PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
2
3
4
5
67
8
9
Voor TDM900A
De hoofdzekeringhouder en het kastje met
zekeringen voor afzonderlijke circuits bevin-
den zich onder het zadel. (Zie pagina 3-15.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
1. Backup-zekering (voor kilometerteller en
klok)
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Zekering richtingaanwijzer/
alarmverlichting
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Zekering ABS-pompmotor
8. Reservezekering ABS-pompmotor
9. Hoofdzekering
10. Reservezekering
11. Zekering brandstofinjectiesysteem
12. Zekering ABS-regeleenheid
12 34 5 6 7 8 911 12
10
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
TDM900 15.0 A
TDM900A 20.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Backup-zekering:
TDM900 5.0 A
TDM900A 10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmver-
lichting:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
TDM900A 30.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
TDM900A 10.0 A
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
2
3
4
5
6
78
9
nen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van dekuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de motorfiets met koud water
en een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld.
LET OP:
Gebruik
geen warm water, dit versnelt de
corrosieve werking van het
zout.
[DCA10791]
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-
rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
SPECIFICATIES
8-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Achterwielophanging:
Type:
Achterbrug (link-ophanging)
Veer/schokdempertype:
Schroefveer/gas-oliedemper
Veerweg:
133.0 mm (5.24 in)
Elektrische installatie:
Ontstekingssysteem:
Transistorontsteking (digitaal)
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magneten
Accu:
Model:
GT12B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 10.0 Ah
Koplamp:
Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Gloeilampen voltage, wattage
×× × ×
aantal:
Koplamp:
12 V, 55.0 W
×
2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W
×
1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W
×
2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W
×
2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W
×
1
Instrumentenverlichting:
14 V, 2.0 W
×
2Controlelampje vrijstand:
14 V, 1.2 W
×
1
Controlelampje grootlicht:
14 V, 1.4 W
×
1
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
TDM900 14 V, 1.2 W
×
2
TDM900A 14 V, 1.2 W
×
1
Waarschuwingslampje motorstoring:
14 V, 1.4 W
×
1
ABS-waarschuwingslampje:
TDM900A 14 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
TDM900 15.0 A
TDM900A 20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
TDM900A 10.0 AZekering ABS-motor:
TDM900A 30.0 A
Backup-zekering:
TDM900 5.0 A
TDM900A 10.0 A
INDEX
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren ......... 6-25
ABS (voor modellen met ABS) ................ 3-11
ABS-waarschuwingslampje (voor
modellen met ABS) ................................. 3-5
Accu......................................................... 6-29
Achterwielophanging, smeren ................. 6-27
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) .............. 3-8
B
Bagageriembevestiging ........................... 3-19
Banden .................................................... 6-18
Bougies, controleren.................................. 6-9
Brandstof ................................................. 3-13
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 5-3
C
Claxonschakelaar ...................................... 3-9
Contactslot/stuurslot .................................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ......... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................... 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........... 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem ....... 3-5
D
Dimlichtschakelaar .................................... 3-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren .................................................. 6-26
Gereedschapsset ...................................... 6-1
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen.............................................. 6-33
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen.............................................. 6-33
I
Identificatienummers ................................. 9-1
Inrijperiode ................................................. 5-3
K
Kabels, controleren en smeren ............... 6-26
Klepspeling .............................................. 6-17
Koelvloeistof ............................................ 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ................ 6-32
Koppelingshendel .................................... 3-10
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ..... 6-20
L
Lichtsignaalschakelaar .............................. 3-9
Luchtfilterelement, vervangen ................. 6-14
M
Matkleur, let op .......................................... 7-1
Modelinformatiesticker .............................. 9-2
Motorolie en oliefilterelement .................. 6-10
Multifunctioneel display ............................. 3-7
N
Noodstopschakelaar.................................. 3-9
O
Ondersteunen van de motorfiets ............. 6-34
Opbergcompartiment............................... 3-16
P
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........... 6-34
Parkeren .................................................... 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema ................................ 6-3
Plaats van de onderdelen.......................... 2-1
Problemen oplossen................................ 6-35
R
Rem- en koppelingshendels,
controleren en smeren .......................... 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ............................................. 6-26
Remhendel .............................................. 3-11
Remlichtschakelaar, afstellen.................. 6-21Rempedaal.............................................. 3-11
Remvloeistofniveau, controleren............. 6-22
Remvloeistof, verversen ......................... 6-24
Richtingaanwijzerschakelaar .................... 3-9
S
Schakelaar alarmverlichting .................... 3-10
Schakelen ................................................. 5-2
Schakelpedaal ........................................ 3-10
Schokdemperunit, afstellen..................... 3-18
Sleutelnummer .......................................... 9-1
Spanning aandrijfketting ......................... 6-24
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling ...................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ............................... 3-1
Starten van de motor ................................ 5-1
Startknop................................................... 3-9
Startspersysteem .................................... 3-20
Stationair toerental .................................. 6-16
Storingzoekschema’s .............................. 6-36
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................... 6-8
Stuurschakelaars ...................................... 3-9
Stuursysteem, controleren ...................... 6-28
T
Tankbeluchtingsslang ............................. 3-14
Tankdop .................................................. 3-12
Temperatuurmeter koelvloeistof ............... 3-6
Toerentellerunit ......................................... 3-6
U
Uitlaatkatalysatoren ................................ 3-14
V
Veiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer ..................... 9-1