84
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast
door de gesp A-fig. 1in de sluiting Bte
drukken, totdat hij hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de
rolautomaat blokkeert, laat dan de gordel
een stukje teruglopen en trek de gordel
vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de
knop C. Begeleid de gordel tijdens het
teruglopen om te voorkomen dat de
gordelband draait.De achterbank is voorzien van driepunts-
veiligheidsgordels met rolautomaat voor
alle zitplaatsen.
fig. 1F0T0147m
Druk tijdens het rijden niet op
de knop C-fig. 1.
ATTENTIE
Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen,
tijdens een ernstig ongeval niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld
maar ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
ATTENTIE
Via de rolautomaat wordt de lengte van
de gordel automatisch aangepast aan het
postuur van de drager, waarbij voldoende
bewegingsruimte overblijft.
Als de auto op een steile helling staat, kan
de rolautomaat blokkeren; dit is een
normaal verschijnsel. Bovendien blokkeert
de rolautomaat als u de gordel snel uit-
trekt. Hij blokkeert ook bij hard remmen,
botsingen en bij hoge snelheden in bochten.
85
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
De veiligheidsgordels achter moeten wor-
den omgelegd zoals is aangegeven in het
afgebeelde schema fig. 2.
BELANGRIJK Als de rugleuning goed is
vergrendeld, dan is de “rode band” B-fig.
3op de hendels Aniet meer zichtbaar. Als
de “rode band” zichtbaar is, is de rug-
leuning niet goed vergrendeld. BELANGRIJK Plaats de veiligheidsgordels
op de juiste wijze terug als de achterbank
weer in de normale gebruiksstand wordt
gezet, zodat ze altijd direct klaar voor ge-
bruik zijn.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat de bestuurder
en de passagier voor op de volgende
wijze waarschuwt als de veiligheidsgordel
niet is omgelegd.
❒de eerste 6 seconden gaat lampje
❒de daaropvolgende 90 seconden gaat
lampje
Het akoestische signaal kan tijdelijk (tot-
dat de motor wordt uitgezet) worden uit-
geschakeld. Ga hiervoor als volgt te werk:
❒maak de veiligheidsgordel aan bestuur-
ders- en passagierszijde vast;
❒draai de contactsleutel in stand MAR;
❒wacht langer dan 20 seconden en maak
dan ten minste een van de veiligheids-
gordels los.
Wendt u tot de Fiat-dealer om het
systeem permanent uit te schakelen.
Het SBR-systeem kan ook via het setup-
menu van het display weer worden ge-
activeerd.
fig. 2F0T0193mfig. 3
AB
F0T0064m
Controleer of de rugleuning
aan beide zijden goed ver-
grendeld is (“rode band” B-fig. 3 niet
zichtbaar) om te voorkomen dat in
geval van bruusk remmen, de rug-
leuning naar voren klapt en de
passagiers verwondt.
ATTENTIE
86
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de veiligheidsgordels voor van de
auto voorzien van gordelspanners. Dit
systeem trekt bij een heftige frontale en
zijdelingse botsing de gordel enige centi-
meters aan. Op deze wijze worden de in-
zittenden veel beter op hun plaats gehou-
den en wordt de voorwaartse beweging
beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordel
geeft aan dat de gordelspanner in werking
is geweest; de gordel wordt niet meer op-
gerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen.
Deze rook is niet schadelijk en duidt niet
op brand.
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de
gordelspanners hebben gewerkt, moet
u zich tot de Fiat-dealer wenden om
ze te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboard-
kastje bevindt: laat voor het verstrij-
ken van deze termijn het systeem door
de Fiat-dealer vervangen.
ATTENTIE
Werkzaamheden waarbij
stoten, sterke trillingen of ver-
hitting (maximaal 100°C ge-
durende ten hoogste 6 uur)
optreden, kunnen de gordelspanners be-
schadigen of activeren: bij die om-
standigheden horen niet trillingen die
voortgebracht worden door een slecht
wegdek of door contacten met kleine
obstakels zoals trottoirbanden. Wendt
u altijd tot de Fiat-dealer.
TREKKRACHTBEGRENZERSDe gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering. Elke verandering van
de oorspronkelijke staat zal de doelmatig-
heid verminderen. Als de gordelspanner
door extreme natuurlijke omstandigheden
(bijv. overstromingen en vloedgolven) met
water en modder in contact is geweest, dan
moet de spanner worden vervangen.
(indien aanwezig)
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor en
achter (indien aanwezig) voorzien van
trekkrachtbegrenzers die tijdens een fron-
tale aanrijding de piekbelasting op de borst
en schouders beperken.
87
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden
aan de wettelijke voorschriften met be-
trekking tot het verplichte gebruik van de
veiligheidsgordels (en de inzittenden erop
attent te maken). Leg de veiligheidsgordel
altijd om voordat u vertrekt.
Ook vrouwen die in verwachting zijn moe-
ten een gordel dragen: ook voor hen (zo-
wel voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ernstig
ongeval kleiner als ze een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het
onderste deel van de gordel meer naar be-
neden omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik langs loopt (zo-
als in fig. 4is aangegeven).BELANGRIJK De gordelband mag nooit
gedraaid zijn. Het diagonale gordelgedeel-
te moet via het midden van de schouder
schuin over de borst liggen. Het horizon-
tale gordelgedeelte moet over het bekken
(zoals aangegeven in fig. 5) en niet over
de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen
(wasknijpers, klemmen enz.) die een goed
aansluiten van de gordel op het lichaam
verhinderen.
