144
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
144
HANDMATIG UITSCHAKELEN (waar voorzien)
FRONTAIRBAG PASSAGIERS- ZIJDE, KNIE-AIRBAG
PASSAGIERS-ZIJDE (waar voorzien) EN ZIJ-AIRBAGS
PASSAGIERSZIJDE KNIE-AIRBAG AAN
BESTUURDERS- EN
PASSAGIERSZIJDE
(waar voorzien)
Deze bestaan uit een snel opblazend
kussen in een ruimte onder het stuur
aan de bestuurderszijde fig. 16en on-
der het dashboard aan de passagiers-
zijdefig. 17. Deze airbags bieden een
extra bescherming bij een frontale aan-
rijding.
A0E0092mfig. 17A0E0079mfig. 16
Als het absoluut noodzakelijk is een kind
op de passagiersstoel voor te vervoeren,
moeten de frontairbag en de knie-airbag
(waar voorzien) aan passagierszijde en
de zij-airbags worden uitgeschakeld. Het
in-/uitschakelen van de airbags vindt
plaats als de elektronische sleutel uit het
startsysteem is verwijderd, m.b.v. de
sleutelschakelaar (waar voorzien) op
het rechter uiteinde van het dashboard
fig. 18. De schakelaar kan alleen wor-
den bereikt als het portier is geopend.
Als het portier is geopend, kan de me-
talen baard sleutel in beide standen uit
de sleutelschakelaar worden gehaald of
in worden gestoken.WAARSCHUWINGBedien de scha-
kelaar alleen bij uitgeschakelde motor
en uit het startsysteem verwijderde sleu-
tel.
De sleutelschakelaar kan in twee standen
worden gezet:
❒frontairbag, knie-airbag (waar voor-
zien) en zij-airbags passagierszijde
ingeschakeld (stand ON
P): het
lampje
Fop het paneel van het
plafondlampje is gedoofd; het is be-
slist verboden kinderen op de voor-
stoel te vervoeren;
A0E0062mfig. 18
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 144
148
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
148
Alsdesleutelinhet
startsysteemisge-
plaatst,kan,ookbijuitgezet-
temotor,deairbaginscha ake-
lenalsdeautost
ilstaatende
autowordtaangeredendoor
eenandereautodiemetvol-
doendes snelheidrijdt.Daarom
mogen,ookalsdeaut
ostil-
staat,absoluutgeenkinderen
opdepassagierssto oelvoor
wordengeplaatst.Alsdesleu-
telnietinhetstartsy
steemis
geplaatst,wordtbijeenonge-
valgeenenkelbeveiligings-
systeem(airbagofgordel-
spanners)geactiveerd
;alseen
systeemnie etinwerking
treedt,betekentditnietdat
hetsysteemnietgoedwerkt.
OPGELET
Destoelenmogenniet
metwaterwordenaf-
genomenofmetstoomwor-
dengereinigd(metdehandof
ineenautomatischwasap
pa-
raat).
OPGELET
Alsdesleutelinhet
startsysteemisge-
plaatst,gaathetlampje
F
(alsdesleutelschakelaarvoor
deairbagsaanenpassagiers-
zijdeindestandONstaat)ge-
durendeenigesecondenbran
-
denenvervolgensknipperen
omaantegevendatdefron-
tairbag,deknie-airba agaande
passagierszijdeendezij-airb
ags
aandepassagierszijdebijeen
ongevalwordengeactiveerdd.
Hiernamoethetlampjedoven.
OPGELET
Defrontairbagtreedtin
werkingbijeenzwaar-
derebotsingdandegordel-
spanners.Bijaanrijdinggendie
tussendiet
weedrempelwaar-
deninliggen,tredenalleende
gordelspannersinwerking.
OPGELET
Haakgeenhardevoor-
werpenaandekle-
dinghaakjesenaandesteun-
handgrepen.
OPGELET
Deairbagisgeenver-
vangingvoordeveilig-
heidsgordels,maareenaanvul-
ling.Omdatdefrontai irbagsniet
wordeng
eactiveerdbijfronta-
lebotsingenbijlagesnelheid,bij
zijdelingseaanrijding genenalsde
autovanachterwordtaa
nge-
redenofoverdekopslaat,wor-
denindezegevallendei inzit-
tendenuitsluitenddoordevei-
ligheidsgordelsbes
chermd.De
gordelsmoetendusaltijdge-
dr ragenworden.
