165
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
LL L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
AANGETROKKEN HANDREM................................. 166
REMBLOKSLIJTAGE............................................ 167
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................. 167
STORING AIRBAG.............................................. 168
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD............. 168
TE HOGE KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUUR.................................................. 169
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR..................... 169
TE LAAG MOTOROLIENIVEAU............................... 170
TE LAGE MOTOROLIEDRUK/
ONVOLDOENDE OLIEKWALITEIT ........................... 170
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN ......... 170
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN........................ 171
GEOPENDE MOTORKAP....................................... 171
GEOPENDE BAGAGERUIMTE................................. 171
STORING INSPUITING /
STORING EOBD................................................. 171
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT .............................. 172
STORING ALARM/ INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND .............. 172
KANS OP GLADHEID........................................... 173
VOORGLOEIEN/
STORING VOORGLOEISYSTEEM............................ 173
WATER IN BRANDSTOFFILTER .............................. 174
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD.................................................. 174
STORING IN ABS............................................... 175STORING IN EBD............................................... 175
VDC ................................................................ 175
STORING HILL HOLDER....................................... 176
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING)........................... 176
STORING BUITENVERLICHTING............................. 176
STORING REMLICHTEN....................................... 177
MISTACHTERLICHT............................................. 177
MISTLAMPEN.................................................... 177
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME............. 177
DIMLICHTEN..................................................... 177
GROOTLICHT..................................................... 177
RICHTINGAANWIJZER LINKS................................ 177
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.............................. 177
STORING SCHEMERSENSOR................................. 178
STORING REGENSENSOR..................................... 178
STORING PARKEERSENSOREN.............................. 178
BRANDSTOFRESERVE – BEPERKTE ACTIERADIUS .... 178
CRUISE-CONTROL............................................. 178
VERSTOPT ROETFILTER ...................................... 178
STORING ANTI-BEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN....... 179
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ......... 179
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ..................... 179
STORING TPMS................................................. 179
BANDENSPANNING CONTROLEREN....................... 179
TE LAGE BANDENSPANNING ................................ 180
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID.................................................. 180
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 165
STORING BEVEILI-
GINGSSYSTEEM
(geel)
UITSCHAKELING
STUURSLOT
(geel)
Storing beveiliging
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een be-
richt op het display weergegeven) geeft
een storing in het beveiligingssysteem
aan: wendt u zich in dit geval zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
Uitschakeling stuurslot
Het lampje (waar voorzien) gaat bran-
den (bij enkel uitvoering verschijnt een
bericht op het display) als de elektroni-
sche sleutel uit het startsysteem wordt
verwijderd bij een rijdende auto.
STORING ALARM
(waar voorzien)
(geel)
INBRAAK- POGING
(geel)
ELEKTRONISCHE SLEUTEL
NIET HERKEND (geel)
Storing alarm
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een bericht
op het display weergegeven) geeft een
storing in het diefstalalarm aan. Wendt
u zich zo snel mogelijk tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Het brandende lampje (waar voorzien)
(bij enkele uitvoeringen wordt een bericht
op het display weergegeven) geeft een
inbraakpoging aan. Wendt u zich zo snel
mogelijk tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk. – knipperend: dit geeft een moge-
lijke beschadiging van de katalysator
aan (zie “EOBD” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening”). Als het
lampje knippert, moet het gaspedaal
worden losgelaten (hierdoor gaat de
motor met lage toerentallen draaien),
totdat het lampje niet meer knippert; u
kunt met niet te hoge snelheid doorrij-
den, waarbij rij-omstandigheden moe-
ten worden vermeden die kunnen leiden
tot het opnieuw gaan knipperen van het
lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
172
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
AAls,alsdesleutelinhet
startsysteemisge-
plaatst,hetlampje
U
nietgaatbrandenofalstijdens
derithetlampjecontinuofknip-
perendgaatbranden,wendtu
danzosnelmogelijktothe
tAl-
faRomeoServicenetwerk.De
werkingvanhetlampje
Ukan
metspecialeapparatuurdoorde
verkeerspolitiegecontroleerd
worden.Houdtuaandewetge-
vingvanhetlandwaari
nurijdt.
