62
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
LO (LOW)
(maximaal koelen)
Als op het display een temperatuur la-
ger dan 16°C wordt ingesteld, wordt de-
ze waarde op het display weergegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld
als u het interieur zo snel mogelijk wilt
koelen en gebruik wilt maken van het
maximale vermogen van het systeem.
De functie schakelt de luchtverwarming
uit, schakelt de recirculatie (om de toe-
voer van warme lucht naar het interi-
eur te voorkomen) en de aircocom-
pressor in, de luchtverdeling wordt in-
gesteld op
¯/˙en de aanjagersnel-
heid wordt automatisch door het sys-
teem geregeld. Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen mogelijk. Om
de functie uit te schakelen hoeft slechts
de draaiknop (B/E/P) voor de tem-
peratuur op een waarde hoger dan
16°C in te stellen; het andere display
of dat achter (waar voorzien) geeft de
waarde 16°C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt
wordt op het display een temperatuur
van 16°C aangegeven en wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld. Het verdient aanbeveling om
deze functie niet in te schake-
len als de motor nog koud is, om
de toevoer van onvoldoende
verwarmde lucht naar het inte-
rieur te voorkomen.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn al-
le handmatige instellingen mogelijk. Om
de functie uit te schakelen hoeft slechts
de draaiknop (BofE/P) voor de tem-
peratuur op een waarde lager dan 32°C
in te stellen; het andere display of dat
achter (waar voorzien) geeft de waar-
de 32°C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt
wordt op het display een temperatuur
van 32°C aangegeven en wordt de tem-
peratuur automatisch geregeld.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 62
63
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Druk op de knoppen +/–om de aan-
jagersnelheid te verhogen/verlagen.
De aanjagersnelheden wordt weergege-
ven door verlichte staafjes op het display:
❒minimum snelheid = één staafje ver-
licht;
❒maximum snelheid = 6 staafjes ver-
licht;
In de startfase, als de klimaatregeling
automatisch werkt, wordt de aanjager-
snelheid teruggebracht tot de minima-
le waarde, totdat de motor is gestart.
Als de compressor is ingeschakeld en de
motor gestart, kan de aanjagersnelheid
niet meer lager worden dan de mini-
mum snelheid.
De aanjager kan worden uitgeschakeld
(geen enkel staafje verlicht), maar al-
leen als u de aircocompressor hebt uit-
geschakeld met de knop
√.
Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een hand-
matige instelling, moeten de knoppen
AUTO worden ingedrukt. Het verdwijnt ook als het systeem (voor-
al als de compressor handmatig is uit-
geschakeld) niet meer in staat is om de
gewenste temperatuur te bereiken.
Bijlagebuitentempera-
turenradenwijuaan
omderecirculatiefunctieniet
tegebruiken,omdathie erdoor
deruitensn
ellerkunnenbe-
slaan.
OPGELET
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE KLIMAATREGELING
Als op de knop AUTO (bedieningsorga-
nen voor en achter) wordt gedrukt,
wordt AUTO op het display weergege-
ven; het systeem regelt automatisch:
❒de aanjagersnelheid;
❒de luchtverdeling in het interieur;
❒de recirculatie;
❒de aircocompressor;
en alle voorgaande handmatige instel-
lingen worden opgeheven.
AUTO verdwijnt van het display in de be-
treffende zone (bestuurders- of passa-
gierszijde of achter) als een handeling
wordt uitgevoerd, behalve als de ge-
wenste temperatuur wordt gewijzigd.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 63
65
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op knop √om de compressor
in te schakelen: de ronde led op de knop
gaat branden als deze functie wordt in-
geschakeld.
Druk nogmaals op knop
√om de com-
pressor uit te schakelen.
Als de compressor is uitgeschakeld, con-
troleert het systeem of de buitentem-
peratuur hoger of lager/gelijk is aan de
gewenste temperatuur:
❒als de buitentemperatuur lager is dan
de gewenste temperatuur, werkt het
systeem normaal en kan het sys-
teem ook de gewenste temperatuur
leveren als de compressor niet is in-
geschakeld.;
❒als de buitentemperatuur hoger is
dan de gewenste temperatuur, kan
het systeem niet aan het verzoek
voldoen: in dat geval knipperen op
het display de ingestelde tempera-
turen.
ONTWASEMEN/ONTDOOIE
N ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op knop (om deze functie in
te schakelen: de ronde led op de knop
gaat branden als deze functie wordt in-
geschakeld.
