156STARTEN EN RIJDEN
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij zeer korte ritten en regelmatig koud starten bereikt de motor
niet de optimale bedrijfstemperatuur. Hierdoor neemt niet alleen
het brandstofverbruik toe (van 15 tot aan 30% in stadsverkeer)
maar ook de uitstoot van schadelijke uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij filerijden, waarbij overwegend
lage versnellingen worden gebruikt, of in de stad waar veel ver-
keerslichten zijn, zal het brandstofverbruik hoger zijn. Bochtige tra-
jecten, bergwegen en een slecht wegdek verhogen eveneens het
brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Zet de motor uit als u langere tijd stilstaat (bijv. spoorwegover-
gangen).
TREKKEN VAN AANHANGERS
WAARSCHUWINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd type en een geschikte
elektrische installatie. De montage van de trekhaak moet door
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd.
Monteer zonodig speciale en/of extra achteruitkijkspiegels, waar-
mee u voldoet aan de geldende verkeerswetgeving.
Let er op dat het maximum klimvermogen van de auto door het
gewicht van een aanhanger wordt beperkt. Ook de remweg wordt
langer en u heeft langer de tijd nodig om in te halen.
Schakel tijdens het afdalen een lage versnelling in om te voorko-
men dat constant geremd moet worden.
Het gewicht van de aanhanger dat op de trekhaak rust, moet wor-
den afgetrokken van het laadvermogen van de auto. Om er ze-
ker van te zijn dat u het maximum toelaatbaar aanhangergewicht
(aangegeven op de typegoedkeuring) niet overschrijdt, moet u er
rekening mee houden dat het maximum betrekking heeft op het
totale gewicht van de aanhangwagen of caravan, inclusief acces-
soires en de bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen die voor auto’s met aan-
hanger gelden. Rijd in ieder geval niet harder dan 100 km/h.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 156
158STARTEN EN RIJDEN
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van sneeuwkettingen is afhankelijk van de voorschriften
van het land waar wordt gereden. De sneeuwkettingen mogen
alleen op de voorwielen gemonteerd worden (aangedreven wie-
len).
Controleer na enkele meters rijden of de kettingen nog goed ge-
spannen zijn.
Gebruik dunne sneeuwkettingen: gebruik voor de bandenmaten
195/55 R16” en 205/45 R17” uitsluitend dunne sneeuwket-
tingen die maximaal 9 mm boven het profiel van de banden uit-
steken.
WAARSCHUWING Op het reservewiel mag geen sneeuwketting wor-
den gemonteerd. Als een voorband (aangedreven wiel) lek is en
met sneeuwkettingen moet worden gereden, dan moet een ach-
terwiel op de plaats van de lekke band worden gemonteerd en het
reservewiel op de plaats van het achterwiel. Zo heeft u op de voor-
as twee normale wielen waarop sneeuwkettingen gemonteerd kun-
nen worden.
AUTO LANGERE TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de auto enkele maanden niet
wordt gebruikt:
❍zet de auto in een overdekte, droge en zo mogelijk goed ge-
ventileerde ruimte; schakel een versnelling in en controleer of
de handrem niet is aangetrokken;
❍maak de minkabel van de accu los en controleer de acculading.
Gedurende het stallen moet deze controle iedere drie maan-
den worden herhaald;
❍maak de gespoten plaatdelen schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❍reinig en bescherm de glimmen metalen delen met daarvoor
geschikte middelen;
❍smeer de wisserrubbers van de ruitenwissers voor en achter
in met talkpoeder en laat ze los van de ruit staan;
❍zet de ruiten een klein stukje open;
❍dek de auto af met een stoffen of een ademende kunststof
hoes. Gebruik geen dichte plastic hoes, omdat het in en op
de auto aanwezige vocht dan niet kan verdampen;
❍breng de bandenspanning 0,5 bar boven de normaal voorge-
schreven spanning en controleer deze regelmatig;
❍als de accu niet is losgenomen van de elektrische installatie,
controleer dan elke drie dagen de lading van de accu;
❍tap het koelsysteem van de motor niet af.
Beperk de snelheid als u sneeuwkettingen ge-
bruikt; rijd niet harder dan 50 km/h. Vermijd kui-
len, stoepranden en andere obstakels en rijd, om
de auto en het wegdek niet te beschadigen, geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen.
149-158 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:02 Pagina 158
VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD209
5
REMVLOEISTOF
Controleer of het niveau de maximale waarde bereikt. Als het vloei-
stofniveau in het reservoir te laag is, draai dan de dop E-fig. 1-2-
3 van het reservoir en vul de vloeistof bij zoals beschreven in hoofd-
stuk “6”.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve rem-
vloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt gemorst,
moet de lak onmiddellijk met water worden af-
gespoeld.
