98DASHBOARD EN BEDIENING
DST (Dynamic Steering Torque)
Dit systeem zit in de ESP regeleenheid geïntegreerd en sug-
gereert via elektrische stuurbekrachtiging stuurcorrec-ties
tijdens het rijden. Het systeem maakt gebruik van een
kracht op aan het stuurwiel dat het gevoel van veiligheid
verhoogt en voor een discretere en minder ingrijpende in-
terventie van het ESP 2-systeem zorgt.
Storingsmeldingen
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven
door het continu branden van het lampje èen het ver-
schijnen van een bericht op het display. Wendt u in dit ge-
val tot het Lancia Servicenetwerk
FUNCTIE SPORT (waar voorzien)
De auto kan zijn uitgerust met een keuzesysteem voor twee
soorten rijstijlen: normaal en sportief.
Als u op de SPORT-knop fig. 64 drukt, wordt de sport-
functie ingeschakeld. Hierdoor reageert de motor sneller
op gaspedaalbewegingen en is meer kracht nodig voor het
draaien van het stuur voor een optimaal stuurgevoel.
fig. 64L0E0058m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 98
DASHBOARD EN BEDIENING101
1
systeem overschrijdt. Het systeem is weer werkzaam wan-
neer de bedrijfscondities zijn herkend. De tijdelijke uit-
schakeling wordt aangegeven met de knipperende led op
de knop en met het knipperende amberkleurig symbool
eop het display van het instrumentenpaneel.
WAARSCHUWING De stuurkracht van het systeem is
makkelijk waarneembaar, maar kan ook makkelijk wor-
den tegengewerkt zodat de bestuurder de auto steeds he-
lemaal onder controle kan houden.
SYSTEEM UITSCHAKELEN
Handmatig
U kunt het systeem uitschakelen door de knop A-fig. 65
op het dashboard in te drukken. Als het systeem is uitge-
schakeld dooft de led op de knop en verschijnt er een be-
richt 1-fig. 66 op het display van het instrumentenpaneel.
Automatisch
Het systeem kan automatisch uitschakelen (en moet te-
rug ingeschakeld worden om gebruikt te worden). De be-
stuurder wordt op de hoogte gebracht van de automati-
sche uitschakeling door drie opeenvolgende akoestische
signalen en een bericht 1-fig. 66 op het display van het in-
strumentenpaneel wanneer:
❍de bestuurder de handen niet op het stuurwiel houdt
(op het instrumentenpaneel verschijnt een bericht 2-
fig. 66 en er klinkt een akoestisch signaal tot de be-
stuurder zijn handen terug op het stuurwiel legt of, in
noodgevallen, het systeem automatisch wordt uitge-
schakeld);
❍de veiligheidssystemen van het voertuigen (ABS, ESP,
ASR, DST en TTC) ingrijpen.STORINGSMELDING
Bij een storing in het systeem wordt de bestuurder hier-
van op de hoogte gebracht via een bericht 3-fig. 66 op het
display van het instrumentenpaneel en klinkt er een akoe-
stisch signaal.
WAARSCHUWINGEN
De rijstrookassistent kan niet functioneren als de volgende
veiligheidssystemen defect zijn: ABS, ESP, ASR, DST en
TTC.
Als de lijnen van de rijstrook slecht zichtbaar
zijn, overlappen of ontbreken wordt de wer-
king van de rijstrookassistent gestaakt.
De rijstrookassistent is geen automatische pi-
loot en de prestaties van het systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De verant-
woordelijkheid voor de verkeersveiligheid ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder van de auto.
De werking van de rijstrookassistent kan negatief beïnvloed
worden door slechte weersomstandigheden (mist, regen,
sneeuw), moeilijke verlichtingscondities (verblinding door
zonlicht, duisternis) en een vervuilde of (ook deels) bescha-
digde voorruit op de zone voor de videocamera.
Voor een correcte werking van de videocamera, moet de
voorruit schoon zijn en mogen er geen stickers of andere
plaatjes worden geplakt in het gebied van de videocamera.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 101
104DASHBOARD EN BEDIENING
ESP 2-SYSTEEM (ELECTRONIC
STABILITY PROGRAM)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de wie-
len hun grip verliezen, waardoor de auto beter op koers
blijft.
De werking van het ESP 2 is uitermate nuttig als de grip
op het wegdek wisselt.
