DASHBOARD EN BEDIENING31
1
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt
te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de
afstand in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de
paragraaf “Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.
WAARSCHUWING Het “Onderhoudsschema” voorziet
elke 35.000 km (of het equivalent in mijl) of ieder jaar
in een servicebeurt; deze weergave verschijnt automatisch
als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of het
equivalent in mijl) voor de servicebeurt. De weergave
wordt elke 200 km (of het equivalent in mijl) weergege-
ven. Onder de 200 km wordt de weergave met kleinere in-
tervallen weergegeven. De weergave is afhankelijk van de
ingestelde eenheid in km of mijl. Als u dicht bij de vol-
gende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand
MAR draait, verschijnt op het display het opschrift “Ser-
vice” gevolgd door het aantal kilometers/ mijlen of da-
gen dat resteert tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot
het Lancia Servicenetwerk voor het uitvoeren van de werk-
zaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het
“Jaarlijks inspectieschema”, en voor het op nul zetten van
deze weergave (reset).Airbag passagierszijde
Met deze functie kunnen de airbags aan de passagierszij-
de in- en uitgeschakeld worden.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop SET en druk, nadat op het display
het bericht Bag pass: Off) (om uit te schakelen) of het
bericht (Bag pass: On) (voor inschakeling) is verschenen
door het indrukken van de knop
ÕenÔ, druk opnieuw
op de knop SET;
– op het display verschijnt het bericht om de instelling te
bevestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop
ÕofÔ(Ja)
(voor bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of
(Nee) (om te annuleren);
- druk kort op de knop SET; er verschijnt een bevesti-
ging van de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de knop even ingedrukt
wordt gehouden, naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 31
32DASHBOARD EN BEDIENING
Flanklichten (D.R.L. - Smart Daytime Light)
Met deze functie kan de functie dagverlichting worden in-/
uitgeschakeld.
Handel als volgt om deze functie in of uit te schakelen:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnt een
submenu;
– druk kort op de knop SET; op het display knippert (On)
of (Off), afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop + of – om de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
submenu of houd de knop even ingedrukt om terug te ke-
ren naar het hoofdmenu zonder op te slaan.
– houd de knop SET even ingedrukt om terug te keren
naar het beginscherm/hoofdmenu.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit het menu wor-
den afgesloten. Druk kort op de knop SET om terug te ke-
ren naar het beginscherm zonder op te slaan. Als u de knop
Ôindrukt, wordt teruggekeerd naar het eerste menupunt
(Snelh. lim).STORINGSMELDINGEN
WAARSCHUWING De storingsmeldingen die op het dis-
play verschijnen, zijn onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen.
De ernstige storingen worden “cyclisch” weergegeven en
langdurig herhaald.
De minder ernstige storingen worden “cyclisch” weerge-
geven en korte tijd herhaald.
U kunt de weergavecyclus van beide categorieën onder-
breken door op de knop SET te drukken. Het lampje (of
het symbool) op het instrumentenpaneel blijft branden
totdat de storing is verholpen.
Niet goed gesloten achterklep (rood)
Het symbool (waar voorzien) op het display gaat
branden als de achterklep niet goed gesloten is.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
R
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 32
DASHBOARD EN BEDIENING33
1
Kans op gladheid
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of lager
wordt dan 3°C, dan verschijnt op het display
het symbool
❄en een waarschuwingsbericht,
en knippert de temperatuuraanduiding om aan te geven
dat er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.Adaptieve verlichting niet beschikbaar
Op het display verschijnt een bericht wanneer het
systeem voor de adaptieve verlichting niet be-
schikbaar is.
Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk. Storing buitenverlichting (geel)
Het symbool op het display gaat branden als
er een storing is aan de buitenverlichting.
Op het display verschijnt ook een bericht.
W
❄
Lane Assist
Op het display verschijnt een specifiek bericht
wanneer de Lane Assist-functie wordt inge-
schakeld.
ef
Stuurregelaar niet beschikbaar
(DST - Dynamic Steering Torque)
Op het display verschijnt een bericht wanneer
de stuurregelaar defect is. Wendt u tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
è
Onderhoudsinterval vervallen
Op het display verschijnt een bericht dat aan-
geeft dat de onderhoudsinterval is vervallen.
Snelheidslimiet overschreden
Op het display verschijnt een bericht als de ingestelde snel-
heidslimiet wordt overschreden (voor Arabische landen
wordt de snelheidslimiet ingesteld op 120 km/h). Het
icoon op het display geeft de vooringestelde maximum-
snelheid weer.