>Y
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 172
225
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN EN ONDERHOUD
35 70 105 140 175
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●●●
●●●
●●
●
●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking van verlichting controleren (koplamp- en achterlichtunits,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte-, dashboardkastje- en
interieurverlichting en lampjes op instrumentenpaneel enz.)
Werking van de ruitenwissers/-sproeiers controleren en eventueel
sproeiers afstellen
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage
controleren
Remblokken van schijfremmen voor op conditie en slijtage controleren en
werking van remblokslijtagesensor controleren
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren
Visueel controleren: buitenzijde carrosserie, bodemplaatbescherming, leidingen,
pijpen en slangen (uitlaat, brandstofsysteem, remsysteem), rubber delen
(stofhoezen, moffen, bussen enz.)
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep/kofferdeksel
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (hydraulisch rem-/
koppelingssysteem, stuurbekrachtiging, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel
controleren (behalve 1.8 uitvoeringen)
Conditie van aandrijfriem(en) voor hulporganen visueel controleren
(1.8 uitvoeringen)
Distributieriem visueel controleren (1.8 uitvoering)
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:48 Pagina 225
238
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een
originele accu met dezelfde specificaties
worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, vervallen
de onderhoudsintervallen die in het “Ge-
programmeerd Onderhoudsschema”
staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe ac-
cu dient u zich strikt te houden aan de
aanwijzingen van de fabrikant van de
accu.
Onoordeelkundigemon-
tagevanelektrischeen
elektronischeapparatuur
kanernstigeschadetoebrenge en
aandeauto.
Alsunaaankoop
vandeautoaccessoires(diefsta-
lalarm,telefoonenz.)wiltin-
st talleren,wendtudantothetAl-
faR
omeoServicenetwerk,datu
kaninformerenoverdegeschik-
tes systemenenuvooraladvies
kangevenoverdenoodzaakom
e
enaccumeteengroterecapa-
citeittoet tepassen.
Deaccubevatstoffen
diebijzondergevaarlijk
zijnvoorhetmilieu.Het
verdientaanbevelingeendee-
fecteaccudoorh
etAlfaRomeo
Servicenetwerktelatenver-
vangen,omdatditbeschiktover
deuit trustingvoorhetopmi-
lieuvriendeli
jkewijzeencon-
formdewettelijkebepalingen,
verwerkenvandefecteaccu’s.
Devloeistofindeaccu
isgiftigencorrosief.
Voorkomcontactmetdehuid
endeogen.Houdopenvu uuren
vonkvormendeapp
aratenver-
wijderdvandeaccu:brand-en
ontploffingsgevaar.
OPGELET
AAlsdeaccuwerktmet
eenzeerlaagvloei-
stofniveau,ontstaatonher-
stelbareschadeaandeaccue en
kandeaccuopenbar
sten.
OPGELET
Wacht,telkensalsde
accuwordtlosgeno-
men/aangesloten,ten
minste3minutenvoordatde
elektroni ischesleutelinh
et
startsysteemwordtgeplaatst,
zodatdeklimaatregeleenheid
deelektrischeactuattorenvoor
detemperatuurregel
ingende
luchtverdelingindebeginstand
kanzetten.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 238
240
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
Ook is de accu dan gevoeliger voor be-
vriezing (reeds bij temperaturen van -
10°C). Als u de auto langere tijd niet
gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stal-
len” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”.
De totaal opgenomen stroom door alle gebruikers (standaard of achteraf gemonteerd) moet lager zijn dan 0,6 mA x Ah
(van de accu), zoals in de volgende tabel wordt aangegeven:
Accu capaciteit Maximaal toegestane opgenomen
vermogen bij stilstaande motor
60 Ah 36 mA
70 Ah 42 mA
90 Ah 54 mAAls u na aanschaf van uw auto acces-
soires wilt monteren die constante voe-
ding nodig hebben (diefstalalarm enz.),
of accessoires die de elektrische instal-
latie zwaar belasten, raden wij u aan
contact op te nemen met het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk. Deze kan u de
meest geschikte installaties uit Lineac-
cessori Alfa Romeo aanraden en con-
troleren of de elektrische installatie van
de auto geschikt is voor het extra
stroomverbruik of dat het noodzakelijk
is een accu met een grotere capaciteit
te monteren.Enkele van deze stroomverbruikers blij-
ven continu stroom verbruiken ook bij
een uitgezette motor, waardoor de ac-
cu geleidelijk ontlaadt.
