INLEIDING
DAU10100
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de XT660R/XT660X profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van pro-
ducten van topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw XT660R/XT660X.
Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe
u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
Verder helpen allerlei tips in deze handleiding om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel
dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
U5VKD1D0.book Page 1 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
CONTROLES VOOR HET STARTEN4-3
4
KoppelingControleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-21
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-18, 6-27
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-27
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-24, 6-26
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-19, 6-21
RempedaalControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het pedaalscharnierpunt.6-28
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-27
ZijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het scharnierpunt.6-28
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer indien nodig.— ITEM CONTROLES PAGINA
U5VKD1D0.book Page 3 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
OPMERKING:Zorg dat de o-ringen correct aanliggen.
10. Breng de olieaftappluggen aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
monteer dan de olievuldop en zet deze
vast.LET OP:
DCAM1060
Het oliereservoir moet in twee stappen
worden gevuld. Vul het oliereservoir
eerst met 1.90 L (2.0 US qt) (1.67 Imp.qt)
van de aanbevolen motorolie. Start ver-volgens de motor, geef vijf of zes keer
flink gas, zet de motor weer uit en vul
dan de rest van de motorolie bij.LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.12. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig. Aanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aftapbout oliefilterelement:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug (carter):
30 Nm (3.0 m·kgf, 22 ft·lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
18 Nm (1.8 m·kgf, 13 ft·lbf)Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van oliefilterele-
ment:
2.50 L (2.64 US qt) (2.20 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterelement:
2.60 L (2.75 US qt) (2.29 Imp.qt)
U5VKD1D0.book Page 13 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAUM1722
Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke onder-
grond en houd deze rechtop.OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutiefworden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.
OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-niveau staan.3. Als het koelvloeistofniveau op of onder
de merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het stroomlijnpa-
neel B (Zie pagina 6-6.) en open de
dop van het koelvloeistofreservoir.
4. Vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau, en sluit
daarna de dop van het koelvloeistofre-
servoir.
LET OP:
DCA10471
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Vervang, indien water in plaats van
koelvloeistof is gebruikt, het water
zo snel mogelijk door koelvloeistof.
Anders is het koelsysteem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vriespercentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.WAARSCHUWING
DWA10380
Verwijder de koelvloeistofradiator-vuldop nooit terwijl de motor nog heet is.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveauInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
U5VKD1D0.book Page 14 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
11. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het voor-
geschreven aanhaalmoment.OPMERKING:Controleer of de onderlegring beschadigd isen vervang indien nodig.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof in
de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
LET OP:
DCA10471
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
Vervang, indien water in plaats van
koelvloeistof is gebruikt, het water
zo snel mogelijk door koelvloeistof.
Anders is het koelsysteem niet be-
schermd tegen vorst en corrosie.
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vriespercentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectiefzijn.
13. Breng de dop van het koelvloeistofre-
servoir aan.
14. Breng de radiatorvuldop en de borging
van de radiatorvuldop aan door de
schroef aan te draaien.
15. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.
16. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder indien nodig
de dop van het koelvloeistofreservoir,vul koelvloeistof bij tot aan de merk-
streep voor maximumniveau en breng
dan de dop weer aan.
17. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
18. Breng het stroomlijnpaneel, het paneel
en het zadel aan.
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
11 Nm (1.1 m·kgf, 8.0 ft·lbf)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol anti-
vries met corrosieremmers voor alu-
minium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Inhoud radiator (inclusief alle leidin-
gen):
1.00 L (1.06 US qt) (0.88 Imp.qt)
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot aan
de merkstreep voor maximumni-
veau):
0.25 L (0.26 US qt) (0.22 Imp.qt)
U5VKD1D0.book Page 16 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
OPMERKING:Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beidestelmoeren dezelfde positie hebben.LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-ven bereik blijven.3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
DAU34311
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
(XT660X)
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.OPMERKING:Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beidestelmoeren dezelfde positie hebben.
LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-ven bereik blijven.
3. Trek de borgmoeren en dan de wielas-
moer aan met de voorgeschreven
aanhaalmomenten.
1. Wielasmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmoment:
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 11 ft·lbf)
Wielasmoer:
104 Nm (10.4 m·kgf, 75 ft·lbf)
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
4
3
12(a)
(b)
U5VKD1D0.book Page 25 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU23100
Controleren en smeren van ka-
bels De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onveilige conditieste voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
DAU23140
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd. Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U5VKD1D0.book Page 27 Friday, July 21, 2006 9:15 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-37
6
XT660X
2. Draai de wielasmoer los.
XT660RXT660X
3. Licht het achterwiel van de grond vol-
gens de werkwijze op pagina 6-35.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug.
5. Draai de stelmoeren voor kettingspan-
ning (of bouten, afhankelijk van het
model) volledig in richting (a).
6. Verwijder de wielas door de asmoer
los te draaien.
7. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKING:De aandrijfketting kan niet worden gesplitst.
8. Trek het wiel naar achteren en be-
weeg de remklauw bij het wiel van-
daan.LET OP:
DCA11070
Bekrachtig de rem niet terwijl het wiel
samen met de remschijf is verwijderd,
anders komen de remblokken tegen el-kaar.
1. Bout
2. Kettingbeschermer
1. Wielasmoer
2. Stelmoer spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Remklauwsteun
5. Remklauw
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Remklauwsteun
5. Remklauw
3
1245(a)
U5VKD1D0.book Page 37 Friday, July 21, 2006 9:15 AM