õ
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 33
34DASHBOARD EN BEDIENING
TRIP COMPUTER
ALGEMEEN
Met de “Trip computer” kan, als de contactsleutel in stand
MAR staat, op het display informatie worden weergege-
ven over de werking van de auto. Deze functie bestaat
uit twee afzonderlijke functies die “Trip A” en Trip B” ge-
noemd worden en waarmee grootheden tijdens reis van de
auto worden vastgelegd. Beide functies van de tripcom-
puter werken onafhankelijk van elkaar.
Beide functies kunnen op nul gezet worden (reset – be-
gin van een nieuwe reis/periode). “Trip A” geeft infor-
matie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
– Trip A Reset
“Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
– Trip B ResetOPMERKING De functie “Trip B” kan worden uitge-
schakeld (zie de paragraaf “Trip B inschakelen”). De ge-
gevens “Autonomie” en “Huidig verbruik” kunnen niet
op nul worden gezet.
Weergegeven gegevens
Actieradius
Duidt op de afstand die mogelijk nog afgelegd kan wor-
den met de brandstof die in de tank aanwezig is. Op het
display verschijnt de indicatie “- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
WAARSCHUWING De waarde van de actieradius kan
door verschillende factoren beïnvloed worden: de rijstijl
(zie paragraaf “Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”), het type traject (snelweg, stadsverkeer, bergwegen,
etc…), en de gebruiksomstandigheden van de auto (vol-
beladen, bandenspanning, etc…). Bij het programmeren
van een reis moet men dan ook rekening houden met de-
ze omstandigheden.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het
begin van een nieuwe rit.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 34
DASHBOARD EN BEDIENING35
1
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik
aan. Bij stilstaande auto met draaiende motor wordt op
het display “- - - -” weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan afhanke-
lijk van de totale tijd die vanaf het begin van de nieuwe
rit is verstreken.
Reistijd
Tijd die vanaf het begin van de nieuwe rit verstreken is.
Trip Reset
Voor het op nul zetten (reset) van de Trip computer.Bedieningsknop TRIP fig. 8
Met de knop TRIP, aan het uiteinde van de rechter hen-
del, krijgt u, als de contactsleutel in stand MAR staat, toe-
gang tot de hiervoor beschreven gegevens en kunnen de
gegevens op nul worden gezet om een nieuwe rit te be-
ginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende ge-
gevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset)
en het beginnen van een nieuwe rit.
fig. 8L0E0007m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 35
DASHBOARD EN BEDIENING37
1
LANCIA CODE
Dit is een elektronisch startblokkeersysteem waarmee de
bescherming tegen diefstalpogingen van de auto wordt
verhoogd. Het wordt automatisch ingeschakeld door de
sleutel uit het contactslot te nemen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemon-
teerd die bij het starten van de motor een signaal ontvangt
via een speciale antenne die in het start-/contactslot is in-
gebouwd. Het signaal wordt bij het starten omgezet in een
gecodeerd signaal en vervolgens aan de regeleenheid van
de Lancia CODE gezonden, die, als de code wordt her-
kend, het starten van de motor mogelijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR
draait, dan stuurt het Lancia CODE-systeem een code
naar de regeleenheid van de motor die, als de code wordt
herkend, de blokkering van de functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van
het systeem de door de sleutel verzonden code heeft her-
kend.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand STOP zet, scha-
kelt de Lancia CODE de functies van de elektronische
regeleenheid van de motor uit.
Als bij het starten de code niet wordt herkend, gaat op het
instrumentenpaneel het waarschuwingslampje Y(of het
symbool op het display) branden.Draai in dat geval de sleutel in stand STOP en vervol-
gens in stand MAR; als de motor geblokkeerd blijft, pro-
beer het dan opnieuw met de andere geleverde sleutels.
Als de motor nog niet aanslaat, wendt u dan tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
WAARSCHUWING Elke sleutel heeft een eigen code, die
in de regeleenheid van het systeem moet worden opge-
slagen. Voor het opslaan van nieuwe sleutels (maximaal
acht) moet u zich tot het Lancia Servicenetwerk wenden.
Neem dan alle in uw bezit zijnde sleutels, de CODE-card,
een identiteitsbewijs en de autopapieren mee. Als tijdens
het opslaan van een nieuwe sleutelcode de reeds opgesla-
gen sleutelcodes niet opnieuw worden ingevoerd, worden
ze uit het geheugen gewist; eventueel verloren of gesto-
len sleutels kunnen dan niet meer gebruikt worden voor
het starten van de motor.
