VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen hogedrukreinigers of
stoomreinigers, omdat dan op de
volgende plaatsen water kan door-
dringen en zo schade kan ontstaan:
afdichtingen (van wiel- en achter-
bruglagers, voorvork en remmen),
elektrische componenten (kabel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichting),
beluchtings- en ontluchtingsslan-
gen.
Bij motorfietsen met een kuipruit:
Gebruik geen bijtende reinigings-
middelen of harde sponzen, deze
veroorzaken dofheid en laten kras-
jes achter. Sommige reinigingsmid-
delen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op de
kuipruit. Test het product op een
klein, niet-zichtbaar gedeelte van de
kuipruit om zeker te zijn dat geen
sporen achterblijven op de kuipruit.
Als de kuipruit krasjes vertoont,
breng dan na wassen een hoog-
waardige polish voor gebruik op
kunststof aan.
Na normaal gebruik
Verwijder vuil met warm water, zachte zeepen een zachte, schone spons en spoel dan
grondig met schoon water. Gebruik een tan-
denborstel of flessenborstel op moeilijk be-
reikbare plekken. Hardnekkig vastzittend
vuil en insectenresten laten gemakkelijker
los als de bewuste plek alvorens te reinigen
een paar minuten met een vochtige doek
wordt bedekt.
Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in com-
binatie met water een zeer corrosieve wer-
king; handel daarom als volgt na een rit in
een regenbui, nabij de kust of op bepekelde
wegen.OPMERKING:
In de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.
1. Reinig de motorfiets met koud water
en zachte zeep nadat de motor is af-
gekoeld.
LET OP:
DCA10790
Gebruik geen heet water, dit versterkt de
corrosieve werking van het zout.
2. Laat de motorfiets drogen en breng
dan met een spuitbus een corrosiewe-rend middel aan op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
Na reiniging
1. Droog de motorfiets met een zeemle-
ren lap of een vochtabsorberende
doek.
2. Laat de aandrijfketting direct drogen
en smeer hem om roestvorming te
voorkomen.
3. Gebruik een chroompolish om ver-
chroomde, aluminium en roestvrijsta-
len delen te doen glanzen, ook het
uitlaatsysteem. (Zelfs thermische ver-
kleuringen op roestvrijstalen uitlaat-
systemen kunnen door oppoetsen
worden verwijderd.)
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om eventueel nog
achtergebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen bij ver-
oorzaakt door steenslag e.d.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
SPECIFICATIES
8-3
2
3
4
5
6
7
89
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magneten
Accu:
Model:
GT12B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 10.0 Ah
Koplamp:
Type gloeilamp:
Halogeenlamp
Gloeilampen voltage, wattage
×
aantal:
Koplamp:
12 V, 55.0 W
×
2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0 W/21.0 W
×
1
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W
×
2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 10.0 W
×
2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W
×
1
Instrumentenverlichting:
14 V, 2.0 W
×
2
Controlelampje vrijstand:
14 V, 1.2 W
×
1
Controlelampje grootlicht:
14 V, 1.4 W
×
1
Waarschuwingslampje olieniveau:
LED
Controlelampje richtingaanwijzers:
14 V, 1.2 W
×
1
Waarschuwingslampje motorstoring:
14 V, 1.4 W
×
1ABS-waarschuwingslampje:
14 V, 1.4 W
×
1
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:
Hoofdzekering:
40.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
20.0 A
Zekering richtingaanwijzer/alarmverlichting:
10.0 A
Zekering brandstofinjectiesysteem:
10.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
10.0 A
Zekering ABS-motor:
30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
INDEX
A
Aandrijfketting, reinigen en smeren ........ 6-24
ABS ......................................................... 3-11
ABS-waarschuwingslampje ...................... 3-4
Accu ........................................................ 6-28
Achterwielophanging, smeren................. 6-27
Afstelling remlichtschakelaar .................. 6-21
Antidiefstal-alarmsysteem (optie).............. 3-8
B
Bagageriembevestiging .......................... 3-18
Banden.................................................... 6-17
Bougies, controleren ................................. 6-8
Brandstof................................................. 3-12
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ..... 5-3
C
Claxonschakelaar ..................................... 3-9
Contactslot/stuurslot ................................. 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ........ 3-3
Controlelampje grootlicht .......................... 3-4
Controlelampje richtingaanwijzers ............ 3-3
Controlelampje startblokkering ................. 3-4
Controlelijst voor gebruik .......................... 4-2
D
Dimlichtschakelaar .................................... 3-9
G
Gasgreep en gaskabel, controleren en
smeren.................................................. 6-25
Gereedschapsset ...................................... 6-1
Gloeilamp remlicht/achterlicht,
vervangen ............................................. 6-32
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ............................................. 6-32
I
Identificatienummers ................................. 9-1Inrijperiode .................................................5-3
K
Kabels, controleren en smeren ................6-25
Klepspeling ..............................................6-17
Koelvloeistof ............................................6-12
Koplampgloeilamp, vervangen ................6-31
Koppelingshendel ....................................3-10
Koppelingshendel, vrije slag afstellen .....6-20
L
Lichtsignaalschakelaar ..............................3-9
Locaties van onderdelen ...........................2-1
Luchtfilterelement, vervangen..................6-14
M
Matkleur, let op ..........................................7-1
Modelinformatiesticker ...............................9-2
Motorolie en oliefilterelement .....................6-9
Multifunctioneel display..............................3-7
N
Noodstopschakelaar ..................................3-9
O
Ondersteunen van de motorfiets .............6-33
Opbergcompartiment ...............................3-14
P
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen............6-33
Parkeren ....................................................5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema .................................6-2
Problemen oplossen ................................6-34
R
Rem- en koppelingshendels, controleren
en smeren .............................................6-26
Rem- en schakelpedalen, controleren en
smeren ..................................................6-26
Remhendel ..............................................3-10Rempedaal .............................................. 3-11
Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-22
Remvloeistof, verversen .......................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar ..................... 3-9
S
Schakelaar alarmverlichting ...................... 3-9
Schakelen.................................................. 5-2
Schakelpedaal ......................................... 3-10
Schokdemperunit, afstellen ..................... 3-16
Sleutelnummer .......................................... 9-1
Spanning aandrijfketting .......................... 6-23
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling....................................................... 7-3
Startblokkeersysteem ................................ 3-1
Starten van de motor ................................. 5-1
Startknop ................................................... 3-9
Startspersysteem .................................... 3-19
Stationair toerental .................................. 6-16
Storingzoekschema’s .............................. 6-35
Stroomlijn- en framepanelen, verwijderen
en aanbrengen ........................................ 6-7
Stuurschakelaars....................................... 3-8
Stuursysteem, controleren ...................... 6-28
T
Tankbeluchtingsslang.............................. 3-13
Tankdop .................................................. 3-12
Temperatuurmeter koelvloeistof ................ 3-6
Toerentellerunit ......................................... 3-5
U
Uitlaatkatalysatoren ................................. 3-13
V
Veiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer ...................... 9-1