80
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan;
❒zet de versnellingspook in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal geheel in,
zonder het gaspedaal in te trappen;
❒draai de contactsleutel in stand AVV
en laat de sleutel los zodra de motor
is aangeslagen.
Als de motor bij de eerste poging niet
aanslaat, moet u de sleutel terugdraaien in
stand STOPvoordat u opnieuw start.
Als met de contactsleutel in stand MAR
het controlelampje
Ysamen met het
waarschuwingslampje Ublijft branden,
raden wij u aan de sleutel in stand STOP
te draaien en vervolgens weer in stand
MAR; als het lampje nog steeds blijft bran-
den, probeer het dan met de andere ge-
leverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u
dan tot het Abarth Servicenetwerk.
Probeer auto’s nooit te star-
ten door ze aan te duwen, te
slepen of van een helling af te
laten rijden. Op die wijze kan er on-
verbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onher-
stelbaar zal beschadigen.
MOTOR STARTEN
De auto is uitgerust met een elektronische
startblokkering: zie bij startproblemen de
paragraaf “Fiat CODE-systeem” in het
hoofdstuk “Ken uw auto”.
Direct na het starten van de motor, voor-
al als de auto langere tijd niet is gebruikt,
kan de motor iets meer geluid produce-
ren. Dit geluid, dat niet schadelijk is voor
de werking van de motor, wordt veroor-
zaakt door de hydraulische klepstoters:
het distributiesysteem op de benzinemo-
tor van de auto, dat bijdraagt aan een ver-
mindering van de onderhoudswerkzaam-
heden.
Het verdient aanbeveling om
gedurende de eerste kilome-
ters niet de maximale presta-
ties van uw auto te eisen (bijv.
snel accelereren, langdurig rijden met
hoge toerentallen, krachtig remmen
enz.).
Laat de contactsleutel niet in
stand MAR staan als de mo-
tor stilstaat, zodat de accu
niet onnodig wordt ontladen.
Het is gevaarlijk om de mo-
tor te laten draaien in een
afgesloten ruimte. De motor verbruikt
zuurstof en produceert kooldioxide,
koolmonoxide en andere giftige gas-
sen.
OPGELET
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbekrach-
tiging niet werken zolang de motor
niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van
het rempedaal en het stuur.
OPGELET
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 80
81
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
HANDREM
De handrem bevindt zich tussen de voor-
stoelen.
Om de handrem in te schakelen, moet u
de hendel omhoog trekken zodat de au-
to blokkeert.
PARKEREN
Ga als volgt te werk:
❒zet de motor uit en trek de handrem
aan;
❒schakel een versnelling in (de 1eals de
weg omhoog loopt, de achteruit als de
weg omlaag loopt) en zet de voorwie-
len iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling staat,
blokkeer de wielen dan met stenen of wig-
gen.
Laat de contactsleutel nooit in stand MAR
staan omdat hierdoor de accu ontlaadt.
Neem bovendien de sleutel altijd uit het
contactslot als u de auto verlaat.
Laat kinderen nooit alleen achter in de au-
to. Neem de sleutel altijd uit het contact-
slot als u de auto verlaat en neem de sleu-
tel mee. MOTOR OPWARMEN NA HET
STARTEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd rustig weg, laat de motor niet met
hoge toerentallen draaien en trap het
gaspedaal niet bruusk in;
❒verlang de eerste kilometers geen maxi-
male prestaties. Wij raden u aan te
wachten tot de wijzernaald van de koel-
vloeistoftemperatuurmeter begint te
bewegen.
MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel in stand STOP
terwijl de motor stationair draait.
WAARSCHUWING Het is beter om de
motor na een zware rit even “op adem”
te laten komen. Zet de motor niet on-
middellijk uit, maar laat hem even statio-
nair draaien. Hierdoor kan de tempera-
tuur in de motorruimte dalen.
fig. 1
A
F0S076Ab
Gasgeven voordat u de motor
uitzet heeft geen enkel nut,
verspilt brandstof en is, voor-
al voor motoren met turbo-
compressor, schadelijk.
De auto moet geblokkeerd
zijn als de handrem enkele
tanden is aangetrokken. Als dit niet
het geval is, laat dan het Abarth Ser-
vicenetwerk de handrem afstellen.
OPGELET
Als de handrem is aangetrokken en de
contactsleutel in stand MARstaat, gaat
op het instrumentenpaneel het waarschu-
wingslampje
xbranden.
Handrem uitschakelen:
❒trek de hendel iets omhoog en druk op
de ontgrendelknop A-fig. 1;
❒houd de knop Aingedrukt en laat de
hendel zakken. Het lampje xop het
instrumentenpaneel dooft.
Om onverwachtse bewegingen van de au-
to te voorkomen, moet bij het bedienen
van de handrem het rempedaal worden in-
getrapt.
