ç
RESERVEBRANDSTOF
(geel)Als u de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog onge-
veer 7 liter brandstof aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwings-
lampje knippert, dan is er een storing in
het systeem. Wendt u in dit geval tot de
Abarth-dealer om het systeem te laten
controleren.
126
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN BERICHTEN
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel
in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot de Abarth-dealer.
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
>“
AIRBAG
PASSAGIERSZIJDE
UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje “ brandt als de frontairbag aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
Als u bij ingeschakelde frontairbag aan pas-
sagierszijde de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje “ongeveer
4 seconden branden en vervolgens 4 se-
conden knipperen. Hierna moet het lamp-
je doven.
Het lampje “ geeft boven-
dien eventuele storingen van
het lampje
¬aan. Dit wordt aange-
geven door het langer knipperen van
het lampje “ dan de normale 4 se-
conden. In dit geval kan het lampje
¬geen storingen in de airbag-/gordel-
spannersystemen aangeven. Voordat
u verder rijdt, dient u contact op te
nemen met de Abarth-dealer om het
systeem direct te laten controleren.
ATTENTIE
138
LAMPJES ENBERICHTEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correc-
te bandenspanning (met draaiende mo-
tor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde Abarth-dealer.
ALLEEN VOOR HET
CONTROLEREN EN
HERSTELLEN VAN DE
SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt
voor het herstellen van de bandenspan-
ning. Maak de snelkoppeling los en verbind
de koppeling direct met het ventiel van de
band fig. 8; op deze manier wordt de
spuitbus niet met de compressor verbon-
den en wordt de afdichtvloeistof niet in de
band gespoten. PROCEDURE VOOR HET
VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen
van de spuitbus:
❒maak de koppeling
A-fig. 9los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom
en trek de spuitbus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de
spuitbus rechtsom;
❒sluit de koppeling Aaan op de spuitbus
en plaats de doorzichtige vulbuis Bin
het daarvoor bestemde vak.
U moet absoluut aangeven
dat de band is gerepareerd
met de snelle bandenreparatieset.
Overhandig de informatiefolder aan
het personeel dat de band repareert
die behandeld is met de bandenrepa-
ratieset.
ATTENTIE
fig. 8F0M040Abfig. 9F0M0206m
168
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
fig. 4
Verwijder de dop A en vul vloeistof bij.
Gebruik een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35 in
de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL
SC35 en 70% water in de zomer.
50% TUTELA PROFESSIONAL
SC35 en 50% water in de winter.
Bij temperaturen onder –20°C, TUTE-
LA PROFESSIONAL SC35 onver-
dund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloei-
stof in het reservoir.
KOELVLOEISTOF fig. 3
Het niveau van de koelvloeistof moet ge-
controleerd worden bij een koude motor
en moet tussen het MIN- en MAX-merk-
teken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een
mengsel van gedemineraliseerd water en
50%
PARAFLU UP van FL Selenia lang-
zaam via de vulopening A van het expan-
siereservoir te gieten, totdat het niveau
dicht bij het MAX-merkteken staat.
Een mengsel van PARAFLU UP en ge-
demineraliseerd water in een mengver-
houding van 50% beveiligt tot een tempe-
ratuur van -35°C.
Onder extreem koude klimatologische
omstandigheden raden wij een mengsel
aan van 60% PARAFLU UP en 40% gede-
mineraliseerd water.
fig. 3F0M0152mfig. 4
Het motorkoelsysteem ge-
bruikt PARAFLU UP-koel-
vloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof
met dezelfde specificaties als waarmee
het motorkoelsysteem is gevuld.
PARAFLU UP-koelvloeistof kan niet
worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch ge-
beurt, mag de motor absoluut niet wor-
den gestart en moet u zich tot de
Abarth-dealer wenden.
Het koelsysteem staat onder
druk. Vervang de dop zo
nodig alleen door een exemplaar van
hetzelfde type, anders kan de werking
van het systeem in gevaar worden ge-
bracht. Draai bij een warme motor de
dop van het expansiereservoir nooit
los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE
F0M0154m
170
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
LUCHTFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door de
Abarth-dealer.
Voorkom contact tussen de
zeer corrosieve vloeistof en de
lak. Als remvloeistof wordt ge-
morst, moet de lak onmiddel-
lijk met water worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en
zeer corrosief. Als per on-
geluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen onmid-
dellijk worden gewassen met water en
neutrale zeep en daarna met veel
water worden afgespoeld. Bij inslik-
ken dient onmiddellijk een arts te
worden geraadpleegd.
ATTENTIE
Het symbool πop het
reservoir geeft aan dat
synthetische remvloeistof en geen
minerale vloeistof moet worden
gebruikt. Het gebruik van minerale
vloeistoffen moet absoluut worden
vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen
worden beschadigd.
