14DASHBOARD EN BEDIENING
Algemene storingsmelding (geel)
Brandstofnoodschakelaar
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als de brandstofnoodschakelaar inscha-
kelt.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de motoroliedruksensor. Op het display
verschijnt het betreffende bericht.
Storing schemersensor
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de schemersensor.
Snelheidslimiet overschreden
Het lampje (geel) of het symbool op het display (rood)
gaat branden als de ingestelde snelheidslimiet wordt over-
schreden (voor Arabische landen wordt de snelheidslimiet
ingesteld op 120 km/h). Op het display verschijnt het be-
treffende bericht.
Storing regensensor (waar voorzien)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de regensensor.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
è
Storing parkeersensoren (waar voorzien)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de parkeersensoren.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
Storing controlesysteem
voor bandenspanning (waar voorzien)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in het controlesysteem voor bandenspan-
ning T.P.M.S. (waar voorzien).
Als banden zonder TPMS-sensoren worden gemonteerd
gaat het lampje op het instrumentenpaneel branden tot de
begincondities hersteld zijn.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
OPMERKING Indien één van de bovengenoemde storin-
gen zich voordoet, wendt u dan onmiddellijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
Storing AFS
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
bij een storing in de in het AFS-systeem (zie paragraaf
“Koplampen” in dit hoofdstuk). Op het display verschijnt
het betreffende bericht.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 14
18DASHBOARD EN BEDIENING
Dead lock-systeem (waar voorzien)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
als een inbraakpoging is waargenomen. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.Controlesysteem voor bandenspanning
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je (waar voorzien) branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje (of het symbool op het display) op het ins-
trumentenpaneel gaat branden om de zachte band te iden-
tificeren (zie paragraaf “TPMS-systeem” in dit hoofdstuk).
Als een of meerdere zachte banden zijn waargenomen, ver-
schijnen op het display de betreffende symbolen van ie-
dere band. In dit geval is het aanbevolen de correcte ban-
denspanning zo snel mogelijk te herstellen (zie paragraaf
“Bandenspanning” in hoofdstuk “6”).
Bandenspanning niet aan snelheid aangepast
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je (waar voorzien) branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als u sneller dan 160 km/h wilt rijden, moet u de ban-
denspanning verhogen zoals aangegeven in de paragraaf
“Bandenspanning” in hoofdstuk “6”.
Als het TPMS een te lage bandenspanning van een of
meerdere banden t.o.v. de kruissnelheid signaleert, gaat
het lampje of het symbool branden (er verschijnt ook een
bericht op het display) (zie paragraaf “Te lage band-
spanning” in dit hoofdstuk) tot wanneer de snelheid van
de auto onder een bepaalde drempelwaarde zakt (zie pa-
ragraaf “TPMS-systeem” in dit hoofdstuk). Te lage bandenspanning
(waar voorzien)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje (of het symbool op het display)
branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje (geel) of het symbool op het display (rood)
gaat branden als de spanning van een of meer banden on-
der een bepaalde drempelwaarde komt.
In dat geval waarschuwt het TPMS-systeem de bestuur-
der op het mogelijk leeglopen van de band(en) en dus op
een mogelijke lekke band (zie paragraaf TPMS-systeem
in dit hoofdstuk).
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere
zachte banden omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar
kan worden gebracht. Stop de auto en vermijd krachtig rem-
men of grote stuurbewegingen. Vervang het wiel door het
noodreservewiel (waar voorzien) of repareer de band met
de daarvoor bestemde reparatieset (zie paragraaf “Noodre-
servewiel vervangen” in hoofdstuk 4) en wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
n
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 18
DASHBOARD EN BEDIENING111
1
WAARSCHUWING De benodigde stuurkracht kan toe-
nemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is een nor-
maal verschijnsel om oververhitting van de motor voor de
stuurbekrachtiging te voorkomen. In deze situatie zijn er
geen reparaties vereist. Als u de auto een volgende keer
weer gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
werken.TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System) (waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met een bandenspanningscon-
trolesysteem TPMS (Tyre Pressure Monitoring System).
Dit systeem bestaat uit een sensor die met een radiofre-
quentie werkt en zich de velg in de band van elk wiel be-
vindt; deze sensor stuurt informatie over de spanning van
iedere band naar de regeleenheid.
AANWIJZINGEN VOOR HET GEBRUIK
VAN HET TPMS
Storingen worden niet opgeslagen en worden ook niet
weergegeven voor het starten en na het aanslaan van de
motor. Als de storingen blijven bestaan, stuurt de rege-
leenheid de betreffende meldingen pas naar het instru-
mentenpaneel als de auto een korte tijd rijdt.
Zet altijd de motor uit en verwijder de con-
tactsleutel uit het contactslot, waardoor het
stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, voor-
al als de auto met de wielen los van de grond staat.
Als dit niet mogelijk is (als de sleutel in stand MAR
moet staan of de motor moet draaien), moet de
hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachti-
ging worden verwijderd.