Naast het ESP 2-, ASR- (controleert de trekkracht en
grijpt in op remmen en motor) en HILL HOLDER-sys-
teem (voor het wegrijden op een helling zonder de hand-
rem te gebruiken) beschikt de auto ook over MSR (rege-
ling van motorremwerking), HBA (automatische verho-
ging van de remdruk bij een noodstop), ABS (voorkomt
dat de wielen blokkeren, waardoor de beschikbare grip
optimaal wordt benut) en DST (stuurcorrecties via stuur-
bekrachtiging).ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat het lampje áop
het instrumentenpaneel knipperen, om de bestuurder er
op te wijzen dat de auto de stabiliteit en de grip dreigt te
verliezen.
Inschakeling van het systeem
Het ESP 2-systeem wordt automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart en kan niet worden uitgeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing in het ESP wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld en gaat het lampje áop het instrumen-
tenpaneel continu branden, verschijnt er een bericht op
het instelbare multifunctionele display en gaat de led op
de knop ASR OFF branden (zie het hoofdstuk “Lampjes
en berichten”). Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot
het Lancia Servicenetwerk.
De prestaties van het ESP 2-systeem mogen
de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. Het rij-
gedrag dient altijd aangepast te worden aan de con-
ditie van het wegdek, het zicht en het verkeer. De
verantwoordelijkheid voor de verkeersveiligheid ligt
altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 104
DASHBOARD EN BEDIENING105
1
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
áop het ins-
trumentenpaneel branden en verschijnt er een bericht op
het instelbare multifunctionele display (zie het hoofdstuk
“Lampjes en berichten”).
WAARSCHUWING Het Hill Holder-systeem is geen hand-
rem; verlaat dus nooit de auto zonder de handrem aan te
trekken, de motor uit te zetten en de eerste versnelling in
te schakelen.
Als eventueel met het noodreservewiel wordt
gereden, dan blijft het ESP ingeschakeld. Blijf
er echter rekening mee houden dat het
noodreservewiel kleiner is dan de normale band en
dat daarom de grip lager is dan bij de andere ban-
den van de auto.
Voor de juiste werking van het ESP 2- en ASR-sys-
teem is het noodzakelijk dat de banden van alle wie-
len van hetzelfde merk en type zijn. De banden moe-
ten in perfecte conditie zijn en de voorgeschreven af-
metingen hebben.
HILL HOLDER-SYSTEEM
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt bij het weg-
rijden op een helling. Het systeem schakelt automatisch
in als:
❍op een stijgende helling: de auto stilstaat op een hel-
ling van meer dan 5% met draaiende motor, ingetrapt
rem- en koppelingspedaal en versnellingsbak in vrij of
als een andere versnelling dan de achteruit is inge-
schakeld;
❍op een dalende helling: de auto stilstaat op een weg met
een helling van meer dan 5%, motor ingeschakeld,
koppelingspedaal en rempedaal ingedrukt en achter-
uit ingeschakeld;
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het ESP
2 ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het nood-
zakelijke motorkoppel is bereikt om weg te rijden (of maxi-
maal 2 seconden), zodat u meer tijd heeft om uw rechter
voet van het rempedaal naar het gaspedaal te verplaatsen.
Als u na 2 seconden niet bent weggereden, schakelt het
systeem automatisch uit en wordt de remdruk geleidelijk
verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een typisch geluid ho-
ren. Dit geluid betekent dat de auto ieder moment in be-
weging kan komen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 105
106DASHBOARD EN BEDIENING
ASR-SYSTEEM (Antislip Regulation)
Het ASR-systeem is geïntegreerd in het ESP-systeem. Het
ASR-systeem controleert de trekkracht van de auto en
grijpt automatisch in als een of beide aangedreven wie-
len dreigen door te slippen. Het ASR-systeem is vooral
nuttig onder de volgende omstandigheden:
❍doorslippen van het binnenste wiel in bochten, door
verandering van de wielbelasting of door te felle ac-
celeratie;
❍te hoog vermogen naar de wielen, ook in samenhang
met de condities van het wegdek;
❍acceleratie op gladde wegen en bij sneeuw en ijzel;
❍verlies van grip op natte weggedeelten (aquaplaning).MSR-systeem (regeling van motorremwerking)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, verhoogt bij
bruusk terugschakelen het motorkoppel, zodat overma-
tige vertraging van de aangedreven wielen wordt voor-
komen. Dit heeft vooral voordelen op een wegdek met wei-
nig grip, waarop de stabiliteit van de auto snel verloren
kan gaan.