OPGELET
129-148 Alfa 159 NL 21-10-2008 15:59 Pagina 148
159
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STARTEN
EN RIJDEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u con-
stant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat op
de trekhaak rust moet worden afge-
trokken van het laadvermogen van de
auto. Om er zeker van te zijn dat u het
maximum toelaatbaar aanhangerge-
wicht (aangegeven op de typegoed-
keuring) niet overschrijdt, moet u er re-
kening mee houden dat het maximum
betrekking heeft op het totale gewicht
van de aanhangwagen of caravan, in-
clusief accessoires en de bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkingen
die voor auto’s met aanhanger gelden.
U mag in geen geval harder rijden dan
100 km/h. TREKKEN VAN
AANHANGERS
WAARSCHUWINGEN
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust zijn
met een trekhaak van een goedgekeurd
type en een geschikte elektrische in-
stallatie. De montage van de trekhaak
moet door gespecialiseerd personeel
worden uitgevoerd. Ook moet docu-
mentatie worden overhandigd m.b.t. het
rijden met een aanhanger.
Monteer zonodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger wordt beperkt. Ook
de remweg wordt langer en u heeft lan-
ger de tijd nodig om in te halen.
HetABSwaarmeede
autokanzijnuitgerust,
werktnietophetremsysteem
vandeaanhanger.Rijddus
zzeervoorzichtigope
englad-
deondergrond.
OPGELET
Wijzigbeslistopgeen
enkelewijzehetrem-
systeemvandeauto.Hetrem-
systeemvandeaanhanger
m moetgeheelonafhank
elijkvan
hethydraulischeremsysteem
vandeautowerken.
OPGELET
149-164 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:48 Pagina 159
165
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
LL L
A A
M M
P P
J J
E E
S S
E E
N N
B B
E E
R R
I I
C C
H H
T T
E E
N N
TE LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU /
AANGETROKKEN HANDREM................................. 166
REMBLOKSLIJTAGE............................................ 167
NIET OMGELEGDE VEILIGHEIDSGORDEL ................. 167
STORING AIRBAG.............................................. 168
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD............. 168
TE HOGE KOELVLOEISTOF-
TEMPERATUUR.................................................. 169
TE HOGE MOTOROLIETEMPERATUUR..................... 169
TE LAAG MOTOROLIENIVEAU............................... 170
TE LAGE MOTOROLIEDRUK/
ONVOLDOENDE OLIEKWALITEIT ........................... 170
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE OPGELADEN ......... 170
PORTIEREN NIET GOED GESLOTEN........................ 171
GEOPENDE MOTORKAP....................................... 171
GEOPENDE BAGAGERUIMTE................................. 171
STORING INSPUITING /
STORING EOBD................................................. 171
STORING BEVEILIGINGSSYSTEEM/
UITSCHAKELING STUURSLOT .............................. 172
STORING ALARM/ INBRAAKPOGING/
ELEKTRONISCHE SLEUTEL NIET HERKEND .............. 172
KANS OP GLADHEID........................................... 173
VOORGLOEIEN/
STORING VOORGLOEISYSTEEM............................ 173
WATER IN BRANDSTOFFILTER .............................. 174
BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR
GEACTIVEERD.................................................. 174
STORING IN ABS............................................... 175STORING IN EBD............................................... 175
VDC ................................................................ 175
STORING HILL HOLDER....................................... 176
ASR (ANTIDOORSLIPREGELING)........................... 176
STORING BUITENVERLICHTING............................. 176
STORING REMLICHTEN....................................... 177
MISTACHTERLICHT............................................. 177
MISTLAMPEN.................................................... 177
BUITENVERLICHTING/FOLLOW ME HOME............. 177