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 81
83
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Airconditioning
De airconditioning gebruikt zeer veel
energie, waardoor het brandstofverbruik
sterk toeneemt (met gemiddeld 20%): ge-
bruik wanneer de buitentemperatuur het
toelaat bij voorkeur de functies van het
ventilatiesysteem.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde aëro-
dynamische accessoires kan de aërodyna-
mica negatief beïnvloeden, waardoor het
brandstofverbruik zal toenemen.RIJSTIJL
Starten
Laat de motor als de auto stilstaat, niet
warmdraaien met stationair toerental en
ook niet met een hoog toerental: onder
deze omstandigheden warmt de motor
veel langzamer op en nemen het verbruik
en de uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen toe. Het is beter om rustig weg te rij-
den en geen hoge toerentallen te gebrui-
ken: op deze manier warmt de motor
sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u stilstaat
voor een stoplicht of voordat u de mo-
tor afzet. Deze handeling heeft evenals het
overschakelen met tussengas, geen enkel
nut. Het kost brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen..
Keuze van de versnellingen
Gebruik als het verkeer en de weg het
toelaten de hoogste versnelling. Het in-
schakelen van een lage versnelling om snel
te accelereren, verhoogt het brandstof-
verbruik.
Als onterecht een hoge versnelling wordt
ingeschakeld, nemen het verbruik en de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen toe
en slijt de motor sneller. Accessoires gemonteerd op
dakrails
Verwijder de accessoires zoals: dwars-
steunen, skidrager, bagagebox, als u deze
niet meer gebruikt. Deze accessoires ver-
minderen de aërodynamica van de auto,
waardoor het brandstofverbruik toe-
neemt.
Stroomverbruikers
Gebruik de elektrische installaties alleen
als u ze nodig hebt. De achterruitverwar-
ming, de verstralers, de ruitenwissers en
de aanjager van het ventilatie-/verwar-
mingssysteem vragen veel stroom, waar-
door het brandstofverbruik toeneemt (tot
aan 25% in stadsverkeer).
079-086 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 83
90
STARTEN
EN RIJDEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
❒Als de auto onder zware bedrijf-
somstandigheden wordt gebruikt
(bijvoorbeeld het bergopwaarts trek-
ken van een aanhanger of met volge-
laden auto): verlaag de snelheid en
breng de auto tot stilstand, als het
lampje blijft branden. Stop 2 of 3 mi-
nuten met draaiende motor en geef
iets gas voor een snellere circulatie van
de koelvloeistof. Zet vervolgens de
motor uit. Controleer het vloeistofni-
veau zoals hiervoor beschreven.
WAARSCHUWING Bij zware bedrijf-
somstandigheden is het raadzaam de mo-
tor enkele minuten te laten draaien met
iets ingetrapt gaspedaal voordat u de mo-
tor uitzet.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als het contactslot op MARwordt ge-
draaid, gaat het lampje branden maar het
moet doven zodra de motor aanslaat (als
de motor stationair draait, kan het iets lan-
ger duren voordat het lampje dooft).
Als het lampje blijft branden, wendt u dan
onmiddellijk tot het Abarth Servicenet-
werk.
w
STORING ABS (geel)
Als u het contactslot op MAR
draait, gaat het lampje branden.
Het moet echter na enkele se-
conden doven.
Het lampje gaat branden als het systeem
defect of niet beschikbaar is. In dat geval
blijft het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van het
ABS. Rijd voorzichtig verder en wendt u
zo snel mogelijk tot het Abarth Service-
netwerk.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
>
STORING EBD
(rood) (geel)
Als tegelijkertijd de lampjes
xen gaan
branden bij draaiende motor, dan geeft dit
een storing in de EBD aan of is dit systeem
niet beschikbaar; in dat geval kunnen tij-
dens krachtig remmen de achterwielen
snel blokkeren, waardoor de auto kan
gaan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar het
dichtstbijzijnde bedrijf in het Abarth Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten con-
troleren.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
x>
TE LAGE
MOTOROLIEDRUK
(rood)
Als de contactsleutel op MAR
wordt gezet, gaat het lampje branden; di-
rect na het aanslaan van de motor moet
het lampje doven.
Bij sommige uitvoeringen verschijnt een be-
richt op het display.
v
Als bij draaiende motor het
lampje vgaat branden
(op het display verschijnt bij enkele
uitvoeringen ook een bericht), zet dan
de motor onmiddellijk uit en wendt
u zo snel mogelijk tot de Abarth Ser-
vicenetwerk.
OPGELET
087-094 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:03 Pagina 90
97
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
Ga voor het starten als volgt te werk:
❒verbind de pluspolen (+ teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een start-
kabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de
minpool –van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting
Eop de motor of de
versnellingsbak van de auto die gestart
moet worden;
❒start de motor;
❒als de motor is aangeslagen, maak dan
de startkabels in de omgekeerde volg-
orde los.
