F0N0078mfig. 184
Modificaties of reparaties aan de
elektrische installatie die niet correct
worden uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische specificaties van het
systeem, kunnen storingen in de werking en zelfs
brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten gas onder druk.
Bij breuk kunnen er glassplinters
wegschieten.
ATTENTIE!
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een beetje
beslagen zijn: dit duidt niet op een defect, maar is een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt wordt door een lage
temperatuur en de luchtvochtigheidsgraad, en verdwijnt snel
als de koplampen worden ingeschakeld. De aanwezigheid van
druppels aan de binnenzijde van de koplamp duidt
daarentegen op het binnendringen van water: wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 184
Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting.
Verwijder de lamp door de lamp uit de houder te
trekken.
B Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit de
houder door hem iets in te drukken en linksom te
draaien.C Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de
veercontacten los te maken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer
los te haken uit de zitting.
186
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 186
198
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0094mfig. 209
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de
zekering brandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik
van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer dan eerst
of de zekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip A-fig.
209 mag niet onderbroken zijn. Is dit wel het geval, dan moet
u de zekering vervangen door een exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B zekering in goede staat;
C zekering met doorgebrande strip.
Vervang een defecte zekering nooit door
ander materiaal.
Vervang een zekering nooit door een
zekering met een hogere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
ATTENTIE!
Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE, MIDI-
FUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt, wendt u
dan tot het Fiat Servicenetwerk. Controleer, voordat
u een zekering vervangt, of de contactsleutel uit het
contactslot is genomen en alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn uitgeschakeld.
ATTENTIE!
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt
u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 198
199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als een zekering van de veiligheidssystemen
(airbagsysteem, remsysteem), de aandrijving
van de auto (motormanagementsysteem,
regelsysteem van de versnellingsbak) of de
stuurinrichting doorbrandt, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
F0N0095mfig. 210F0N0096mfig. 211
Zekeringenkast in motorruimte
De zekeringen in de zekeringenkast fig. 213 zijn bereikbaar
nadat het beschermdeksel fig. 212 is verwijderd.
Zekeringenkast (optional) op de rechter middenstijl
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De zekeringen in de zekeringenkast fig. 215 zijn bereikbaar
nadat het beschermdeksel fig. 214 is verwijderd.
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen van de auto bevinden zich in drie
zekeringenkasten, op het dashboard, op de rechter stijl in het
interieur, en in de motorruimte.
Zekeringenkast op het dashboard
De zekeringen in de zekeringenkast fig. 211 op het dashboard
zijn bereikbaar nadat de schroeven A-fig. 210 zijn losgedraaid
en het deksel is verwijderd.
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 199
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu
dient slechts ter informatie. Wendt u bij voorkeur tot het
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaamheden uit te laten
voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte (ampèrage) gedurende ca. 24 uur op te laden.
Als u de accu snel oplaadt met een hoge stroomsterkte, kan
de accu worden beschadigd. Ga voor het opladen als volgt te
werk:
❒maak de klem los van de minpool op de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen; let
hierbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒aan het einde van het opladen: schakel eerst de acculader
uit en koppel dan de accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool van de accu.
204
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Vermijd het contact met de huid en de ogen.
Het opladen van de accu moet worden uitgevoerd in
een goed geventileerde ruimte, ver verwijderd van
open vuur en vonkvormende apparaten: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Probeer een bevroren accu niet op te laden:
eerst moet de accu ontdooid worden, anders
loopt u het risico dat de accu ontploft. Als de accu
bevroren is geweest, moet door deskundig personeel
worden gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de bak geen scheuren vertoont, waardoor
de giftige en corrosieve vloeistof kan weglekken.
ATTENTIE!
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 204
F0N0340mfig. 216
OPKRIKKEN VAN DE AUTO
Als de auto opgekrikt moet worden, wendt u dan tot een
werkplaats van het Fiat Servicenetwerk. Deze beschikt over
een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend aan de zijkanten worden opgekrikt
door de hefarm van de garagekrik of de hefbrug te plaatsen,
zoals in de figuur 216 is afgebeeld.