223-248 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:49 Pagina 240
293
AUTORADIO
Balansregeling.......................................................... 304
FADER regeling ......................................................... 305
LOUDNESS.............................................................. 305
Diefstalbeveiliging..................................................... 305
RADIO (Tuner) .......................................................... 306
Inleiding.................................................................. 306
Golfband selecteren ................................................... 306
Voorkeuzeknoppen ................................................... 306
Laatst beluisterde station opslaan................................ 306
Automatische afstemming .......................................... 307
Handmatige afstemming ............................................ 307
AUTOSTORE............................................................. 307
Ontvangst van alarmberichten..................................... 308
EON ....................................................................... 308
Uitzendingen in stereo ............................................... 308
Menu ...................................................................... 308
- Functies knop MENU ............................................... 308
- AF SWITCHING ....................................................... 309
- TRAFFIC INFO ......................................................... 309
- REGIONAL MODE .................................................... 310
- MP3 DISPLAY ......................................................... 310
- SPEED VOLUME (snelheidsafhankelijke volumeregeling) . 311
- EXTERNAL AUDIO VOL .............................................. 311
- RADIO OFF ............................................................. 311
- RESTORE DEFAULT ................................................... 311
A A
U U
T T
O O
R R
A A
D D
I I
O O
INLEIDING............................................................... 295
Tips ........................................................................ 295
- Verkeersveiligheid................................................... 295
- Ontvangstomstandigheden ....................................... 295
- Voorzorgsmaatregelen en onderhoud .......................... 295
- CD ........................................................................ 296
Technische gegevens ................................................. 297
Bose HI-FI audiosysteem ............................................ 298
SNELGIDS................................................................ 299
Bedieningsknoppen op het stuur .................................. 301
Algemeen................................................................ 302
- Radio .................................................................... 302
- CD ........................................................................ 302
- MP3 CD ................................................................ 302
- Audio .................................................................... 302
FUNCTIES EN INSTELLINGEN ....................................... 303
Autoradio inschakelen ................................................ 303
Autoradio uitschakelen ............................................... 303
Functies Radio/CD/CD-wisselaar selecteren .................. 303
Geheugenfunctie audiobron ........................................ 303
Volumeregeling........................................................ 303
SPEED VOLUME (snelheidsafhankelijke volumeregeling) . 303
MUTE/PAUZE........................................................... 304
Audio-instellingen...................................................... 304
Toonregeling ............................................................ 304
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 293
302
AUTORADIO
Op een multimedia-CD zijn
naast muziekstukken ook
gegevens opgeslagen. Het
afspelen van dit type CD’s kan
piepgeluiden op een zodanig volu-
me opleveren, dat niet alleen de
verkeersveiligheid in gevaar komt,
maar waardoor ook de eindver-
sterker en de luidsprekers bescha-
digd kunnen worden.
MP3 CD-Speler
❒Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❒Map (vorige/volgende) selecteren;
❒Muziekstuk selecteren (vooruit/achte-
ruit);
❒Muziekstukken snel vooruit-/terugspoe-
len;
❒Functie MP3 Display: weergave ma-
pnaam, ID3-TAG informatie, verstreken
speelduur vanaf het begin van het mu-
ziekstuk, bestandsnaam;
❒Lezen van audio- of gegevens-CD, CD-R
en CD-RW.
Audiosysteem
❒Functie Mute/Pauze;
❒Functie Soft Mute;
❒Functie Loudness (uitgezonderd uitvoe-
ringen met Bose HI-FI-systeem);
❒Grafische 7-kanaals equalizer (uitgezon-
derd uitvoeringen met Bose HI-FI-sy-
steem);
❒Gescheiden regeling bassen/hoge tonen;
❒Balansregeling kanalen rechts/links. CD-speler
❒CD direct selecteren;
❒Muziekstuk selecteren (vooruit/achte-
ruit);
❒Muziekstukken snel vooruit-/terugspoe-
len;
❒Functie CD Display: weergave benaming
CD, verstreken speelduur vanaf het begin
van het muziekstuk;
❒Lezen audio CD, CD-R en CD-RW.