Als na enige pogingen de motor niet aans-
laat, stop dan met starten en wendt u tot
het Abarth Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Verbind de min-
klemmen van de twee accu’s niet direct
met elkaar: eventuele vonken kunnen het
explosieve gas ontsteken dat uit de accu
kan ontsnappen. Als de hulpaccu is geïn-
stalleerd aan boord van een andere auto,
mogen tussen deze auto en de auto met
de lege accu niet per ongeluk metalen de-
len met elkaar in verbinding staan.ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden.
Op die wijze kan er onverbrande brand-
stof in de katalysator terechtkomen, waar-
door deze onherstelbaar zal beschadigen.
WAARSCHUWING Houd er rekening
mee dat de rembekrachtiging en de elek-
trische stuurbekrachtiging niet werken zo-
lang de motor niet is aangeslagen, waar-
door meer kracht nodig is voor de be-
diening van het rempedaal en het stuur.
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 97
104
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
❒stop na ongeveer 10 minuten en con-
troleer opnieuw de bandenspanning;
vergeet niet de handrem aan te
trekken;
Als de bandenspanning on-
der 1,8 bar is gedaald, mag
niet verder worden gereden: de snel-
le reparatieset Fix & Go automatic
kan de vereiste wegligging niet ga-
randeren omdat de band te erg be-
schadigd is. Wendt u tot het Abarth
Servicenetwerk.
OPGELET
Plaats de sticker op een voor
de bestuurder goed zichtba-
re plaats om aan te geven dat de
band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig
vooral in bochten. Rijd niet harder
dan 80 km/h. Vermijd bruusk accele-
reren en remmen.
OPGELET
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 104
122
STARTEN
EN RIJDEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
SLEPEN
VAN DE AUTO
Bij de auto is een sleepoog geleverd. Het
sleepoog bevindt zich in de gereedschap-
houder onder de bekleding in de bagage-
ruimte.
SLEEPOOG BEVESTIGEN
fig. 42-43
Ga als volgt te werk:
❒maak de dop Alos (alleen aan de ach-
terzijde aanwezig fig. 43);
❒neem het sleepoog Buit;
❒draai het sleepoog geheel op de
schroefdraadpen voor of achter.
fig. 42
F0S115Ab
Draai voor het slepen de
contactsleutel op MAR en
vervolgens op STOP, maar verwijder
de sleutel niet. Als de contactsleutel
uit het contactslot wordt genomen,
schakelt automatisch het stuurslot in
waardoor het onmogelijk wordt de
auto te besturen.
OPGELET
Door de bouw van de auto,
kan deze niet op een trein-
wagon worden geladen en worden
vervoerd op een treinwagon.
OPGELET
Houd er rekening mee dat
de rembekrachtiging en de
elektrische stuurbekrachtiging niet
werken zolang de motor niet is aan-
geslagen, waardoor meer kracht no-
dig is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd
zo gelijkmatig mogelijk. Controleer
tijdens het slepen of de sleepkabel
geen carrosseriedelen kan beschadi-
gen. Houdt u bij het slepen van een
auto aan de wettelijke voorschriften.
Dit geldt zowel voor het slepen zelf
als voor het gedrag naar andere weg-
gebruikers.
Start de motor niet als de auto wordt
gesleept.
OPGELET
fig. 43
F0S116Ab
095-122 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:04 Pagina 122
134
STARTEN
EN RIJDEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KEN UW
AUTO
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
WIELEN EN BANDEN
Controleer elke twee weken of voor een
lange rit de bandenspanning van elke band.
De bandenspanning moet bij koude ban-
den worden gecontroleerd.
Als de auto wordt gebruikt, is het normaal
dat de spanning hoger wordt; zie voor de
juiste bandenspanning de paragraaf “Wie-
len” in het hoofdstuk “Technische gege-
vens”.
fig. 4F0S118Ab
WAARSCHUWINGEN
❒Voorkom bruusk remmen, met spin-
nende wielen optrekken, harde con-
tacten tussen banden en stoepranden,
kuilen en andere obstakels. Het lang-
durig rijden op een slecht wegdek kan
de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen en bulten of slijt-
plekken op het loopvlak. Wendt u in dit
geval tot het Abarth Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen au-
to: hierdoor kunnen de banden en de
velgen ernstig beschadigd worden;
❒stop bij een lekke band onmiddellijk en
vervang de band om verdere bescha-
diging van de band, de velg, de wielop-
hanging en de stuurinrichting te voor-
komen; Een onjuiste spanning leidt tot een bo-
venmatige slijtage van de bandenfig. 4:
Ajuiste spanning: gelijkmatige slijtage van
het loopvlak.
Bte lage spanning: te grote slijtage aan
de zijkanten van het loopvlak.
Cte hoge spanning: te grote slijtage in
het midden van het loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de
profieldiepte van het loopvlak minder is
dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan de
bepalingen van het land waarin u rijdt.
123-140 ABARTH 500 NL 29-04-2009 11:05 Pagina 134