205
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Start de motor niet tijdens het slepen van de
auto.
ATTENTIE!
Schakel voordat de auto gesleept wordt, het
stuurslot uit ( zie paragraaf “Start-
/contactslot” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
Houd er tijdens het slepen rekening mee dat de rem-
en stuurbekrachtiging niet werken als de motor niet
draait, waardoor meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het stuur. Gebruik
voor het slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het slepen of de
sleepkabel geen carrosseriedelen kan beschadigen.
Houdt u bij het slepen van een auto aan de wettelijke
voorschriften. Dit geldt zowel voor het slepen zelf als
voor het gedrag naar andere weggebruikers.
ATTENTIE!
SLEPEN VAN DE AUTO
De auto is uitgerust met twee sleepogen.
Het sleepoog voor bevindt zich in de gereedschapset onder
de passagiersstoel. Bij de uitvoeringen met
bandenreparatieset Fix&Go en zonder reservewiel, is de
gereedschapset uitsluitend als optional leverbaar voor
bepaalde uitvoeringen/markten. Als er geen gereedschapset
aanwezig is, dan is het sleepoog van de auto samen met het
Instructieboek opgeborgen in de map met de
boorddocumentatie.
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 205
207
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een
lange levensduur, de beste prestaties en een zo zuinig
mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks controle- en
onderhoudsbeurten samengesteld die om de 40.000/45.000
km (afhankelijk van de motoruitvoering) moet worden
uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onderhoud niet
volledig toereikend is om de auto in optimale staat te
houden: zowel in de beginperiode voor de servicebeurt bij
40.000/45.000 kilometer als daarna, tussen twee
servicebeurten in, moet regelmatig wat aandacht aan de auto
worden geschonken. Controleer bijvoorbeeld regelmatig de
bandenspanning en de vloeistofniveaus en vul deze laatste zo
nodig bij.BELANGRIJK De servicebeurten van het Geprogrammeerd
Onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren van deze servicebeurten kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
De werkzaamheden van het Geprogrammeerd Onderhoud
kunnen door alle vestigingen van het Fiat Servicenetwerk
tegen vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren
van de diverse inspecties en controles van het
geprogrammeerd
onderhoud worden uitsluitend na toestemming van de klant
uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine defecten
onmiddellijk door het Fiat Servicenetwerk te laten verhelpen
en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van
aanhangers, moeten er kortere intervallen worden
aangehouden voor de werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoud.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 207
216
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van
ongeveer 400 gram per 1.000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog worden ingereden.
Dit betekent dat het motorolieverbruik pas na de eerste
5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl
en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie,
moet u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens
de motor uitzetten en na enige minuten het oliepeil
controleren.
Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden
in de motorruimte extra voorzichtig als de
motor nog warm is: gevaar voor verbranding.
Onthoud dat bij een warme motor de
elektroventilateur onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken draagt: deze kunnen door
de bewegende onderdelen worden gegrepen.
ATTENTIE!
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan
de olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen
motoroliefilter bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het vervangen van
het oliefilter door het Fiat Servicenetwerk te laten
uitvoeren. Het Fiat Servicenetwerk beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen verwerken van
afgewerkte olie en oliefilters.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 216
217
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0103mfig. 227
MOTORKOELVLOEISTOF fig. 227
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden
bij een koude motor en moet tussen het MIN- en MAX-
merkteken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van
gedemineraliseerd water en 50% PARAFLU
UPvan
PETRONAS LUBRICANTS langzaam via de vulopening A van
het expansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van 50% PARAFLU
UPen 50% gedemineraliseerd
water beschermt tot een temperatuur van −35 °C.
Onder extreem koude klimatologische omstandigheden
raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU
UPen 40%
gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met
PARAFLUUP-koelvloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof met dezelfde
specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-koelvloeistof
kan niet worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de
motor absoluut niet worden gestart en moet u zich
tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir
nooit los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 217