
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren: tank uitsluitend loodvrije benzine met
een minimum octaangetal van 95 RON.
Dieselmotoren: tank uitsluitend diesel voor motorvoertuigen
conform de Europese specificatie EN590. Door het gebruik van andere
producten of mengsels kan de motor onherstelbaar worden beschadigd
en vervalt mogelijk de garantie.
STARTEN VAN DE MOTOR
Benzinemotoren: controleer of de handrem aangetrokken
is, zet de versnellingspook in vrij, trap het koppelingspedaal
volledig in, maar trap het gaspedaal niet in, draai het contactslot
op AVV en laat deze los zodra de motor aanslaat.
Dieselmotoren: draai het contactslot op MAR en wacht tot de
waarschuwingslampjesYenmdoven, draai jet contactslot op AVV
en laat deze los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Tijdens de werking wordt de katalysator zeer warm.
Parkeer de auto dus niet op gras of boven droge
bladeren, dennennaalden of ander ontvlambaar
materiaal: brandgevaar.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De auto is uitgerust met een systeem dat doorlopend
controles uitvoert van de componenten die van invloed
zijn op de uitlaatgasemissie, zodat overmatige vervuiling
van het milieu wordt voorkomen.
ELEKTRISCHE APPARATUUR
Indien u na aanschaf van uw auto accessoires wilt
installeren die stroom verbruiken (met het risico van
geleidelijke ontlading van de accu), moet u zich
wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk; deze kan
het totale opgenomen vermogen meten en controleren
of de elektrische installatie van de auto geschikt is voor
de extra belasting.
CODE CARD (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Bewaar deze op een veilige plaats, maar niet in de
auto. U moet de elektronische code die op de CODE
card staat altijd bij u hebben voor het geval een
noodstart uitgevoerd moet worden.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Goed onderhoud van de auto is de beste manier om de
prestaties en de veiligheid van de auto gedurende
langere tijd te garanderen. Daarbij wordt het milieu
ontzien en blijven de kosten laag.
IN HET INSTRUCTIEBOEKJE…
…treft u informatie, tips en belangrijke
waarschuwingen aan voor het juiste gebruik, de
rijveiligheid en het onderhoud van uw auto. Let
bijzonder goed op de symbolen
"(veiligheid van
inzittenden)#(bescherming van het milieu) â(conditie van de auto).
ABSOLUUT LEZEN!
K
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 2

6WEGWIJS IN UW AUTO
Uitrusting in het interieur............................................................................ 89
Elektrisch opendak .................................................................................... 92
Portieren ................................................................................................. 95
Elektrische ruitbediening ............................................................................ 96
Bagageruimte .......................................................................................... 99
Motorkap................................................................................................ 103
Imperiaal/skidrager.................................................................................. 104
Koplampen.............................................................................................. 105
ABS ........................................................................................................ 107
VDC ........................................................................................................ 108
“Alfa dna”- systeem .................................................................................. 111
EOBD-systeem.......................................................................................... 114
Elektrische stuurbekrachtiging ..................................................................... 114
Inbouwvoorbereiding autoradio ................................................................... 115
Inbouwvoorbereiding navigatiesysteem.......................................................... 116
Montage elektrische/elektronische apparatuur .............................................. 116
Parkeersensoren....................................................................................... 117
Bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) ................................................... 120
Tanken met de auto .................................................................................. 124
Bescherming van het milieu........................................................................ 125
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 6

