91
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
Deze bevinden zich in de achterbum-
per van de auto en attenderen de be-
stuurder via een repeterend akoestisch
signaal op de aanwezigheid van ob-
stakels achter de auto.
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch ge-
activeerd als de achteruit wordt inge-
schakeld. Als de afstand tot het ob-
stakel achter de auto kleiner wordt,
neemt de frequentie van het akoesti-
sche signaal toe. Meetbereik
Het meetbereik in het midden varieert
afhankelijk van de uitvoering van de
auto: het meetbereik is 140 cm, ter-
wijl bij kleine obstakels (of bij par-
keerobstakels met ronde vormen) het
meetbereik 70 cm is. Het meetbereik
aan de zijkant is 60 cm.
Als de sensoren meerdere obstakels
signaleren, dan reageren zij alleen op
die obstakels die zich het dichtst bij
de auto bevinden.
STORINGSMELDINGEN
Zie het hoofdstuk “Lampjes en be-
richten”.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt
automatisch uitgeschakeld als de
stekker van de elektrische kabel van
de aanhanger wordt aangesloten op
de stekkerdoos van de trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer
ingeschakeld als u de aanhangerstek-
ker loskoppelt. AKOESTISCH
WAARSCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld,
klinkt er automatisch een onderbro-
ken geluidssignaal.
De frequentie van het geluidssignaal:
❒neemt toe als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
❒klinkt ononderbroken als de af-
stand tot het obstakel minder is
dan ongeveer 30 cm en stopt on-
middellijk als de afstand tot het
obstakel groter wordt;
❒blijft constant als de gemeten af-
stand onveranderd blijft, terwijl,
als deze situatie zich voordoet bij
de sensoren aan de zijkant, het sig-
naal na 3 seconden onderbroken
wordt, om bijvoorbeeld signalen te
voorkomen als u langs een muur
rijdt.
fig. 120L0D0395m
92
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
TANKEN
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine.
Om vergissingen te voorkomen is de
diameter van de vulpijp van de tank
kleiner, zodat het vulpistool voor lood-
houdende benzine er niet in past. Het
octaangetal van de benzine moet ten
minste 95 RON zijn.
BELANGRIJK Een beschadigde ka-
talysator laat schadelijke stoffen in het
uitlaatgas achter, waardoor het milieu
wordt vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto
nooit, niet in noodgevallen en ook niet
een klein beetje, loodhoudende ben-
zine. U zou de katalysator onherstel-
baar beschadigen. ALGEMENE OPMERKINGEN
❒Controleer tijdens parkeer-
manoeuvres of zich geen obstakels
op of onder de sensoren bevinden.
❒Obstakels die zich dicht bij de
achterkant van de auto bevinden,
worden onder bepaalde omstan-
digheden niet door het systeem ge-
signaleerd en kunnen dus de auto
beschadigen of zelf beschadigd
worden.
❒De metingen van de sensoren kun-
nen beïnvloed worden/zijn door
beschadiging van de sensoren zelf,
door vuil, sneeuw of ijs op de sen-
soren of door ultrasone systemen
(bijv. luchtdrukremmen van
vrachtwagens of pneumatische ha-
mers) die zich in de nabijheid be-
vinden. Voor een juiste werking van
het systeem moeten de sen-
soren altijd schoon zijn.
Wees voorzichtig bij het rei-
nigen van de sensoren om krassen of
beschadigingen te voorkomen; ge-
bruik geen droge, grove of harde
doek. De sensoren moeten worden
gereinigd met schoon water, waar-
aan eventueel autoshampoo is toege-
voegd. In wastunnels waar gebruik
wordt gemaakt van stoom of hoge-
drukreiniging, moeten de sensoren
kort worden gereinigd. Houd hierbij
de straalpijp op meer dan 10 cm af-
stand.
De verantwoordelijkheid
tijdens het parkeren en an-
dere gevaarlijke handelingen ligt
altijd en overal bij de bestuurder.
Controleer als u de auto parkeert
of zich geen personen, dieren of
obstakels in de buurt van de auto
bevinden. De parkeersensoren
moeten als een hulpmiddel voor de
bestuurder beschouwd worden. De
bestuurder moet tijdens eventueel
gevaarlijke parkeermanoeuvres
altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als de manoeuvres
met lage snelheid worden uitge-
voerd.
ATTENTIE
132
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de vol-
gende omstandigheden branden.
Storing buitenverlichting
Het lampje gaat branden (bepaalde
uitvoeringen) als er een storing is in
een van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten (behalve derde remlicht)
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbran-
den van een of meer lampen, door-
branden van de bijbehorende zekering
of een onderbreking in de elektrische
verbinding.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
è
Verstopt roetfilter
(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden als het roet-
filter verstopt is en de rijomstandig-
heden verhinderen dat de regenera-
tieprocedure automatisch wordt uit-
gevoerd.
