23
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 27
+Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de volgende optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verhogen.
MODEKort indrukken voor toegang
tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om
terug te keren naar het
beginscherm.
–Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de voorgaande optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Bij de knoppen
+en –hangt de werking van het volgende af:Volumeregeling waarschuwings-
zoemer (buzzer)
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op toets
MODEtotdat “bUZZ” wordt weer-
gegeven;
❒druk op de toets +om het volume
te verhogen;
❒druk op de toets –om het volume
te verlagen;
❒om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op toets MODEdrukken.
Weergave overschrijding ingestelde
snelheidslimiet
Als de ingestelde snelheidslimiet
wordt overschreden, wordt dit op het
display weergegeven en klinkt er een
akoestisch signaal:
Deze functie is standaard ingesteld op
“OFF”.
SETUP-MENU
In het “Setup-menu” kunnen de vol-
gende instellingen worden uitgevoerd:
❒KLOKJE INSTELLEN
❒VOLUMEREGELING
WAARSCHUWINGSZOEMER
(BUZZER)
❒SNELHEIDSLIMIET
INSTELLEN
❒MEETEENHEID INSTELLEN.
Klokje instellen
Het klokje is standaard ingesteld op
24 uur.
Ga voor het instellen van de tijd als
volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op
toets MODEtotdat “Hour” wordt
weergegeven;
❒druk op de toets +om een minuut
te verhogen;
❒druk op de toets –om een minuut
te verlagen.
Als u de toets +of –enkele seconden
ingedrukt houdt, lopen de cijfers au-
tomatisch snel door of terug totdat u
de knop loslaat.
❒Om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op toets MODEdrukken.
fig. 27L0D0384m
24
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Meeteenheid instellen
Ga voor het instellen van de meeteen-
heid (kilometers of mijlen) als volgt te
werk:
❒druk kort een aantal malen op
toets MODEtotdat “Unit” wordt
weergegeven;
❒druk op toets +of –om de meet-
eenheid te wijzigen;
❒om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op toets MODEdrukken.
Weergave inschakeling brandstof-
noodschakelaar
De afgebeelde weergave verschijnt au-
tomatisch als de brandstofnoodscha-
kelaar inschakelt na een botsing van
een bepaalde omvang.
De schakelaar onderbreekt de brand-
stoftoevoer.
Zie de betreffende paragraaf “Brand-
stofnoodschakelaar”. Ga voor het instellen als volgt te werk:
❒druk kort een aantal malen op
toets MODEtotdat “SPEEd”
wordt weergegeven;
❒druk op de toets +om de waarde
te verhogen (de maximum snel-
heid is 250 km/h);
❒druk op de toets –om de waarde
te verlagen (bij een snelheid lager
dan 30 km/h wordt de functie uit-
geschakeld “OFF”);
❒om de nieuwe instelling te beves-
tigen, moet u langer dan 2 secon-
den op toets MODEdrukken.
Als u na het verschijnen
van de mededeling
“FPSon” een brandstoflucht ruikt
of merkt dat het brandstofsysteem
lekt, druk dan de schakelaar niet
terug, zodat brand wordt voorko-
men.
ATTENTIE
25
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
fig. 29L0D09000m
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(op het comfort
instrumentenpaneel
met drie regels)
De auto kan zijn uitgerust met een
multifunctioneel display dat tijdens de
rit nuttige informatie levert aan de be-
stuurder op basis van de instelling
voor de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM fig. 29
Op het beginscherm kan het
volgende worden weergegeven:
ADatum
BKilometerteller
CKlokje
DBuitentemperatuur
EStand koplampverstelling (alleen
als het dimlicht is ingeschakeld)BEDIENINGSKNOPPEN fig. 30
+Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de volgende optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verhogen.
MODEKort indrukken voor toegang
tot het menu en/of naar het
volgende scherm te gaan of
de keuze te bevestigen.
Even ingedrukt houden om
terug te keren naar het be-
ginscherm.
–Om in het scherm en de keuzemo-
gelijkheden de voorgaande optie te
selecteren of de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Bij de knoppen
+en –hangt de werking van het volgende af: OPMERKING Bij het openen van een
voorportier wordt het display verlicht
en wordt enkele seconden de tijd en
de kilometer-/mijltotaalteller weerge-
geven.
fig. 30L0C0384m
37
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in stand MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIPdrukken.
TRIP verlaten
De functie TRIPwordt automatisch verlaten, nadat alle grootheden zijn weergegeven of als knop MODElanger dan 2
seconden is ingedrukt.
Reset TRIP B
Einde deeltraject
Begin nieuw deeltraject
Einde deeltraject
Begin nieuw
deeltraject
Reset TRIP B
Einde deeltraject
Begin nieuw
deeltraject Reset GENERAL TRIP
Einde rit
Begin nieuwe ritReset GENERAL TRIP
Einde rit
Begin nieuwe rit
Einde deeltraject
Begin nieuw
deeltraject Reset TRIP B
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B GENERAL TRIP
˙
˙
˙
˙
˙
˙˙
˙
fig. 33
126
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast het branden van het lampje, ver-
schijnt er - afhankelijk van het type in-
strumentenpaneel - ook een specifiek
bericht en/of klinkt er een akoestisch
signaal. Deze meldingen zijn kort en
uit voorzorgen moeten als een aan-
vulling worden gezien en niet als alter-
natief voor de informatie in dit instruc-
tieboekje. Wij raden u daarom aan dit
instructieboekje goed door te lezen.
Houdt u bij een storing altijd aan de
aanwijzingen die in dit hoofdstuk
beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen
die op het display verschijnen, zijn
onderverdeeld in twee categorieën:
ernstigestoringen en minder ern-
stigestoringen.
De ernstigestoringen worden “cy-
clisch” weergegeven en herhaald tot-
dat de oorzaak van de storing is ver-
holpen.
De minder ernstigestoringen wor-
den een bepaalde tijd “cyclisch” weer-
gegeven.
U kunt de weergavecyclus van beide
categorieën onderbreken door op de
knop MODEte drukken. Het lampje
op het instrumentenpaneel blijft bran-
den totdat de storing is verholpen.TE LAAG
REMVLOEISTOF-
NIVEAU (rood)
AANGETROKKEN
HANDREM (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait, gaat het lampje branden. Na en-
kele seconden moet het lampje doven.
Te laag remvloeistofniveau
Het lampje gaat branden als het rem-
vloeistofniveau in het reservoir onder
het minimum niveau is gedaald, bij-
voorbeeld door lekkage in het rem-
systeem.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
x
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden als de hand-
rem wordt aangetrokken.
Als de auto in beweging is, hoort u
ook een akoestisch signaal.
BELANGRIJK Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden, controleer
dan of de handrem niet is aangetrok-
ken.
STORING AIRBAG (rood)
Als u de contactsleutel in
stand MARdraait, gaat het
lampje branden. Na enkele
seconden moet het lampje doven.
Het lampje gaat constant branden bij
een storing in het airbagsysteem.
Op het display verschijnt de bijbeho-
rende melding.
¬
Als het lampje xtijdens
het rijden gaat branden
(op het display verschijnt ook een
bericht), stop dan onmiddellijk en
wendt u tot de Lancia-dealer.
ATTENTIE