WEGWIJS IN UW AUTO13
1
Storing EBD (rood)/(ambergeel)
Als de lampjesxen bij draaiende motor gelijktij-
dig gaan branden, dan geeft dit een storing in het
EBD-systeem aan of dat het systeem niet beschikbaar
is. In dit geval kunnen bij krachtig remmen de ach-
terwielen vroegtijdig blokkeren, waardoor de auto kan
gaan slippen.
Rijd zeer voorzichtig onmiddellijk naar de dichtstbijzijn-
de bedrijf in het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren. Op het display verschijnt de betreffende mede-
deling.x
>
Slijtage remblokken (ambergeel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den als de remblokken van de voorremmen versleten
zijn; laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen. Op
het display verschijnt de betreffende mededeling.
WAARSCHUWING De auto is uitgerust met een slijtagesensor voor
de voorste remblokken; als deze moeten worden vervangen, moe-
ten ook de remblokken achter worden gecontroleerd.d
Storing ABS (ambergeel)
Als u de sleutel in het contactslot steekt, gaat het lamp-
je branden. Na enkele seconden moet het lampje do-
ven. Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als het systeem niet goed functioneert. In dat geval blijft
het remsysteem normaal werken, maar zonder de mogelijkhe-
den van het ABS. De auto kan worden gebruikt, maar wendt u
zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk. Op het dis-
play verschijnt de betreffende mededeling.>
Storing airbag (rood)
Als u het contactslot op MAR draait, gaat het lampje
branden. Het moet echter na enkele seconden doven.
Als het lampje continu blijft branden, geeft dit een sto-
ring in het airbagsysteem aan. Op het display verschijnt de betreffende
mededeling.¬
Als het lampje ¬niet gaat branden als het con-
tactslot sleutel op MAR wordt gedraaid, of blijft
branden tijdens het rijden (in combinatie met het
op het display getoonde bericht), is het mogelijk dat de
veiligheidssystemen een storing bevatten. In dat geval zou
het kunnen zijn dat de airbags of de gordelspanners niet
geactiveerd worden bij een ongeval of, in een beperkt
aantal gevallen, niet op de juiste wijze geactiveerd wor-
den. Voordat u verder rijdt, moet u zich tot het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk wenden om het systeem direct te
laten controleren.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 13

WEGWIJS IN UW AUTO83
1PLAFONDVERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING VOOR fig. 37
Met de schakelaar A kunnen de plafondlampjes worden in- en uit-
geschakeld.
Standen schakelaar A:
❍middelste stand (stand 1): de units C en D gaan aan/uit als
de portieren worden geopend/gesloten;
❍naar links gedrukt (stand 0): units C en D blijven altijd uit;
❍naar rechts gedrukt (stand 2): units C en D blijven altijd aan;
De inschakeling/uitschakeling vindt geleidelijk plaats.
Automatisch uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende gevallen automatisch uitge-
schakeld:
❍als het ABS of VDC inschakelen;
❍als de snelheid van de auto onder de vastgestelde waarde komt;
❍als het systeem een storing vertoont.
Als wordt gereden met ingeschakeld systeem, moet
de versnellingspook niet in vrij worden gezet.
Bij een defect of een storing moet de draaischa-
kelaar A-fig. 36 op OFF worden gedraaid en moet
u zich wenden tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
fig. 37A0J0066m
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 83

WEGWIJS IN UW AUTO107
1ABS
Dit systeem is geïntegreerd in het remsysteem en voorkomt on-
geacht de staat van het wegdek en de remdruk dat de wielen blok-
keren en daarmee het slippen van een of meer wielen; hierdoor
blijft de auto, zelfs bij noodstops, bestuurbaar.
De installatie wordt gecompleteerd met het EBD-systeem (Elec-
tronic Braking Force Distribution) waarmee de remkracht tussen de
voor- en de achterwielen verdeeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maximale werking van het remsysteem
is een inrijperiode nodig van ongeveer 500 km: tijdens deze pe-
riode moet bruusk, herhaaldelijk of langdurig remmen worden voor-
komen.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Dit wordt waargenomen door een lichte trilling van het rempe-
daal vergezeld van geluiden: dit geeft aan dat het nodig is de snel-
heid aan te passen aan het type weg waarop wordt gereden.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip van
de banden op het wegdek beperkt: minder snel-
heid om deze aan te passen aan de beschikbare
grip.
Het ABS maakt zo goed mogelijk gebruik van de
beschikbare grip, maar kan niet de grip verhogen.
Rijd dus altijd geval voorzichtig op een glad weg-
dek, zodat geen onnodig risico gelopen wordt.
Als het ABS in werking treedt, en de pulsaties op
het rempedaal gevoeld worden, moet de druk op
het pedaal niet worden verminderd, maar moet
pedaal goed ingedrukt worden gehouden. Zo komt men
binnen een zo kort mogelijke afstand tot stilstand, af-
hankelijk van de conditie van het wegdek.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 107