Het lampje Y(of het symbool op het display)
gaat branden tijdens het rijden
❍Als het lampje Y(of het symbool op het display) gaat
branden, betekent dit dat het systeem zichzelf con-
troleert (bijv. bij een vermindering van de spanning).
❍Als het lampje Y(of het symbool op het display) niet
dooft, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische
componenten in de sleutel beschadigd worden.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 37
42DASHBOARD EN BEDIENING
WAARSCHUWING Voor een nog betere bescherming te-
gen diefstal is de auto uitgerust met een elektronische start-
blokkering (Lancia CODE). Het systeem schakelt auto-
matisch in als de start- /contactsleutel wordt uitgenomen.
DE DIEFSTALBEVEILIGING INSCHAKELEN
Bij gesloten portieren en achterklep, start-/contactsleutel
in de stand STOP of uit het contactslot gehaald, de sleu-
tel met afstandsbediening in de richting van de auto hou-
den en de knop
Ákort indrukken.
Uitgezonderd voor bepaalde markten, gaat de inschake-
ling van de diefstalbeveiliging gepaard met een akoestisch
signaal (“BIP”).
Voordat de diefstalbeveiliging wordt ingeschakeld voert
het systeem een zelfdiagnose uit: als een storing wordt
waargenomen, klinkt opnieuw een nieuw akoestisch sig-
naal en verschijnt een bericht op het display (zie hoofd-
stuk “Lampjes en berichten”).
Schakel in dat geval de diefstalbeveiliging uit door op knop
Ëte drukken, controleer of de portieren, de motorkap en
de achterklep goed gesloten zijn en druk op de knop
Áom
de diefstalbeveiliging opnieuw in te schakelen.
Een slecht gesloten portier of motorkap/achterklep wordt
niet beveiligd door de diefstalbeveiliging.
Als ook een akoestisch signaal klinkt met correct geslo-
ten portieren, motorkap en achterklep, dan is er een sto-
ring aan het alarmsysteem. Wendt u in zo’n geval tot het
Lancia Servicenetwerk.WAARSCHUWING Het diefstalalarm wordt niet inge-
schakeld als de portieren met de sleutel (metalen baard)
worden vergrendeld.
WAARSCHUWING Bij aflevering van de nieuwe auto vol-
doet het diefstalalarm aan de wettelijke normen van het
land van gebruik.
DE DIEFSTALBEVEILIGING UITSCHAKELEN
Het systeem schakelt uit als u knopje
Ëop de afstands-
bediening indrukt.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde
markten):
❍het twee keer snel knipperen van de richtingaanwij-
zers
❍twee korte akoestische signalen (“BIP”);
❍ontgrendeling van de portieren;
WAARSCHUWING Het diefstalalarm wordt niet uit-
geschakeld als de portieren met de sleutel worden ont-
grendeld.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 42
DASHBOARD EN BEDIENING43
1
VOLUMETRISCHE BEVEILIGING/
HELLINGSHOEKDETECTIE
Voor een correcte werking van het alarmsysteem moeten
de ruiten en het eventuele opendak (waar voorzien) goed
gesloten zijn.
Deze functie kan zo nodig worden uitgeschakeld (als bij-
voorbeeld dieren in het interieur worden gelaten) door
op knop A-fig. 14 bij het plafondlampje voorin te druk-
ken, alvorens de diefstalbeveiliging in te schakelen.
Bij het uitschakelen van de functie knippert de led op de
drukknop enkele seconden. Het uitschakelen van de vo-
lumetrische bescherming/preventie tegen kantelen moet
telkens worden herhaald als het instrumentenpaneel uit-
geschakeld is geweest.
DEAD LOCK-SYSTEEM
Bij een inbraakpoging gaat het lampje
Y(of het symbool
op het display) op het instrumentenpaneel branden, en
verschijnt er een bericht op het display (zie hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Om het alarmsysteem helemaal uit te schakelen (bijvoor-
beeld als de auto langdurig stilstaat) moet de auto gewoon
met de metalen baard van de sleutel worden vergrendeld.
WAARSCHUWING Als de batterij van de sleutel met af-
standsbediening leeg is, of als er een storing in het systeem
is, kan het systeem worden uitgeschakeld door de sleutel
in het contactslot naar de stand MAR te draaien.
fig. 14L0E0153m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 43