RUITEN-/KOPLAMPSPROEIERVLOEISTOF
Als het niveau te laag is, draai dan de dop D-fig. 1-2-3 van het re-
servoir en vul vloeistof bij zoals beschreven in hoofdstuk “6”.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: de
werking van de ruitensproeiers is van zeer groot
belang voor het zicht. Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeiervloeistoffen zijn licht ontvlambaar:
In de motorruimte bevinden zich warme onderdelen die
bij contact de vloeistof kunnen doen ontbranden.
De rem- en koppelingsvloeistof is giftig en zeer
corrosief. Als per ongeluk remvloeistof wordt ge-
morst, moeten de betreffende delen onmiddellijk
worden gewassen met water en neutrale zeep en daar-
na met veel water worden afgespoeld. Bij inslikken dient
onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
Het symbool πop het reservoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en geen minerale vloeistof
moet worden gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden vermeden, omdat de
rubbers in het remsysteem door deze vloeistoffen worden
beschadigd.
197-220 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:04 Pagina 209
VOORZORGSMAATREGELEN EN ONDERHOUD217
5
WAARSCHUWINGEN
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien harsdruppels bij lan-
gere inwerking de lak kunnen beschadigen, waardoor de kans op
roestvorming wordt vergroot.
Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed mogelijk van de lak
verwijderd te worden, omdat door de agressieve bestanddelen de
lak kan beschadigen.
Ruiten
Gebruik speciale reinigingsmiddelen en schone doeken om krassen
te voorkomen en de ruiten helder te houden.
Koplampen
Gebruik een zachte vochtige doek met water en autoshampoo.
WAARSCHUWING Gebruik geen oplosmiddelen: Hierdoor kan het
lampenglas mat worden.
WAARSCHUWING Als de koplampen worden gereinigd met een wa-
terstraal, moet deze op tenminste 2 cm van de lampglazen wor-
den gehouden.
Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na het winterseizoen
zorgvuldig te laten uitspuiten. Hierbij mag de waterstraal niet di-
rect op de elektronische regeleenheden worden gericht. Laat de-
ze werkzaamheden verzorgen door een gespecialiseerd bedrijf.
WAARSCHUWING Voor het uitspuiten van de motorruimte moet de
contactsleutel zijn uitgenomen en de motor koud zijn.
Schoonmaakmiddelen verontreinigen het water.
Daarom moet de auto bij voorkeur worden ge-
wassen op een plaats waar het afvalwater direct
wordt opgevangen en gezuiverd.
Let tijdens het drogen vooral op onderdelen die niet goed zichtbaar
zijn waar het water makkelijk kan achterblijven. Was de auto nooit
in de zon of als de motorkap nog warm is: de glans van de lak kan
afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze worden
gewassen als de gespoten carrosseriedelen.
197-220 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:04 Pagina 217
230TECHNISCHE GEGEVENS
Beladingsindex (laadvermogen)
60 = 250 kg 84 = 500 kg
61 = 257 kg 85 = 515 kg
62 = 265 kg 86 = 530 kg
63 = 272 kg 87 = 545 kg
64 = 280 kg 88 = 560 kg
65 = 290 kg 89 = 580 kg
66 = 300 kg 90 = 600 kg
67 = 307 kg 91 = 615 kg
68 = 315 kg 92 = 630 kg
69 = 325 kg 93 = 650 kg
70 = 335 kg 94 = 670 kg
71 = 345 kg 95 = 690 kg
72 = 355 kg 96 = 710 kg
73 = 365 kg 97 = 730 kg
74 = 375 kg 98 = 750 kg
75 = 387 kg 99 = 775 kg
76 = 400 kg 100 = 800 kg
77 = 412 kg 101 = 825 kg
78 = 425 kg 102 = 850 kg
79 = 437 kg 103 = 875 kg
80 = 450 kg 104 = 900 kg
81 = 462 kg 105 = 925 kg
82 = 475 kg 106 = 950 kg
83 = 487 kg
Snelheidsindex
Q = tot 160 km/h. H = tot 210 km/h.
R = tot 170 km/h. V = tot 240 km/h.
S = tot 180 km/h. W = tot 270 km/h.
T = tot 190 km/h. Y = tot 300 km/h.
U = tot 200 km/h.
Snelheidsindex voor
winterbanden
QM + S = tot 160 km/h.
TM + S = tot 190 km/h.
HM + S = tot 210 km/h.
VERKLARING VAN DE CODERING
OP DE VELGEN fig. 4
Voorbeeld: 6J x 15 H2 ET 31.5
6 = velgbreedte in inches (1).
J = profiel van de velgrand (deel aan de zijkanten waarop de
band steunt) (2).
15 = montagediameter in inches (deze correspondeert met dat
van de te monteren band) (3 = Ø).
