116
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
Oliekwaliteit onvoldoende
(Multijet-uitvoeringen met DPF,
indien aanwezig)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt
een melding op het display als het systeem
motorolie van onvoldoende kwaliteit con-
stateert.
Na de eerste constatering zal iedere keer
bij het starten van de motor het lampje 60
seconden knipperen en daarna iedere 2
uur, totdat de olie wordt ververst.NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDEL
(rood)
Het lampje op het instrumenten-
paneel gaat continu branden als bij stil-
staande auto de veiligheidsgordel aan be-
stuurderszijde niet goed is omgelegd. Als
de auto rijdt en de veiligheidsgordels voor
zijn niet goed omgelegd, dan gaat het lamp-
je knipperen en klinkt tegelijkertijd een
akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) kan
permanent worden uitgeschakeld door
het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem
weer worden geactiveerd via het Setup-
menu.NIET GOED
GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren of
de bagageruimte niet goed gesloten zijn,
gaat het lampje branden (bij bepaalde uit-
voeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
MINIMUM
MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden als het motoroliepeil onder de mi-
nimum vastgestelde waarde is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil
(zie “Niveaus controleren” in het hoofd-
stuk “Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
<´
k
Als het lampje vknippert,
wendt u dan onmiddellijk tot
het Fiat Servicenetwerk voor
de verversing van de motoro-
lie en het uitschakelen van het be-
treffende lampje op het instrumenten-
paneel.
117
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
STORING IN
MOTORMANAGEMENT
SYSTEEM EOBD
(benzine-uitvoeringen)
(geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MARdraait, gaat
het lampje branden. Na het starten van de
motor moet het lampje doven.
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, dan duidt dit op een
storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot
gevolg hebben dat de prestaties vermin-
deren, de auto slechter gaat rijden en het
brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden door-
rijden zonder te veel van de motor te ei-
sen of met hoge snelheid te rijden. Wendt
u in dit geval zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.Storing in
motormanagementsysteem
EOBD
Als u onder normale omstandigheden de
contactsleutel in stand MARdraait, gaat
het lampje branden. Na het starten van de
motor moet het lampje doven.
Het lampje gaat eerst branden om de juis-
te werking ervan aan te geven. Als het
lampje blijft branden of tijdens het rijden
gaat branden:
❒continu branden: duidt op een defect in
het inspuit-/ontstekingssysteem. Dit kan
tot gevolg hebben dat schadelijke uit-
laatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rij-
den en het brandstofverbruik toe-
neemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de
betreffende melding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de mo-
tor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Als lang met een brandend waar-
schuwingslampje wordt doorgereden,
kunnen beschadigingen ontstaan.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt; de storing wordt echter wel
door het systeem in het geheugen op-
geslagen.❒knipperend: duidt op een mogelijke be-
schadiging van de katalysator (zie
“EOBD-systeem” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gas-
pedaal worden losgelaten zodat de mo-
tor met lage toerentallen draait en het
lampje niet meer knippert; u kunt met
matige snelheid doorrijden waarbij rij-
omstandigheden moeten worden ver-
meden die kunnen leiden tot het op-
nieuw gaan knipperen van het lampje.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Als u de contactsleutel in
stand MAR draait en het
lampje Ugaat niet branden
of het gaat branden of knip-
peren tijdens het rijden (er verschijnt bij
bepaalde uitvoeringen ook een melding
op het display), wendt u dan zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk. De
werking van het lampje Ukan worden
gecontroleerd met behulp van specia-
le apparatuur van de verkeerspolitie.
Houdt u aan de wetgeving van het land
waarin u rijdt.
U
118
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
VERSTOPT
ROETFILTER
(indien aanwezig)
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het roetfilter
verstopt is en de rijomstandigheden ver-
hinderen dat de regeneratieprocedure au-
tomatisch wordt uitgevoerd.
Voor de regeneratieprocedure en vervol-
gens het reinigen van het filter raden wij u
aan te blijven rijden, totdat het lampje
dooft.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Als u de contactsleutel in stand
MARdraait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog 6 tot
7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het lampje knippert, dan
is er een storing in het systeem. Wendt
u in dit geval tot het Fiat Servicenetwerk
om het systeem te laten controleren.VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen
(geel)
STORING VOORGLOEI-
INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MARdraait,
gaat het lampje branden. Het lampje dooft
als de voorgloeibougies de vooraf ingestel-
de temperatuur hebben bereikt. Start de
motor, zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentempe-
ratuur kan het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een sto-
ring is in de voorgloei-installatie. Wendt u
zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
hçm
119
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
WATER IN
BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG
(Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na enke-
le seconden moet het lampje doven.
