84
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
BANDENSPANNING-
CONTROLESYSTEEM
TPMS
(voor versies/markten
waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met een con-
trolesysteem voor de bandenspanning
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System).
Dit systeem bestaat uit een sensor die op
radiogolven werkt, op de velg van elk wiel.
Deze sensor stuurt informatie over de
spanning van iedere band naar de rege-
leenheid.AANWIJZINGEN VOOR HET
GEBRUIK VAN HET TPMS
Storingsmeldingen worden niet opgesla-
gen en worden dus niet aangegeven als de
motor wordt uitgezet en vervolgens weer
wordt gestart. Als de storingen blijven be-
staan, stuurt de regeleenheid de be-
treffende meldingen pas naar het instru-
mentenpaneel als de auto een korte tijd
rijdt.
BELANGRIJK Zeer hevige storingen door
radiofrequentie kunnen het TPMS-sys-
teem ontregelen. Dit wordt aan de be-
stuurder aangegeven door het verschijnen
van een melding op het display. Deze mel-
ding verdwijnt automatisch zodra de sto-
ring het systeem niet meer ontregelt.
Wees zeer zorgvuldig bij het
controleren of herstellen van
de bandenspanning. Een te hoge
spanning vermindert de grip op het
wegdek, verhoogt de belasting op de
wielophanging en de wielen en ver-
oorzaakt een onregelmatige slijtage
van de banden.
ATTENTIE
De spanning van de banden
moet bij stilstaande auto en
koude banden gecontroleerd worden;
als om wat voor reden dan ook de
spanning bij warme banden gecon-
troleerd wordt, verminder dan de
spanning niet, ook als deze boven de
voorgeschreven waarde ligt, maar
controleer de spanning opnieuw bij
koude banden.
ATTENTIE
Ook als de auto is uitgerust
met het TPMS-systeem, moet
de bestuurder regelmatig de spanning
van de banden en die van het reser-
vewiel (zie de paragraaf “Wielen” in
het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”)
controleren.
ATTENTIE
Het TPMS is niet in staat om
te waarschuwen voor een
plotselinge vermindering van de ban-
denspanning (bijvoorbeeld bij een
klapband). Zet in dat geval de auto
stil door voorzichtig te remmen en
maak daarbij geen plotselinge stuur-
bewegingen.
ATTENTIE