichtbaar) om te
voorkomen dat de rugleuning bij
bruusk remmen naar voren
klapt en de passagiers gewond
raken.
OPGELET
Achterpassagiers die
geen gordel dragen,
stellen zichzelf bloot aan gro-
te gevaren, maar vormen ook
een gevaar voor de inzitten-
den op de voorstoelen.
OPGELET
A0E0085mfig. 3
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
De auto is uitgerust met een SBR-sys-
teem (Seat Belt Reminder), dat bestaat
uit een waarschuwingszoemer die sa-
men met het knipperende lampje
schuwt als de betreffende veiligheids-
gordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk op de volgen-
de wijze worden uitgeschakeld:
❒bevestig de veiligheidsgordels voor;
❒steek de elektronische sleutel in het
startsysteem;
❒wacht langer dan 20 seconden en
korter dan 1 minuut en doe een van
de gordels af.
Hierdoor blijft de zoemer uitgeschakeld,
totdat de motor wordt uitgezet.
Wendt u voor het permanent uitschake-
len van dit systeem tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk. Het SBR-systeem kan
uitsluitend met behulp van het Setup-
menu van het display opnieuw worden
ingeschakeld (zie de paragraaf “Instel-
baar multifunctioneel display” in het
hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 131
WAARSCHUWINGHet in werking
treden van de gordelspanners, de fron-
tairbags en de zij-airbags voor wordt
door de elektronische regeleenheid be-
paald, afhankelijk van het type ongeval.
Als een van deze onderdelen niet in wer-
king treedt, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Steun niet met het
hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de
ruiten of in het gebied van de
headbag (Window Bag) om
verwondingen tijdens het op-
blazen te voorkomen.
OPGELET
Steek nooit het hoofd,
de armen of ellebogen
uit het raam.
OPGELET
ALGEMENE OPMERKINGEN
Als u de sleutel in het
startsysteem wordt ge-
plaatst en het lampje
¬gaat
niet branden of blijft branden
tijdens het rijden (bij sommige
uitvoeringen wordt er op het
display ook een bericht weer-
gegeven), is er mogelijk een
storing in de veiligheidssyste-
men; in dat geval kunnen de
airbags of gordelspanners niet
bij een ongeval worden geac-
tiveerd of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, niet op de juis-
te manier worden geactiveerd.
Voordat u verder rijdt, dient u
contact op te nemen met het Al-
fa Romeo Servicenetwerk om
het systeem direct te laten con-
troleren.
OPGELET
Bedek de rugleuning
van de zitplaatsen voor
en achter niet met hoezen of
kleden die niet zijn voorbereid
op het gebruik met Side-bags.
OPGELET
Reis niet met voorwer-
pen op schoot of voor
de borst en houd vooral geen
pijp, potlood enz. in de mond.
Bij een ongeval waarbij de air-
bag in werking treedt, kan dit
ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Rijd altijd met beide
handen op de stuur-
wielrand, zodat bij het in wer-
king treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd
door obstakels. Rijd niet met
voorover gebogen lichaam,
maar ga goed rechtop zitten en
steun tegen de rugleuning.
OPGELET
Laat bij diefstal of een
poging tot diefstal, bij
beschadiging of als de auto bij
een overstroming onder water
is geweest, het airbagsysteem
door het Alfa Romeo Service-
netwerk controleren.
OPGELET
147
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
129-148 Alfa 159 NL:129-150 Alfa 159 1ed 31-03-2009 11:22 Pagina 147