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag
altijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder
veiligheidsgordels vergroot het risico
op ernstig letsel of dodelijke afloop
bij een ongeval. Het is streng verbo-
den onderdelen van de veiligheids-
gordels of gordelspanners te demon-
teren of open te maken. Werkzaam-
heden aan de veiligheidsgordels en
gordelspanners moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd
personeel. Wendt u altijd tot de Fiat-
dealer.
ATTENTIE
fig. 4F0T0003mfig. 5F0T0004m
88
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
BELANGRIJK Iedere gordel dient slechts
ter bescherming van een enkel persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat
bij een volwassene op schoot zit, waarbij
de gordel beiden zou moeten beschermen
fig. 6. Plaats bovendien geen enkel voor-
werp tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
fig. 6F0T0005m
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval),
dan moet de gordel samen met de
verankeringen, bevestigingspunten en
de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als
de schade niet zichtbaar is, dan kan
de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook
al zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd.
Vervang de gordels ook als de gordel-
spanners in werking zijn geweest;❒u kunt de gordels met de hand wassen
met water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen.
Gebruik geen bijtende, blekende of
kleurende middelen. Vermijd het ge-
bruik van alle chemische producten die
het weefsel van de gordel kunnen aan-
tasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd als ze
niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van
slijtage of beschadigingen.
89
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeur-
de veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van de
Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam
groter en zwaarder dan dat van volwas-
senen, terwijl spieren en botstructuur nog
niet volledig zijn ontwikkeld. Daarom
moeten kleine kinderen door andere
systemen beschermd worden dan door de
veiligheidsgordels.De resultaten van onderzoek naar de op-
timale bescherming van kleine kinderen
zijn verwerkt in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn.
De systemen zijn onderverdeeld in vijf
groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht tot aan 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn er
in de handel systemen verkrijgbaar die ge-
schikt zijn voor verschillende gewichts-
groepen.Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan
1,50 m worden, met betrekking tot de
veiligheidssystemen, gelijkgesteld met
volwassenen en moeten dan ook normaal
de veiligheidsgordels omleggen.
In het Fiat Lineaccessori-programma zijn
kinderzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep. Deze zijn speciaal ont-
worpen en ontwikkeld voor de Fiat-
modellen.
90
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
ZEER GEVAARLIJK: Monteer
absoluut geen kinderzitje
achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de frontair-
bag aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als bij een ongeval de airbag
in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben. Wij raden u aan kinderen altijd
op de zitplaatsen achter te vervoeren,
omdat die plaatsen bij een ongeval de
meeste bescherming bieden. Kinderzit-
jes moeten dus niet op de zitplaats voor
gemonteerd worden bij auto’s die zijn
uitgerust met een airbag aan passa-
gierszijde. Als bij een ongeval de airbag
in werking treedt (opblaast), kan dit
ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg
hebben, onafhankelijk van de zwaarte
van het ongeluk. Als er geen andere
mogelijkheid is, kunnen kinderen op de
passagiersstoel voor worden vervoerd bij
auto’s die zijn uitgerust met een
uitschakelbare frontairbag aan passa-
gierszijde. In dit geval moet u er abso-
luut zeker van zijn dat de airbag is uit-
geschakeld door te controleren of het
waarschuwingslampje
“op het ins-
trumentenpaneel brandt (zie “Frontair-
bag aan passagierszijde” in het hoofd-
stuk “Frontairbags”). Bovendien moet
de stoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het
kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard.
ATTENTIE
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes
worden vervoerd die achterstevoren zijn
geplaatst, waardoor het achterhoofd
wordt gesteund en bij plotseling remmen
de nek niet wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden ge-
houden door de veiligheidsgordel, zoals in
fig. 7is aangegeven, en het kind moet op
zijn beurt worden beschermd door de
gordel van het wiegje zelf.GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18
kg moeten worden vervoerd in kinder-
zitjes met een kussen die naar voren zijn
gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van
de auto zowel het kinderzitje als het kind
op zijn plaats moet houden fig. 8.
fig. 7F0T0006mfig. 8F0T0007m
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie van de be-
vestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze instruc-
ties bij te leveren.
ATTENTIE
91
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
GROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg kunnen direct door de veiligheids-
gordels van de auto worden beschermd
fig. 9.
Kinderen moeten zo in de kinderzitjes
worden geplaatst, dat het diagonale gor-
delgedeelte schuin over de borst en niet
langs de nek ligt. Het horizontale gordel-
gedeelte moet over het bekken en niet
over de buik van het kind liggen.GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22 en
36 kg is de borstomvang van dien aard dat
de kinderen gewoon tegen de rugleuning
kunnen steunen en niet meer in een kin-
derzitje hoeven te worden vervoerd.
In fig. 10wordt een voorbeeld gegeven
van de juiste positie van het kind op de
achterbank. Kinderen die langer zijn dan
1,50 m kunnen net zoals volwassenen de
veiligheidsgordels omleggen.
fig. 9F0T0008mfig. 10F0T0009m
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie van de
bevestiging. Houdt u voor de montage
van het kinderzitje aan de instructies.
De fabrikant is verplicht deze instruc-
ties bij te leveren.
ATTENTIE
Er bestaan kinderzitjes die
geschikt zijn voor de ge-
wichtsgroepen 0 en 1 die uitgerust
zijn met een bevestigingspunt achter.
Deze kinderzitjes hebben zelf gordels
om het kind te beschermen. Vanwege
het gewicht kan het gevaarlijk zijn als
ze verkeerd worden gemonteerd (bij-
voorbeeld als een kussen tussen het
kinderzitje en de veiligheidsgordels
van de auto wordt geplaatst). Houdt
u voor de montage strikt aan de bij-
geleverde instructies.
ATTENTIE