DIMLICHTEN..................................................... 177
GROOTLICHT..................................................... 177
RICHTINGAANWIJZER LINKS................................ 177
RICHTINGAANWIJZER RECHTS.............................. 177
STORING SCHEMERSENSOR................................. 178
STORING REGENSENSOR..................................... 178
STORING PARKEERSENSOREN.............................. 178
BRANDSTOFRESERVE – BEPERKTE ACTIERADIUS .... 178
CRUISE-CONTROL............................................. 178
VERSTOPT ROETFILTER ...................................... 178
STORING ANTI-BEKLEMMINGSFUNCTIE RUITEN....... 179
TE LAAG RUITENSPROEIERVLOEISTOFNIVEAU ......... 179
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN ..................... 179
STORING TPMS................................................. 179
BANDENSPANNING CONTROLEREN....................... 179
TE LAGE BANDENSPANNING ................................ 180
BANDENSPANNING NIET AANGEPAST
AAN SNELHEID.................................................. 180
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 165
175
VEILIGHEID
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING EBD
(rood) (geel)
Als de motor draait en tege-
lijkertijd de lampjes
>en
x(bij enkele uitvoeringen
wordt ook een bericht op het
display weergegeven) bij draaiende mo-
tor gaan branden, geeft dit een storing
van het EBD aan; als in deze situatie
krachtig wordt geremd, kunnen de ach-
terwielen vroegtijdig blokkeren, waar-
door de auto kan gaan slippen.
Rijd zeer voorzichtig onmiddellijk naar
het dichtstbijzijnde bedrijf in het Alfa Ro-
meo Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren.
VDC
(waar voorzien)
(geel)
Als u de sleutel in het startsysteem
plaatst, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Het lampje knippert als het VDC ingrijpt,
om de bestuurder te waarschuwen dat
het systeem zich aanpast aan de grip op
het wegdek.
VDC uitschakelen
Als het VDC handmatig wordt uitge-
schakeld (door gedurende 2 seconden
op de ASR/VDC-knop te drukken) (zie
de paragraaf “VDC” in het hoofdstuk
“Dashboard en bediening), gaat het
lampje op het instrumentenpaneel bran-
den (bij enkele uitvoeringen wordt ook
een bericht op het display weergege-
ven).
Storing in VDC
Bij een eventuele storing van het VDC,
wordt het systeem automatisch uitge-
schakeld en gaat op het instrumenten-
paneel het lampje
ácontinu branden
(bij enkele uitvoeringen verschijnt ook
een bericht op het display). Wendt u
zich in dat geval zo snel mogelijk tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING ABS
(geel)
Als u de sleutel in het start-
systeem plaatst, gaat het lampje bran-
den. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij enkele uit-
voeringen verschijnt ook een bericht op
het display) als het systeem een storing
vertoont. In dat geval blijft het remsys-
teem normaal werken, maar zonder de
mogelijkheden van het ABS. De auto
kan worden gebruikt, maar wendt u zo
snel mogelijk tot het Alfa Romeo Servi-
cenetwerk.
>
>
xá
165-180 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:56 Pagina 175
184
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
HHetnoodreservewiel
(bijbepaaldeuitvoerin-
gen/markten)isspecifiek
voordeauto;monteerhetnie et
opandereauto
’senmonteer
geenreservewielenvanande-
reauto’s.Hetnoodreserve-
wielmagallleeninnoodgeval-
lenwordengebrui
kt.Het
noodreservewielmoetzokort
mogelijkwordengebruikten
eermagnietsnellerdan80
km/hmeewordengereden.
Oph
etnoodreservewieliseen
stickeraangebrachttwaaropde
belangrijksteaanwijzingenen
debeperkingenstaanvermeld
metbetrekkingtothetgebruikk
vanhetnoodreservewiel.De-
zestickermagabsoluutniet
wordenverwijderdofafge-
de
kt!Ophetr reservewielmag
nooiteenwieldekselworden
gemonteerd.
OPGELET
Bijeengemonteerdre-
servewielveranderen
derij-eigenschappenvande
auto.Vermijdmetvolgaso op-
trekken,bruusk
remmenen
hogesnelhedenindebochten.