ATTENTIE
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door de
Abarth-dealer.
180
LAMPJES ENBERICHTEN
TECHNISCHE GEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand
tegen slijtage die ontstaat bij
een normaal gebruik van de
auto. Hevig en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals metalen ges-
pen, sierknopen en klittenbandsluitin-
gen, moet echter absoluut worden ver-
meden omdat hierdoor grote druk ont-
staat op een bepaalde plek op de be-
kleding, waardoor deze plek kan slijten
en de bekleding beschadigd wordt. LEREN STUURWIEL /
POOKKNOP
Reinig deze componenten uitsluitend met
water en neutrale zeep.
Gebruik nooit alcohol of producten op
basis van alcohol.
Voordat u speciale producten gebruikt
voor het reinigen van de interieurdelen,
moet u eerst de aanwijzingen op het
etiket van het product lezen en contro-
leren of het geen alcohol en/of substanties
op basis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de voorruit
met speciaal daarvoor bestemde produc-
ten, per ongeluk druppels op het leer van
het stuurwiel of de pookknop terechtko-
men, moeten deze onmiddellijk worden
verwijderd en het betreffende gebied met
water en neutrale zeep worden afge-
nomen.
BELANGRIJK Wees zeer voorzichtig bij het
gebruik van mechanische diefstalbeveiligin-
gen op het stuurwiel om beschadiging van
de leren bekleding te voorkomen.
KUNSTSTOF INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieur-
delen op de normale manier te reinigen met
een doek bevochtigd met water en een neu-
trale zeep zonder schuurmiddel. Voor het
verwijderen van vet- of hardnekkige vlek-
ken moeten speciale schoonmaakmiddelen
zonder oplosmiddelen worden gebruikt, die
geschikt zijn voor het reinigen van kunststof
en die het visuele effect en de kleur van de
componenten niet wijzigen.
BELANGRIJK Gebruik nooit alcohol of
benzine om het glas van het instrumen-
tenpaneel schoon te maken.
197
LAMPJES ENBERICHTEN
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD EN ZORG
TECHNISCHEGEGEVENS
ALFABETISCH REGISTER
Bagageruimte ....................................... 68
- noodbediening van achterklep ....... 69
- openen en sluiten van achterklep .. 68
- vergroten ............................................ 69
Bagageruimte vergroten ..................... 69
Bagageruimteverlichting ...................... 55
Banden
- bandenspanning ................................. 189
- onderhoud .......................................... 173
- repareren ............................................ 135
- standaard ............................................. 189
- verklaring van bandencodering ...... 187
Banden repareren ................................ 135
Bandenspanning .................................... 189
Bedieningsknoppen .............................. 55
Bekerhouders
- blikjeshouders .................................... 60
Bescherming van het milieu ............... 90
Bougies
- type ...................................................... 184
Brake Assist (remregeling bij noodstops) ............ 78Brandstof
- brandstofmeter
.................................. 15
- brandstofnoodschakelaar ................ 57
Brandstofmeter .................................... 15
Brandstofnoodschakelaar ................... 57
Buitenverlichting
- bediening ............................................. 47
- gloeilamp achter vervangen ............ 143
- gloeilamp voor vervangen ............... 141
Buitenverlichting .................................. 47
Carrosserie
- carrosseriecodes ............................... 184
- onderhoud .......................................... 176
Chassisnummer .................................... 182
CO2-emissie ......................................... 196
Code Card ............................................ 9
Cruise-control (snelheidsregelaar) .. 52
Dashboard ........................................... 5
Dashboard en bediening ..................... 4
Dashboardkastje .................................. 58
Aansteker............................................. 60
ABS ......................................................... 76
Accu
- accu opladen ...................................... 157
- acculading en elektrolytniveau controleren ........................................ 171
- starten met een hulpaccu ................ 134
Achterklep ............................................. 68
Achterruitsproeier
- bediening ............................................. 49
- vloeistofniveau ................................... 168
Achterruitverwarming ................... 38-46
Achterruitwisser
- bediening ............................................. 49
- ruitensproeiers .................................. 175
- wisserblad ........................................... 174
Afmetingen ............................................ 190
Armsteun ............................................... 59
Asbak ...................................................... 60
ASR ......................................................... 81
- in-/uitschakelen .................................. 82
Auto langere tijd stallen..................... 120
A A
A
A
L
L
L
L
F
F
F
F
A
A
A
A
B
B
B
B
E
E
E
E
T
T
T
T
I
I
I
I
S
S
S
S
C
C
C
C
H
H
H
H
R
R
R
R
E
E
E
E
G
G
G
G
I
I
I
I
S
S
S
S
T
T
T
T
E
E
E
E
R
R
R
R