Voor de regeneratieprocedure en ver-
volgens het reinigen van het filter ra-
den wij u aan te blijven rijden, totdat
de weergave van het lampje ver-
dwijnt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een sto-
ring in de motoroliedruksensor.
Wendt u zo snel mogelijk tot de Lan-
cia-dealer.Storing schemer-/regensensor
Het lampje gaat branden als er een
storing is in de schemer- en regensen-
sor. Wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Brandstofnoodschakelaar
Het lampje gaat branden als de
brandstofnoodschakelaar inschakelt.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
Snelheidslimiet overschreden
Op het display verschijnt een bericht
als de ingestelde snelheidslimiet wordt
overschreden (zie “Multifunctioneel
display” in het hoofdstuk “Dashboard
en bediening”).
159
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ZEKERINGENTABEL
Zekeringenkast dashboard
VERBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
Dimlicht rechtsF12 15
Dimlicht links/hoogteverstelling koplampenF13 15
Relaisspoelen zekeringenkast motorruimte / body computer F31 7,5
BeschikbaarF32 –
Ruitbediening linksachterF33 20
Ruitbediening rechtsachterF34 20
+15 Cruise-control, signaal op rempedaalschakelaar voor regeleenheden, achteruitrijlicht (*) F35 7,5
+30 Inbouwvoorbereiding regeleenheid aanhanger, sloten achter en voor met regeleenheid voor ieder portier (*) F36 10
+15 Derde remlicht, instrumentenpaneel, remlichten (*) F37 7,5
Portiervergrendeling, actuator tankklepjeF38 20
+30 Diagnosestekker EOBD, autoradio, navigatiesysteem, regeleenheid bandenspanning (*)F39 10
AchterruitverwarmingF40 30
SpiegelverwarmingF41 7,5
+15 Regeleenheid ABS / ESP (*)F42 7,5
Ruitenwissers/-sproeiers voor/achterF43 30
Aansteker / stekkerdoos op tunnelconsoleF44 15
StoelverwarmingF45 15
Stekkerdoos bagageruimteF46 15
Voeding regeleenheid bestuurdersportier (ruitbediening) F47 20
Voeding regeleenheid passagiersportier (ruitbediening) F48 20
+15 Servizi (verlichting bedieningsknoppen op het dashboard links en in het midden, elektrisch verstelbare spiegels,
verlichting bedieningsknoppen stoelverwarming,inbouwvoorbereiding mobiele telefoon, navigatiesysteem, regen-/-
schemersensor, regeleenheid parkeersensoren, verlichting bedieningsknoppen opendak) (*) F49 7,5
Regeleenheid airbagF50 7,5
+15 Regeleenheid bandenspanningF51 7,5
Ruitenwisser/-sproeier achter, aanstekerF52 15
+30 Richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten, instrumentenpaneel (*) F5 7,5
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)
+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
-starten met een hulpaccu ....137
Motorkap ................................82
Motorolie
-niveau controleren ..............173
-specificaties ........................202
Motorruimte ..........................171
Multifunctioneel display.....22-25
Niveau motorkoelvloeistof .....174
Niveau motorolie ...................173
Niveau remvloeistof ...............176
Niveau ruitensproeiervloeistof175
Niveaus controleren ...............171
Noodgevallen ........................135
Onderhoud en zorg ................165
-geprogrammeerd
onderhoudsschema ................167
Opendak .................................76
Opkrikken van de auto..........162
Parkeersensoren ......................91
Parkeren ...............................116Plafondverlichting ...................69
Prestaties ..............................199
Regensensor ............................65
Remlichten
-gloeilamp vervangen...........153
Remmen
-handrem.............................116
-technische gegevens ............193
-vloeistofniveau ...................176
Richtingaanwijzers
-bediening .............................63
-gloeilampen vervangen .......152
Rubber slangen .....................180
Ruitbediening..........................78
Ruiten (reinigen) ...................182
Ruitensproeiers
-bediening .............................64
-vloeistofniveau ...................175
Ruitenwissers
-bediening .............................64
-wisserbladen.......................181-ruitensproeiers....................182
Slepen van de auto ................163
Sleutels en centrale
portiervergrendeling ................13
Smeermiddelen (specificaties)202
Sneeuwkettingen ...................123
Snelheidsmeter ........................21
Spiegels ...................................46
Standaard banden .................179
Start-/contactslot ....................20
Starten en rijden ...................113
Stekkerdozen ..........................75
Stuurinrichting......................193
Stuurslot .................................20
Stuurwiel (verstellen) ..............45
Symbolen ................................11
Technische gegevens .............187
Toerenteller .............................21
Transmissie ...........................192
Trekken van aanhangers .......119
Typeplaatjes ..........................188
208
LAMPJES EN
BERICHTEN
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER