INLEIDING
DAU10100
Welkom in de wereld van Yamaha rijders!
Als eigenaar van de YBR125 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van
topkwaliteit, waarmee Yamaha haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem rustig de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u plezier zult hebben van alle functies van uw YBR125. Deze
gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt beschreven hoe u uzelf
en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
Verder helpen allerlei tips in deze handleiding om uw motorfiets in optimale conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel
dan niet en neem contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u veilig en plezierig rijden toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
U27SD0D0.book Page 1 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
CONTROLES VOOR HET STARTEN
4-3
4
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-20, 6-21
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-13, 6-15
SchakelpedaalControleer of de werking soepel is.
Corrigeer indien nodig.—
RempedaalControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het pedaalscharnierpunt.6-23
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-23
Middenbok, zijstandaardControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten.6-24
FramebevestigingenControleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast.—
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaarsControleer de werking.
Corrigeer indien nodig.—
Sperschakelaar voor de zij-
standaardControleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.3-9 ITEM CONTROLES PAGINA
U27SD0D0.book Page 3 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
4. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
5. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de motorolievuldop aan en
zet deze vast.LET OP:
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingenin het carter terecht komen.6. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
7. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
DAU37121
Reinigen van het luchtfilterele-
ment Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-6.)
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven te verwijderen.
3. Verwijder het luchtfilterelement. Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1.00 L (1.06 US qt, 0.88 Imp.qt)
1.“CD” specificatie
2.“ENERGY CONSERVING II”
1
2
1. Schroef
2. Luchtfilterdeksel
2
11
U27SD0D0.book Page 10 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
op beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken.
OPMERKING:Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de ach-
terbrug, om zeker te zijn dat beidestelmoeren dezelfde positie hebben.LET OP:
DCA10570
Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit tevoorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven.
4. Draai beide borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer en de bevesti-
gingsmoer van de remankerstang vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
5. Stel de vrije slag van het rempedaal af.
(Zie pagina 6-17.)
WAARSCHUWING
DWA10660
Controleer de werking van het remlicht
na het afstellen van de vrije rempedaal-slag.
DAU23022
Reinigen en smeren van de aan-
drijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.LET OP:
DCA10581
De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassenof ermee in de regen is gereden.
1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.LET OP:
DCA11120
Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreiniger
of hogedrukreiniger of met niet-geschik-te ontvetters.
2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor o-ring kettin-
gen.
1. Uitlijnmerktekens
2. Borgmoer kettingspanner
3. Stelbout spanning aandrijfketting
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
80 Nm (8.0 m·kgf, 58 ft·lbf)
Bevestigingsmoer remankerstang:
19 Nm (1.9 m·kgf, 13 ft·lbf)
U27SD0D0.book Page 21 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
LET OP:
DCA11110
Gebruik geen motorolie of andere
smeermiddelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingendie de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU23100
Controleren en smeren van ka-
bels De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt.
WAARSCHUWING
DWA10720
Bij schade aan de buitenkabel kan de
goede werking van de kabel worden be-
lemmerd en kan de binnenkabel gaan
roesten. Vervang een beschadigde kabel
zo snel mogelijk om onveilige conditieste voorkomen.
DAU23111
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer ook de gaskabel volgens de interval-
tijden gespecificeerd in het periodiek onder-
houdsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
U27SD0D0.book Page 22 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
7
roestverwijderingsmiddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik opkunststof aan.Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeep
en een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of flessenborstel op moeilijk be-
reikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:In de winter gestrooid wegenzout kan nogtot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de motor is afge-
koeld.LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt decorrosieve werking van het zout.2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen de-
len, ook op verchroomde en
vernikkelde componenten, om zo cor-
rosie te voorkomen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
U27SD0D0.book Page 2 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11130
Controleer of er geen olie of was op
de wielen of de remmen zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-
drag van de motorfiets in bochtenvoordat u de snelheid opvoert.
LET OP:
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lakaan.
OPMERKING:Vraag een Yamaha dealer om advies overde te gebruiken producten.
DAU43200
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP:
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U27SD0D0.book Page 3 Thursday, February 21, 2008 11:34 AM