Als deze functie inschakelt, wordt ook,
bij enige uitvoeringen, de vooruit ont-
dooit in het gebied van de ruststand van
de ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na
enige minuten of als nogmaals op de
knop wordt gedrukt; de functie wordt
ook uitgeschakeld als de motor wordt
uitgeschakeld en niet opnieuw inge-
schakeld als de motor weer wordt ge-
start.
WAARSCHUWING Plak geen sti-
ckers of andere plaatjes op de elektri-
sche weerstandsdraden aan de binnen-
zijde van de achterruit, om beschadiging
van de achterruitverwarming te voor-
komen.De controle (compressor uitgeschakeld
en buitentemperatuur hoger dan de ge-
wenste temperatuur) wordt uitgevoerd
telkens als de elektronische sleutel in
het startsysteem wordt geplaatst.
Decompressormoet
werkenomdeluchtte
koelenentedrogen;hetver-
dientdaaromaanbevelingom
dezefunctiealtijding
eschakeld
tehouden,omproblemenmet
hetbeslaanvanderuitente
voorkomen.
OPGELET
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 65
69
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
KLIMAATREGELING
UITSCHAKELEN
Druk op de knop OFF. De rond led om
de knop gaat branden om de uitscha-
keling aan te geven.
Met uitgeschakelde klimaatregeling:
❒slaat het systeem de uitgevoerde
handelingen op;
❒wordt het display uitgeschakeld.
❒wordt de recirculatie ingeschakeld
(led op knop brandt);
❒wordt de compressor uitgeschakeld;
❒wordt de ventilatie uitgeschakeld.
Druk, om de klimaatregeling opnieuw
in te schakelen op de knop AUTO of een
andere knop (behalve
(env). Als
de klimaatregeling opnieuw wordt in-
geschakeld, wordt de recirculatie weer
automatisch geregeld.Als op knop OFF achter wordt gedrukt,
wordt OFF op het display achter weer-
gegeven en wordt de luchtstroom naar
de achterste zitplaatsen onderbroken.
EXTRA
VERWARMING
(alleen
dieseluitvoeringen)
(waar voorzien)
De auto is voorzien van een extra ver-
warming, waarmee de motor, bij koude
of in de winter, sneller een comforta-
bele temperatuur in het interieur kan be-
reiken.
De extra verwarming werkt bij draaien-
de motor als de buitentemperatuur la-
ger is dan 20°C en de motor nog niet
de bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
Wacht,telkensalsde
accuwordtlosgeno-
men/aangesloten,ten
minste3minutenvoordatde
elektroni ischesleutelinh
et
startsysteemwordtgeplaatst,
zodatdeklimaatregeleenheid
deelektrischeactuattorenvoor
detemperatuurregel
ingende
luchtverdelingindebeginstand
kanzetten.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 69
71
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
“FOLLOW ME HOME”
Met dit systeem kan de ruimte voor de
auto een bepaalde tijd worden verlicht.
Inschakeling
Trek de hendel binnen 2 minuten na het
uitschakelen van de motor naar het
stuur.
Bij iedere afzonderlijke bediening van
de hendel wordt de ingeschakelde tijd
van de verlichting met 30 seconden ver-
lengd tot een maximum van 3,5 mi-
nuut. Na het verstrijken van deze tijd
gaan de lichten automatisch uit.
Telkens als de hendel wordt bediend
gaat het lampje
3op het instru-
mentenpaneel branden en wordt een be-
richt op het display weergegeven (zie
het hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuur getrokken.
AUTOMATISCH
INSCHAKELENDE
KOPLAMPEN
(schemersensor)
(waar voorzien)
Deze sensor is in staat om de verschil-
len in sterkte van het omgevingslicht
waar te nemen op basis van de inge-
stelde gevoeligheid: hoe groter de ge-
voeligheid, des te minder omgevings-
licht is er nodig voor de inschakeling van
de buitenverlichting.
Bij enige uitvoeringen is de gevoeligheid
van de schemersensor instelbaar m.b.v.
het “Setup-menu” van het display (zie
de paragraaf “Instelbaar multifunctio-
neel display” in dit hoofdstuk).
Inschakeling
Draai de draaiknop A-fig. 51in stand
2A: op deze manier gaan, afhankelijk
van de sterkte van het omgevingslicht,
tegelijkertijd de buitenverlichting en de
dimlichten automatisch branden.
