OmgevingstemperatuurOp het display wordt de actu-
ele omgevingstemperatuur1
weergegeven.
Als de omgevingstem-
peratuur beneden 3 °C
daalt, verschijnt een tem-
peratuurwaarschuwing. De
eerste keer dat de tempe-
ratuur beneden deze waar-
de daalt, wordt ongeacht de
displayinstelling automatisch
overgeschakeld op tempera-
tuurweergave. Deze knippert,
totdat weer een andere weer-
gave wordt gekozen.
KlokInstelling van de klokDe volgende instelling van de
klok kan ook met de toets
Tripmaster 1worden uitge-
voerd.Klok instellenContact inschakelen Het instellen van de klok
tijdens het rijden kan tot
ongevallen leiden.
De klok alleen instellen als de
motorfiets stilstaat.
Toets 1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
Urenweergave 2begint te
knipperen.
Toets 1bedienen.
Met elke toetsbediening
worden de uren één uur
doorgeteld.
Toets 1ingedrukt houden,
tot de aanduiding verandert.
446zBediening
Om de demping te verzwa-
ren, stelschroef in de rich-
ting van de pijlHdraaien.
Om de demping lichter te
maken, stelschroef in de
richting van de pijl Sdraai-
en.
Het instelbereik omvat
drieëneenhalve omwen-
telingen van de stelschroef.
Basisinstelling demping
achterwiel
Sologebruik met een per-
soon van 85 kg.
De stelschroef tot de aan-
slag in de richting van pijl H draaien, vervolgens an-
derhalve omwenteling in de
richting van pijl S draaien.
Elektronische demper-
instelling ESA
SU
InstellingenMet behulp van de elektro-
nische demperinstelling ESA
kunt u uw motorfiets op com-
fortabele wijze aanpassen aan
de verschillende rijomstandig-
heden. Drie veervoorspan-
ningen kunnen met drie dem-
perinstellingen worden ge-
combineerd, om de motorfietsoptimaal aan de belading en
de ondergrond aan te passen.
De demperinstelling wordt op
het multifunctioneel display
bij
1aangegeven, de veer-
voorspanning bij 2.
Gedurende de ESA-weergave
verdwijnt de weergave van de
Tripmaster.
Instelling oproepenContact inschakelen
Toets 1bedienen.
De actuele instelling wordt
weergegeven.
457zBediening
Integral ABS zich nog in re-
stremfunctie. De zelfdiagno-
se wordt uitgevoerd, zodra
remhendel en -pedaal onbe-
diend zijn. Gedurende deze
tijd zijn zowel de ABS-functie
als de rembekrachtiging niet
beschikbaar.
Wacht met het starten
van de motor tot de
ABS-zelfdiagnose is
uitgevoerd.Contact inschakelen
Pre-Ride-Check wordt uit-
gevoerd. ( 65)
ABS-zelfdiagnose wordt uit-
gevoerd ( 66) Startknop
1bedienen.
Bij zeer lage buitentem-
peraturen kan het nodig
zijn om de gashendel bij het
starten te bedienen. Bij tem-
peraturen lager dan 0 °C na
het inschakelen van het con-
tact de koppeling bedienen.
Bij onvoldoende accu-
spanning wordt de start-
procedure automatisch afge-
broken. Voor verdere start-
pogingen de accu opladen of
starthulp laten geven.
De motor slaat aan. Als de motor niet aanslaat,
kan de storingstabel uit-
komst bieden. ( 132)
Pre-Ride-CheckNa het inschakelen van het
contact voert het instrumen-
tenpaneel een test uit van de
algemene waarschuwings-
lampjes. Hierbij branden de
waarschuwingslampjes ter
controle eerst geel en aan-
sluitend rood. Deze zoge-
noemde "Pre-Ride-Check"
controle wordt met de mel-
ding
CHECK!
Op het display
weergegeven. Als de motor
tijdens de controle wordt ge-
start, wordt de controle afge-
broken.
Fase 1:
Waarschuwingslamp al-
gemeen brandt geel.
OpmerkingCHECK!
wordt
aangegeven
565zRijden
De achterwielstandaard
vanaf de linkerzijde in de
achteras schuiven.
De borgring vanaf de rech-
terzijde aanbrengen, hiertoe
de ontgrendelingsknop in-
drukken.
Met de linkerhand de linker
handgreep van de motor-
fiets4vasthouden, met de
rechter hand de hendel van
de achterwielstandaard 5. De motorfiets optillen, tege-
lijkertijd de hendel naar be-
neden drukken tot de mo-
torfiets loodrecht staat.
De hendel op de bodem
drukken.
LampenAlgemene aanwijzingenEen defect van een gloei-
lamp wordt op het display
door het symbool lampde-
fect aangeduid. Bij een de-
fect aan het rem- of het ach-
terlicht brandt bovendien de
waarschuwingslamp alge-
meen geel. Bij het uitvallen
van het achterlicht wordt als
vervanging het remlicht ge-
bruikt door de lichtsterkte
van de tweede gloeispiraal
tot achterlichtniveau terug te
brengen. Het uitvallen van het
achterlicht wordt bovendien
op het display aangegeven.
Een defecte lamp bij een
motorfiets vormt een vei-
ligheidsrisico, omdat berijder
en machine door andere ver-
keersdeelnemers sneller over
het hoofd worden gezien.
Defecte gloeilampen zo snel
7112zOnderhoud
M
MatenTechnische gegevens, 142
Middenbok Op de middenstandaard
zetten, 75
Van de middenstandaard
duwen, 77
Motor Starten, 64
Technische gegevens, 134
Waarschuwingsindicatie
motorelektronica, 27
Motorfiets Buiten gebruik stellen, 128
in gebruik nemen, 129
Linker zijaanzicht, 11
Rechter zijaanzicht, 13
Motorolie Aanduiding motorolie-
peil, 13
Aftappen, 94
Bijvullen, 94
Peil controleren, 93
Technische gegevens, 135
Vulopening, 15 Waarschuwingsindicatie
motoroliedruk, 27
Multifunctioneel display, 18, 22
N
Noodstopschakelaar, 17, 47
O
Onderhoudsbevestigin- gen, 147
P
Pre-Ride-Check, 65
R
Remblokken Achterzijde controleren, 96
Voorzijde controleren, 95
Remhendel Remhendel instellen, 49 Remmen
Technische gegevens, 138
Vloeistofreservoir, 13
Vloeistofreservoir, ach-
ter, 13
Vloeistofreservoir, voor, 13
Werking controleren, 95
Remvloeistof Stand, achter, controle-
ren, 98
Stand, voor, controleren, 97
Reserve Waarschuwingsindicatie, 26
Resterende actieradius, 42, 44
Richtingaanwijzers
Links, 16, 51
Rechts, 17, 51
Uitschakelen, 17, 51
S
Service, 144
Snelheidsmeter, 18
11156zTrefwoordenregister