PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
1
2
3
4
5
6
7
8
9
bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.
LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
DAU23615
Zekeringen vervangen
De hoofdzekering en het zekeringenkastje
met zekeringen voor afzonderlijke circuits
bevinden zich achter stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-7.)
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
1. Reservehoofdzekering
2. Hoofdzekering
3. Zekering alarmverlichtingssysteem
4. Zekering ABS-regeleenheid
5. Zekering van de ABS-solenoïdeklep
6. Zekering ABS-pompmotor
1. Zekeringenkastje
1
3
2
4
5
6
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
2
3
4
5
67
8
9
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU34240
Koplampgloeilamp vervangen
De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Als een koplampgloei-
lamp is doorgebrand, laat deze dan door
een Yamaha dealer vervangen en laat in-
dien nodig de koplamplichtbundel afstellen.
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Koplampzekering
4. Zekering radiatorkoelvin
5. Backup-zekering
(voor kilometerteller en klok)
6. Zekering brandstofinjectiesysteem
7. Reservezekering
7
123456
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssys-
teem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
nen beschadigen.
Gebruik geen bijtende chemische
reinigingsmiddelen op kunststof
delen. Vermijd het gebruik van doe-
ken of sponzen die in contact zijn
geweest met bijtende of schurende
reinigingsmiddelen, oplosmiddelen
of thinner, brandstof (benzine),
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij scooters met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijtende reinigingsmid-
delen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van dekuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone spons
en spoel dan grondig met schoon water.
Gebruik een tandenborstel of flessenborstel
voor moeilijk bereikbare plekken. Hardnek-
kig vastzittend vuil en insectenresten laten
gemakkelijker los als de bewuste plek alvo-
rens te reinigen een paar minuten met een
vochtige doek wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZilte zeelucht en wegenzout waarmee we-
gen in de winter worden bestrooid hebben
in combinatie met water een zeer corrosie-
ve werking; handel daarom als volgt na een
rit in een regenbui, nabij de kust of op bepe-
kelde wegen.OPMERKING
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de scooter met koud water en
zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld.
LET OP:
Gebruik geen warm
water, dit versnelt de corrosieve
werking van het zout.
[DCA10791]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de scooter met een zeemleren
lap of een vochtabsorberende doek.
2. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
3. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
4. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
5. Werk kleine lakbeschadigingen door
SPECIFICATIES
8-3
2
3
4
5
6
7
89
Koplamp:
Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Gloeilampen voltage, wattage
×× × ×
aantal:
Koplamp:
12 V, 60 W/55 W
×
1
Koplamp:
12 V, 55 W
×
1
Achterlicht/remlicht unit:
LED
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W
×
2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W
×
2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W
×
2
Kentekenverlichting:
12 V, 5.0 W
×
1
Instrumentenverlichting:
12 V, 2.0 W
×
3
Controlelampje grootlicht:
12 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje richtingaanwijzers:
12 V, 1.4 W
×
2
Waarschuwingslampje motorstoring:
12 V, 1.4 W
×
1
ABS-waarschuwingslampje:
12 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 AKoplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
10.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïdeklep:
20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
INDEX
A
Aandachtspunten voor veilig rijden ........... 1-4
ABS ......................................................... 3-11
ABS-waarschuwingslampje ...................... 3-3
Accu ........................................................ 6-30
Achterlicht/remlichtunit ............................ 6-33
Achterremblokkeerhendel ....................... 3-11
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).............. 3-8
B
Banden.................................................... 6-21
Bestuurderszadel, verstellen................... 3-16
Bougie, controleren ................................. 6-10
Brandstof................................................. 3-13
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 5-3
C
Claxonschakelaar ..................................... 3-9
Contactslot/stuurslot ................................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ........ 3-3
Controlelampje grootlicht .......................... 3-3
Controlelampjes richtingaanwijzers .......... 3-3
Controlelampje startblokkeersysteem ....... 3-4
D
Dimlichtschakelaar .................................... 3-9
E
Eindoverbrengingsolie ............................ 6-15
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren.................................................. 6-27
Gereedschapsset ...................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ............................................. 6-34
Gloeilamp richtingaanwijzer (achter),
vervangen ............................................. 6-33
I
Identificatienummers ................................. 9-1
Inrijperiode ................................................. 5-4
K
Kabels, controleren en smeren................ 6-26
Kabel van achterremblokkeerhendel,
afstellen ................................................. 6-24
Klepspeling .............................................. 6-20
Koelvloeistof ............................................ 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen ................ 6-32
L
Lichtsignaalschakelaar .............................. 3-9
Luchtfilterelementen,
aftapslangen en luchtfilterelement in
V-snaarbehuizing .................................. 6-18
M
Matkleur, let op .......................................... 7-1
Middenbok en zijstandaard,
controleren en smeren .......................... 6-28
Modelinformatiesticker............................... 9-2
Motorolie en oliefilterelement................... 6-12
Multifunctioneel display ............................. 3-5
N
Noodstopschakelaar .................................. 3-9
O
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 6-3
Opbergcompartimenten ........................... 3-17
P
Parkeerlichtgloeilamp .............................. 6-35
Parkeren .................................................... 5-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 6-35
R
Remhendel, achterrem ............................ 3-10
Remhendels, smeren .............................. 6-27
Remmen .................................................... 5-3
Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-25
Remvloeistof, verversen .......................... 6-26
Richtingaanwijzerschakelaar ..................... 3-9
S
Schakelaar alarmverlichting .................... 3-10
Schokdemperunits, afstellen ................... 3-18
Sleutelnummer .......................................... 9-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 6-4
Snelheidsmeter ......................................... 3-4
Sneller en langzamer rijden ...................... 5-2
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling ...................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ................................ 3-1
Starten van de motor................................. 5-1
Startknop ................................................... 3-9
Startspersysteem .................................... 3-19
Storingzoekschema’s .............................. 6-36
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................... 6-7
Stuurschakelaars ...................................... 3-9
Stuursysteem, controleren ...................... 6-29
T
Tankdop .................................................. 3-12
Toerenteller ............................................... 3-4
U
Uitlaatkatalysatoren................................. 3-14
V
Veiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer ...................... 9-1