ALGEMEEN
Het apparaat heeft de volgende functies:
Radio
❒PLL-tuner voor de golfbanden
FM/AM/MW/LW;
❒RDS (Radio Data System) met TA
(verkeersinformatie) - TP (verkeerspro-
gramma’s) - EON (Enhanced Other
Network) - REG (regionale program-
ma’s);
❒AF: zoeken naar alternatieve frequenties
in RDS;
❒voorbereid op ontvangst van alarmberi-
chten;
❒automatisch/handmatig afstemmen;
❒FM Multipath detector;
❒handmatig opslaan van 36 stations: 18
op de FM-golfband (6 op FM1, 6 op FM2
en 6 op FMT), 6 op de MW-golfband en
6 op de LW-golfband;
❒automatisch opslaan (functie AUTOSTO-
RE) van 6 stations op de betreffende FM-
band;
❒Functie SPEED VOLUME (uitgezonderd
uitvoeringen met Bose HI-FI audiosy-
steem): snelheidsafhankelijke volumere-
geling;
❒automatische stereo/mono-weergave.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 302
304
AUTORADIO
AUDIO-INSTELLINGEN
De mogelijke instellingen in het menu zijn
afhankelijk van de gekozen audiobron:
AM/FM/CD/CDC.
Druk kort op de knop AUDIO om de Audio-
instellingen te wijzigen. Op de display ver-
schijnt het opschrift “BASS”.
De menufuncties kunnen worden doorlopen
met knop
NofO. De instelling van de
geselecteerde functie kan worden gewijzigd
met knop
÷of˜.
Op de display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.
De menufuncties zijn:
❒BASS (lage-tonenregeling);
❒TREBLE (hoge-tonenregeling);
❒BALANCE (regeling van balans links/re-
chts);
❒FADER (regeling van balans voor/achter);
❒LOUDNESS (uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (in-/uitschake-
len van de LOUDNESS-functie);
❒EQUALIZER (uitgezonderd uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (inschakelen en
kiezen van de voorgeprogrammeerde
equalizerinstellingen);
❒USER EQUALISER (uitgezonderd uitvoerin-
gen met Bose HI-FI-systeem) (instellen van
persoonlijke equalizerinstellingen).
TOONREGELING
(bassen / hoge tonen)
Ga als volgt te werk:
❒Selecteer met knop NofOde instelling
“BASS” of “TREBLE” in het AUDIO-me-
nu;
❒druk op knop ÷of˜voor het ver-
sterken/afzwakken van de bassen of ho-
ge tonen.
Als u de knop kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de knop inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
BALANSREGELING
Ga als volgt te werk:
❒Selecteer met knop NofOde instelling
“BALANCE” in het AUDIO-menu;
❒druk op knop ÷om het geluid uit de
rechter luidsprekers te versterken of op
knop
˜om het geluid uit de linker
luidsprekers te versterken.
Als u de knop kort indrukt, wijzigt het ge-
luidsniveau in stappen. Als u de knop inge-
drukt houdt, is de wijziging sneller.
Selecteer de waarde “
÷0˜” als u
de audio-uitgangen rechts en links op de-
zelfde waarde wilt instellen.
FUNCTIE MUTE /PAUZE
(volume op nul zetten)
Druk voor het inschakelen van de Mute-func-
tie kort op de knop MUTE. Het volume
neemt geleidelijk af en op de display ver-
schijnt het opschrift “MUTE” (bij gebruik van
de radio) of “PAUSE” (bij gebruik van de
CD-speler of CD-wisselaar).
Druk voor het uitschakelen van de Mute-
functie nogmaals op de knop MUTE. Het vo-
lume wordt geleidelijk verhoogd tot op het
niveau dat daarvoor was ingesteld.
Als u het volumeniveau wijzigt met de daar-
voor bestemde knop, wordt de Mute-func-
tie uitgeschakeld en het volume ingesteld
op het nieuwe geselecteerde niveau.
Met ingeschakelde Mute-functie:
❒wordt bij verkeersinformatie (als de TA-
functie is ingeschakeld) of bij ontvangst
van een alarmbericht, de Mute-functie ge-
negeerd. Na beëindiging van het bericht,
wordt de functie weer ingeschakeld.
293-318 Alfa 159 NL 21-10-2008 8:34 Pagina 304