Het TPMS is niet in staat om te waarschu-
wen voor een plotselinge vermindering van de
bandenspanning (bijvoorbeeld bij een klap-
band). Zet in dat geval de auto stil door voorzich-
tig te remmen en maak daarbij geen plotselinge
stuurbewegingen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 111
112DASHBOARD EN BEDIENING
Het vervangen van de normale banden door
winterbanden en omgekeerd, vereist ook een
aanpassing van het TPMS, die uitsluitend
door het Lancia Servicenetwerk mag worden uitge-
voerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale
apparatuur. Raadpleeg het Lancia Service-
netwerk voor de accessoires die geschikt zijn
voor het systeem (wielen, wieldeksels enz.). Het ge-
bruik van andere accessoires zou de normale wer-
king van het systeem kunnen belemmeren.
De bandenspanning kan afhankelijk van de
buitentemperatuur variëren. Het TPMS kan
tijdelijk een te lage bandenspanning aange-
ven. Controleer in dat geval de bandenspanning bij
koude banden en herstel, indien nodig, de juiste
spanning.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moet
bij het demonteren van een band, ook het rub-
ber van het ventiel vervangen worden. Wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moe-
ten bij het monteren/ demonteren van de ban-
den en/of velgen speciale voorzorgsmaatre-
gelen in acht worden genomen. Om te voorkomen dat
de sensoren beschadigen of verkeerd gemonteerd
worden, mogen de banden en/of de velgen uitslui-
tend door gespecialiseerd personeel vervangen wor-
den. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Sterke straling op een radiofrequentie kun-
nen het TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt
aan de bestuurder aangegeven door het bran-
dende lampje nof het symbool op het instrumen-
tenpaneel en het verschijnen van een bericht op het
display. Deze melding verdwijnt automatisch zo-
dra de storing het systeem niet meer hindert.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 112
2,7 2,5
2,7 2,5
2,7 2,5
2,9 2,7195/55 R16-91VXL
205/55 R16 -91V
225/45 R17-91W
225/40 R18-92W
TECHNISCHE GEGEVENS233
6
2,4 2,2
2,4 2,2
2,4 2,2
2,6 2,4
Bij een warme band moet de bandenspanning 0,3 bar hoger te zijn dan de voorgeschreven waarde. Controleer de spanning nog-
maals als de band koud is.
Bij winterbanden moet de bandenspanning 0,2 bar hoger zijn dan voorgeschreven voor de standaard banden.
Bij snelheden hoger dan 160 km/h, moet de bandenspanning worden verhoogd tot de waarden voor volle belading.
Het TPMS-systeem is niet leverbaar voor de bandenmaat 195/55 R16 91V.
SPANNING BIJ KOUDE BANDEN (bar)
205/55 R16-91V
125/90 R15-96M2,2
4,2
(NOOD)RESERVEWIEL
Bandenmaat STANDAARD BANDEN
Bij gemiddelde belading Bij volle belading
Voor Achter Voor Achter
Bandenmaat Bandenspanning
221-244 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:33 Pagina 233
INHOUD245
7
Automatisch inschakelende
koplampen................................ 59
Automatische klimaatregeling met
gescheiden regeling.................... 53
Bagageruimte............................ 88
Bagageruimte........................... 46
Bagageruimteverlichting
Banden
– standaard banden ...............232
– verklaring van de
– winterbanden ..................... 232
– bandenspanning.................. 233
– vervangen ........................... 163
Bandenspanningscontrolesysteem
TPMS .................................. 111
Bedieningsorganen .................. 70
Beker-/blikjeshouder ............... 78
Bescherming van het milieu ..... 120
Bestuurdersstoel
lendensteunverstelling.............. 46
– met elektrische verwarming ... 46
– reinigen ................................. 220Bougies................................... 225
Brandstofnoodschakelaar ......... 72
Brandstofsysteem.................... 227
Brandstofverbruik................... 242
Buitenverlichting..................... 58
Buitenverlichting..................... 60
Carrosserie ................................ 217
– carrosserie-uitvoeringen......... 224
Centraal vergrendelen................. 84
CO
2-emissie............................... 244
Code Card................................... 38
Contactslot................................. 44
Cruise Control............................. 65
Dashboardkastjeverlichting
Dimlicht (bediening)................... 60
– lamp vervangen...................... 174
Display....................................... 20
– menupunten........................... 24
– storingsmeldingen.................. 32
Displaymeldingen........................ 32
Dop brandstoftank ..................... 119
DPF (Roetfilter) ......................... 120
ABS ........................................... 106
Accu
– starten met een
achterportieren ...................... 85
Achterruitensproeier................... 214
Achterruitenwisser
– bediening .............................. 63
– sproeiers ................................ 216
– wisserbladen .......................... 214
Achteruitrijverlichting
Adaptieve lichten......................... 59
Adaptieve verlichting................... 97
Afmetingen................................ 234
AFS............................................. 97
Afstandbediening (sleutel)........... 39
Airbags
– frontairbags ........................... 135
– sidebags ................................ 138
Alarm ......................................... 41
Armsteun voor/achter..............74-76
Asbak......................................... 79
ASR (systeem) ............................ 105
Auto langere tijd stallen.............. 150
245-252 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:25 Pagina 245