110WEGWIJS IN UW AUTO
BRAKE ASSIST (regeling bij noodstops)
Het systeem, dat niet uitgeschakeld kan worden, herkent nood-
stops (afhankelijk van de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) waardoor het sneller op het remsysteem kan ingrijpen.
Het Brake Assist wordt uitgeschakeld als het VDC-systeem door een
storing niet werkt.
MSR
Het is een in de ASR geïntegreerd systeem, dat wordt geactiveerd
als snel wordt teruggeschakeld en dat het motorkoppel aanpast,
zodat wordt voorkomen dat de aangedreven wielen overmatig door
de motor worden afgeremd, waardoor de auto minder stabiel zou
kunnen worden.
CBC
Deze functie zorgt voor de optimale verdeling van de remkracht
over de vier wielen (waardoor optimaal gebruik gemaakt wordt
van alle beschikbare grip op het wegdek) als in een bocht ge-
remd wordt en daarbij het ABS ingrijpt. Dit verkort de remweg in
de bocht en verbetert vooral de stabiliteit van de auto.
“ELECTRONIC Q2” (“E-Q2”)
Het “Electronic Q2”-systeem maakt gebruik van het remsysteem,
waardoor het rijgedrag ontstaat dat lijkt op het rijgedrag van een
auto met een differentieel met beperkte slip.
Bij acceleratie in bochten, werken de voorremmen op het binnen-
ste wiel, waardoor de tractie van het (meer belaste) buitenste wiel
verhoogd wordt. Het systeem verdeelt het koppel dynamisch en
constant over de aangedreven voorwielen afhankelijk de rijom-
standigheden en de conditie van het wegdek.
Het systeem maakt, samen met de McPherson voorwielophanging,
een zeer efficiënte en sportieve rijwijze van de auto mogelijk.
DST (Dynamic Steering Torque)
Dit is een “actief” regelsysteem van de auto. Dit zorgt voor auto-
matische stuurcorrecties op een wegdek met slechte grip en het re-
gelt ook het overstuur. Dit systeem levert een koppel aan het stuur,
waardoor de auto makkelijker bestuurbaar wordt en de werking
van het VDC verbetert.
001-126 Alfa NL MiTo 7-07-2008 9:44 Pagina 110

134VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzitten-
den zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde vei-
ligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een wet-
telijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie. Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding
met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ont-
wikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van onderzoek naar de optimale bescherming van
kleine kinderen zijn verwerkt in de Europese ECE/R44- voorschriften
die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld in vijf
groepen:
Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd. Kinderen met een lengte van
meer dan 1,50 m worden, met betrekking tot de veiligheidssys-
temen, gelijkgesteld met volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
Als een kind op de passagiersstoel voor moet wor-
den vervoerd met een kinderzitje dat tegen de rij-
richting in is gemonteerd, moeten de airbags aan
passagierszijde (front en zij-airbags) met behulp
van het setup-menu worden uitgeschakeld. Con-
troleer de uitschakeling met behulp van het lampje
“
op het instrumentenpaneel. Bovendien moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te voor-
komen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard.
In Lineaccessori Alfa Romeo zijn kinderzitjes opgenomen voor el-
ke gewichtsgroep. Wij raden het gebruik van deze kinderzitjes aan,
omdat ze speciaal zijn ontworpen en ontwikkeld voor de model-
len van Alfa Romeo.
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de voorpassagiersstoel als de frontairbag aan
passagierszijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbags in werking treden (opblazen), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, ongeacht
de zwaarte van het ongeluk. Kinderen moeten altijd in
kinderzitjes op de achterbank worden vervoerd; deze po-
sitie levert de grootste bescherming tijdens een ongeval.
127-148 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:08 Pagina 134

VEILIGHEID143
2
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE
fig. 16
Deze bevindt zich in een ruimte in het dashboard.
Rijd altijd met beide handen op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag het
systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
fig. 16A0J0050m
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de voorpassagiersstoel als de frontairbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbags in werking treden (opblazen), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere mo-
gelijkheid is, moet in ieder geval de airbag aan passagiers-
zijde uitgeschakeld worden als het kinderzitje op de passa-
giersstoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de passa-
giersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geplaatst; hier-
door wordt voorkomen dat het kinderzitje het dashboard
raakt. Ook als het niet wettelijk verplicht is, raden wij u aan,
voor een optimale bescherming van de volwassenen, de air-
bag onmiddellijk weer in te schakelen zodra er geen kin-
deren meer vervoerd worden.
127-148 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:08 Pagina 143