Hetnoodreservewielheefteen
levensduurvanongeveer
3000km.Nadezeafstand
m
oetdebandvanhetnoodre-
servewielvervangenworden
dooreeennieuwebandvanhet-
zelfdetype.Monteernooiteen
norm
alebandopdevelgvan
hetnoodreservewiiel.Laathet
verwisseldewielzosnelmo-
gelijkreparerenenmonteren.
Montee
rnooittweeofmeer
noodreservewielen.Smeer
voormontagedeschroefdraad
vandewielboutennietmet
vet:deboutenzou
dennkunnen
loslopen.
OPGELET
Dekrikdientuitsluitend
voorhetverwisselen
vaneenwielvandeautowaar-
bijdekrikgeleverdi isofvoor
auto’svanhe
tzelfdemodel.Ge-
bruikdekriknietvoorhetop-
krikkenvanandereauto’s..Ge-
bruikdekrikbeslistnooitvoor
hetuit
voerenvanwerkzaam-
hedenonderdeauto.Alsdekrik
nietjuistgeplaatstwordt,kan
deautovandekrikvallen.Op
eensti
ckeropdekrikishet
maximumhhefvermogenaange-
geven;dekrikmagnooitvoor
eenzwaarderelastwordenge-
bruikt.Het
reservewie elishet
nietgeschiktvoordemontage
vansneeuwkettingen.Alsueen
lekkevoorbandhebt,kuntuheet
reserv
ewielopdeachteras
plaatsenenhetachterwielop
devooras(voorwielaandrij-
ving.)Opdevoorasmetdeaan-
gedrevenw
ielenzijndantwee
normalewielengemonteerd
waaropsneeuwkettingenku un-
nenwordengebruikt.
OPGELET
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 184
185
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 1,76 kg weegt;
❒de krik nooit afgesteld hoeft te wor-
den;
❒de krik kan niet gerepareerd worden:
bij beschadiging moet deze worden
vervangen door een krik van het-
zelfde type;
❒buiten de slinger geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd
mag worden.Ga voor het verwisselen van een wiel
als volgt te werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar
het verkeer niet in gevaar wordt ge-
bracht en in alle veiligheid het wiel
kan worden verwisseld. Zet de au-
to zo mogelijk op een vlakke en ste-
vige ondergrond;
❒zet de motor uit, trek de handrem
aan en schakel de eerste versnelling
of de achteruit in;
❒plaats m.b.v. de handgreep A-
fig. 2de bekleding Bomhoog en
bevestig deze zoals is aangegeven
infig. 3;
MMaakhetventielabso-
luutnietopen.Plaats
geenenkelstukgereedschap
tussenvelgenband.Controo-
leerregelmatig
despanning
vandebandenenvanhet
noodreservewielenhoudtu
daarbijaandewaaardendie
beschrevenstaaninhethoofd-
stuk“Technischegegevens”.
OPGELET
A0E0132mfig. 2A0E0133mfig. 3
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 185
194
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
UUmoetabsoluutaan-
gevendatdebandis
gerepareerdmetdesnelle
bandenreparatieset.Overhan-
diggdeinformatiefol
deraanhet
personeeldatdebandgere-
pareerdismetdebandenre-
paratieset.
OPGELET
A0E0215mfig. 21A0E0216mfig. 22
ALLEEN VOOR CONTROLE
EN HERSTELLEN SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning.
Maak de snelkoppeling A-fig. 21los
en verbind de koppeling direct met het
ventiel van de band fig. 22; op deze ma-
nier wordt de spuitbus niet met de com-
pressor verbonden en wordt de afdicht-
vloeistof niet in de band gespoten.
Alsdebandenspanning
onder1,8barisge-
daald,magnietverderworden
gereden:desnellereparatiie-
setFix&Goautom
atickande
vereistewegliggingnietga-
randerenomdatdebandteerg
beschadi igdis.Wendtutothet
AlfaRomeoServicen
etwerk.
OPGELET
❒als een spanning van ten minste 1,8
bar wordt gemeten, herstel dan de
correcte bandenspanning (met draai-
ende motor en aangetrokken hand-
rem) en rijdt verder;
❒rijd, zeer voorzichtig, naar een be-
drijf uit het Alfa Romeo Servicenet-
werk.
181-222 Alfa 159 NL 20-10-2008 15:33 Pagina 194