H2 = vorm en aantal “humps” (vorm van de velgrand die de wang
van de tubeless band op de velg op zijn plaats houdt).
ET 31.5 = diepte velgprofiel (afstand tussen het montagevlak van
de velg op de naaf en het velghart).
221-240 Alfa NL MiTo 4-07-2008 19:04 Pagina 230
INHOUD241
7
ASR (systeem)............................ 109
Auto langere tijd stallen ................ 158
Automatische gescheiden
klimaatregeling......................... 68
Autoradio (inbouwvoorbereiding) .... 115
Bagage ..................................... 99
Bagageruimteverlichting
– lamp vervangen ..................... 180
Banden
– bandenspanning .................... 232
– sneeuw ................................ 157
– standaard ............................. 231
– verklaring van de codes
op de banden ........................ 229
Bandenspanningscontrolesysteem
TPMS ..................................... 120
Bedieningsorganen...................... 86
Bedieningstoetsen....................... 29
Bescherming van het milieu .......... 125
Brandblusser............................... 91
Brandstof besparen ...................... 154
– brandstofnoodschakelaar ......... 88
ABS (systeem) .......................... 107
Alcoholtester (set) ....................... 148
Alfa dna...................................... 111
Follow me home (systeem) .......... 77
ABS .......................................... 107
Accu
– laden ................................... 193
– tips om de levensduur te
verlengen.............................. 210
– vervangen ............................ 210
Achterruitenwisser
– bediening ............................. 79
– rubbers ................................ 212
– sproeiers ............................. 214
Achteruitrijverlichting
– lamp vervangen .................... 179
Afmetingen................................ 233
Alarm ........................................ 53
Alfa Romeo CODE (systeem) ......... 46
Armsteun voor ............................ 89
Asbak ........................................ 91
ASR .......................................... 109– verbruik ................................ 239
Brandstofdop.............................. 125
Brandstofsysteem ........................ 226
Buitenverlichting.......................... 76
Buitenverlichting/dag-dimlicht
– bediening ............................. 76
– lamp vervangen ...............176-178
Carrosserie (reinigen) .................. 216
CBC .......................................... 110
CO2-emissie............................... 240
CODE-card.................................. 47
Contactslot................................. 55
Cruise-control .............................. 81
Dashboardkastje ........................ 89
Dashboardkastjeverlichting
– lamp vervangen ..................... 181
Derde remlicht ............................ 179
Dimlicht
– bediening ............................. 76
– lamp vervangen ..................... 177
241-248 Alfa NL MiTo 8-07-2008 9:30 Pagina 241
RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN DE AUTO AAN HET
EINDE VAN DE LEVENSDUUR
Reeds jarenlang heeft Alfa Romeo de algemene verplichting op zich genomen het milieu te beschermen en te respecteren
door de productieprocessen en de ontwikkeling van de producten steeds “milieuvriendelijker” te maken. Om de klant te
best mogelijke service te bieden wat betreft de milieunormen en als antwoord op de verplichtingen die zijn opgelegd door
de Europese Richtlijn 2000/53 voor auto’s aan het einde van de levensduur, biedt Alfa Romeo de mogelijkheid aan zijn klan-
ten om het eigen voertuig (*) aan het einde van de levensduur zonder extra over te dragen.
De Europese Richtlijn voorziet er in feite in dat “het voertuig kan worden afgegeven zonder kosten voor de laatste houder
en/of eigenaar vanwege het feit dat het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft”. In vrijwel alle landen van de
EU konden tot 1 januari 2007 alleen auto’s zonder kosten worden teruggegeven die vanaf 1 juli 2002 op kenteken waren
gezet; vanaf 2007 is het zonder kosten teruggeven van de auto niet meer afhankelijk van het jaar waarin de auto op ken-
teken is gezet, “indien het betrokken voertuig voorzien is van de essentiële voertuigonderdelen, met name motor en car-
rosserie, en geen afval bevat dat aan het afgedankte voertuig is toegevoegd”.
Om het voertuig aan het einde van de levensduur zonder verdere problemen over te kunnen dragen, kunt u zich wenden tot
het Servicenetwerk of een van de door Alfa Romeo goedgekeurde inzamelings- en sloopondernemingen. Deze ondernemin-
gen zijn zorgvuldig geselecteerd en werken met hoge kwaliteitsnormen voor het milieuvriendelijk inzamelen, verwerken en
recyclen van de afgedankte voertuigen.
Meer informatie kunt u verkrijgen bij de inzamelings- en sloopondernemingen, het Alfa Romeo Servicenetwerk of via de si-
te van Alfa Romeo op het internet.
(*) Voertuigen voor personenvervoer met maximaal negen zitplaatsen en een totaal toegestaan gewicht van 3.500 kg.
241-248 Alfa NL MiTo 8-07-2008 9:30 Pagina 245