●U mag het plastic gedeelte van
de sleutels nooit demonteren.
●Hang nooit twee sleutels van
een startblokkeersysteem aan
dezelfde sleutelring.
●Bewaar de standaardsleutels
en ook de sleutels van andere
startblokkeersystemen altijd
op een andere plek dan de
codeersleutel van het voertuig.
●Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen altijd uit de
buurt van het contactslot, want
anders kunnen ze signaalsto-
ring veroorzaken.
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik
van het voertuig. Bewaar de codeers-
leutel (rood bovendeel) op een veilige
plaats om verlies te voorkomen en
gebruik de sleutel uitsluitend voor het
opnieuw coderen van de standaards-
leutels.
DAU34121
ON
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom; de instrumentenver-
lichting, het achterlicht, de kenteken-
verlichting en de parkeerlichten gaan
branden en de motor kan worden
gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKING:
De koplampen gaan automatisch
branden wanneer de motor wordt
gestart en blijven aan totdat de sleu-
tel naar “OFF” wordt gedraaid of de
zijstandaard omlaag wordt bewogen.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
3
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 17
Om het stuur te vergrendelen
1. Drukken
2. Draaien
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-
stand in en draai hem dan naar
de “LOCK”-stand. Houd de sleu-
tel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.Om het stuur te ontgr
endelen
1. Drukken
2. Draaien
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
DWA10060
s s
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en
mogelijk zult u zo de macht over
het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de
machine stilstaat voordat u de
sleutel naar “OFF” of naar “LOCK”
draait.
DAU11003
Controle- en
waarschuwingslampjes
1. Controlelampje grootlicht “j”
2. Controlelampje linker richtingaanwijzers “c”
3. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“
d”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. Controlelampje startblokkering “ ”
6. Controlelampje brandstofniveau “ ”
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “
c” en “d”
Het bijbehorende controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
1C0-F819D-D4.qxd 22/11/07 05:50 Página 18