Het lampje cgaat branden als er water
in het dieselfilter zit.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.STORING IN
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING -
FIAT CODE (geel)
STORING DIEFSTALALARM
(indien aanwezig) (geel)
INBRAAKPOGING
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MARzet,
dan gaat het lampje één keer knipperen en
dooft vervolgens.
Als het lampje, met de contactsleutel in
stand MAR, constant gaat branden, dan
duidt dit op een mogelijke storing (zie
“Fiat CODE” in het hoofdstuk “Dash-
board en bediening”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
BELANGRIJK Als de lampjes Uen Yte-
gelijk branden, dan is er een storing in de
Fiat CODE.
Als bij een draaiende motor het lampje Y
knippert, dan wordt de auto niet beveiligd
door het systeem (zie de paragraaf “Fiat
Code” in het hoofdstuk “Dashboard en
bediening”).
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
alle sleutels in het geheugen te laten op-
slaan. Water in het brandstofsys-
teem kan het inspuitsysteem
ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan
draaien. Als het lampje cgaat branden
(bij bepaalde uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk om de condens te laten af-
tappen. Als het lampje direct na het
tanken gaat branden, bestaat de mo-
gelijkheid dat er tijdens het tanken wa-
ter in de brandstoftank is gekomen: zet
in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
cY
Storing diefstalalarm
Als het lampje (of het symbool op het dis-
play) gaat branden, dan is er een storing in
het diefstalalarm. Op enkele uitvoeringen
verschijnt de bijbehorende melding op het
display.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Inbraakpoging
Als het lampje snel knippert of als het sym-
bool op het display gaat branden, dan is er
een inbraakpoging gesignaleerd. Op enke-
le uitvoeringen verschijnt de bijbehoren-
de melding op het display.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
120
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE
STORINGSMELDING
(geel)
Het lampje gaat bij de volgende omstan-
digheden branden.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden bij een storing
in de motoroliedruksensor.
Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk om de storing te laten ver-
helpen.
Storing buitenverlichting (indien
van toepassing)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje 6.
Brandstofnoodschakelaar
geactiveerd
Het lampje gaat branden als de brand-
stofnoodschakeling inschakelt.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
Storing parkeersensoren
(indien aanwezig)
Zie hetgeen beschreven is voor lampje
t.VERSLETEN
REMBLOKKEN
(geel)
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden als de remblokken voor ver-
sleten zijn; laat deze in dat geval zo snel
mogelijk vervangen.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
èd
DEFECTE
BUITENVERLICHTING
(geel)
Het lampje gaat branden (bepaal-
de uitvoeringen) als er een storing is in een
van de volgende systemen:
– buitenverlichting
– remlichten
– mistachterlichten
– richtingaanwijzers
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden
van een of meer lampen, doorbranden van
de bijbehorende zekering of een onder-
breking in de elektrische verbinding.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.
W
121
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
(geel)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden. Wendt u in dit geval tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.BUITENVERLICHTING
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de mistlam-
pen voor worden ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de mistach-
terlichten worden ingeschakeld.
t35
4
122
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
RICHTINGAANWIJZER
LINKS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de richting-
aanwijzerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de rech-
ter richtingaanwijzer, als de drukknop
voor de waarschuwingsknipperlichten
wordt ingedrukt.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.ASR-SYSTEEM (uitvoeringen
met multifunctioneel display)
Het ASR-systeem kan worden uitgescha-
keld door het indrukken van de knop ASR
OFF.
Op het display verschijnt een melding die
aangeeft dat het systeem is uitgeschakeld;
gelijktijdig gaat het lampje op de knop
branden.
Als opnieuw op de knop ASR OFF wordt
gedrukt, dooft het lampje op de knop en
verschijnt op het display een melding die
aangeeft dat het systeem weer is inge-
schakeld.
Î¥
1
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS
(groen - knipperend)
Het lampje gaat branden als de richtingaan-
wijzerhendel omhoog wordt gezet of, te-
gelijkertijd met het lampje van de linker rich-
tingaanwijzer, als de drukknop voor de waar-
schuwingsknipperlichten wordt ingedrukt.
123
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
N N
O O
O O
D D
G G
E E
V V
A A
L L
L L
E E
N N
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandlei-
ding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde
vestiging van het Fiat Servicenetwerk
MOTOR STARTEN ............................................................. 124
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 125
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic ........................................................... 130
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 134
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . 137
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ........................................................................ 142
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 145
ACCU OPLADEN ............................................................... 153
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 153
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 154