In-/uitschakeling van het ASR-systeem fig. 67
Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de motor
wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het systeem worden uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld door de knop ASR OFF
in te drukken.
fig. 67L0E0056m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 106
112DASHBOARD EN BEDIENING
Het vervangen van de normale banden door
winterbanden en omgekeerd, vereist ook een
aanpassing van het TPMS, die uitsluitend
door het Lancia Servicenetwerk mag worden uitge-
voerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale
apparatuur. Raadpleeg het Lancia Service-
netwerk voor de accessoires die geschikt zijn
voor het systeem (wielen, wieldeksels enz.). Het ge-
bruik van andere accessoires zou de normale wer-
king van het systeem kunnen belemmeren.
De bandenspanning kan afhankelijk van de
buitentemperatuur variëren. Het TPMS kan
tijdelijk een te lage bandenspanning aange-
ven. Controleer in dat geval de bandenspanning bij
koude banden en herstel, indien nodig, de juiste
spanning.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moet
bij het demonteren van een band, ook het rub-
ber van het ventiel vervangen worden. Wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moe-
ten bij het monteren/ demonteren van de ban-
den en/of velgen speciale voorzorgsmaatre-
gelen in acht worden genomen. Om te voorkomen dat
de sensoren beschadigen of verkeerd gemonteerd
worden, mogen de banden en/of de velgen uitslui-
tend door gespecialiseerd personeel vervangen wor-
den. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Sterke straling op een radiofrequentie kun-
nen het TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt
aan de bestuurder aangegeven door het bran-
dende lampje nof het symbool op het instrumen-
tenpaneel en het verschijnen van een bericht op het
display. Deze melding verdwijnt automatisch zo-
dra de storing het systeem niet meer hindert.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 112
116DASHBOARD EN BEDIENING
❍De sensoren signaleren een niet bestaand object (“echo-
storing”); dit wordt veroorzaakt door mechanische sto-
ringen, bijvoorbeeld: wassen van de auto, regen (met
veel wind) en hagel.
❍De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed wor-
den/zijn door ultrasone systemen (bijv. luchtdruk-
remmen van vrachtwagens of pneumatische hamers)
die zich in de nabijheid bevinden.
❍De prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen ook
beïnvloed worden door de positie van de sensoren. Bij-
voorbeeld als de stand van de auto wordt gewijzigd (door
slijtage van schokdempers, wielophanging) of door de
banden te verwisselen, de auto te zwaar te beladen of
door speciale aanpassingen waardoor de auto verlaagd
wordt.
De verantwoordelijkheid tijdens het parke-
ren en andere gevaarlijke handelingen ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder. Controleer
als u de auto parkeert of zich geen personen (voor-
al kinderen), dieren of obstakels in de buurt van de
auto bevinden. De parkeersensoren moeten als een
hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd worden.
De bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke
parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als de manoeuvres met lage snelheid
worden uitgevoerd.
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die constante voeding nodig hebben (autoradio, anti-dief-
stalsatellietbewaking, enz.), of accessoires die de elektri-
sche installatie zwaar belasten, wendt u dan tot het Lan-
cia Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte in-
stallaties aanraden uit het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma en controleren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te mon-
teren.
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van
het voertuig en binnen de aftersales-service worden ge-
monteerd, moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zendont-
vangstapparatuur op voorwaarde dat de montagewerk-
zaamheden op de juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf
worden uitgevoerd, waarbij de aanwijzingen van de fa-
brikant in acht moeten worden genomen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 116
122VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de rugleuning en leg
dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast door de gesp A
in de sluiting B te drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de rolautomaat
blokkeert, laat dan de gordel een stukje teruglopen en trek
de gordel vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de knop C. Bege-
leid de gordel tijdens het teruglopen om te voorkomen dat
de gordelband draait. Via de rolautomaat wordt de leng-
te van de gordel automatisch aangepast aan het postuur
van de drager, waarbij voldoende bewegingsruimte over-
blijft.Als de auto op een steile helling staat, kan de rolautomaat
blokkeren; dit is een normaal verschijnsel. Bovendien blok-
keert de rolautomaat als u de gordel snel uittrekt. Hij blok-
keert ook bij hard remmen, botsingen en bij hoge snel-
heden in bochten. De achterbank is voorzien van drie-
punts-veiligheidsgordels met rolautomaat.
Druk tijdens het rijden niet op de knop C.
Bedenk dat achterpassagiers die geen gordel
dragen tijdens een ernstig ongeval, niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld maar
ook gevaar opleveren voor de inzittenden voor.
fig. 1L0E0061m
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 122