Als de lichten automatisch zijn inge-
schakeld en de sensor geeft een uit-
schakelcommando, wordt eerst het dim-
licht uitgeschakeld en na enkele secon-
den de buitenverlichting.Uitschakelen
Als de sensor het systeem uitschakelt,
worden eerst de dimlichten en, na eni-
ge seconden, de buitenverlichting uit-
geschakeld. De schemersensor is niet in
staat om mist te signaleren. Daarom
moet bij mist de verlichting handmatig
worden ingeschakeld.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de schemersensor
gaat bij enige uitvoeringen het lampje
1op het instrumentenpaneel branden,
terwijl bij andere uitvoeringen een be-
richt op het display verschijnt (zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 71
75
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENKOPLAMPSPROEIERS
(waar voorzien) fig. 56
Deze zijn voorzien van een sproeier voor
elke functie van de buitenverlichting. Ze
gaan automatisch werken als de rui-
tensproeiers bij brandende buitenver-
lichting worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING Contoleer re-
gelmatig of de koplampsproeiers schoon
en in goede staat zijn. WAARSCHUWINGAls de regen-
sensor defect is, werken de ruitenwis-
sers als de rechter hendel in stand 1-
fig. 54staat alsof de intervalstand is
ingeschakeld. Als de storing van de re-
gensensor optreedt tijdens de automa-
tische werking, blijft het systeem wer-
ken volgens de laatst ingestelde werking
van de ruitenwissers. Als de hendel in
de andere standen wordt gezet, blijven
de ruitenwissers werken.
De regensensor kan herkennen en zich
automatisch aanpassen aan de volgen-
de omstandigheden:
❒aanwezigheid van vuil op het op-
pervlak dat de sensor controleert
(zout, vuil enz.);
❒verschil tussen dag en nacht.
Storingsmeldingen
Bij een storing van de regensensor gaat
bij enige uitvoeringen het lampje
u
op het instrumentenpaneel branden, ter-
wijl bij andere uitvoeringen een bericht
op het display verschijnt (zie het hoofd-
stuk “Lampjes en berichten”).
Schakelderegensensor
nietintijdenshetwas-
senvandeautoineen
automatischewasstraat.
Zorgervoordatbijijs-
vormingopdevoorruit,
dathetsysteemisuit-
geschakeld.
Controleeralsdevoor-
ruitmoetworden
schoongemaaktaltijdofhet
systeemisuitgeschakeld.
OPGELET
A0E0046mfig. 56
Alswaterrestenachter-
blijvenkunnenderuiten-
wissersnietgewenste
bewegingenuitvoeren.
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 75
76
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDEN
CRUISE CONTROL
(snelheidsregelaar)
(waar voorzien)
ALGEMEEN
De (CRUISE-CONTROL) snelheids-
regeling is een elektronisch systeem
waarmee de auto met de gewenste
snelheid blijft rijden, zonder dat het gas-
pedaal ingetrapt hoeft te worden. Hier-
door neemt de vermoeidheid af tijdens
een rit op de snelweg, vooral bij lange
ritten, omdat de opgeslagen snelheid
automatisch in stand wordt gehouden.
WAARSCHUWINGDe cruise-control
kan worden ingeschakeld als in de vier-
de, vijfde of zesde versnelling met een
snelheid tussen 45 en 180 km/h wordt
gereden.A0E0095mfig. 57
INSCHAKELING SYSTEEM
Draai draaiknop A-fig. 57opÜ.
Het systeem kan niet worden ingescha-
keld als de 1e versnelling of de achter-
uit is ingeschakeld; het verdient aanbe-
veling om het systeem in te gebruiken in
de 4e versnelling of hoger. Op afdalingen
kan bij ingeschakelde cruise-control de
snelheid iets oplopen ten opzichte van de
opgeslagen snelheid.
Als de cruise-controle wordt ingescha-
keld gaat lampje
Üop het instrumen-
tenpaneel branden (bij enkele uitvoe-
ringen verschijnt ook een bericht op het
display) (zie het hoofdstuk “Lampjes en
berichten”).
SNELHEID OPSLAAN
Ga als volgt te werk:
❒zet schakelaar A-fig. 57in stand
Üen trap het gaspedaal in tot de
auto met de gewenste snelheid rijdt;
❒druk de hendel omhoog (+) of om-
laag (–) en laat de hendel los: de
snelheid van de auto wordt opgesla-
gen en het gaspedaal kan nu worden
losgelaten.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid simpel verhoogd wor-
den door het intrappen van het gaspe-
daal: als u daarna het gaspedaal loslaat,
wordt teruggekeerd naar de opgeslagen
snelheid.
OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door
bijvoorbeeld het intrappen van het rem-
of koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid op de volgende manier worden
opgeroepen:
❒accelereer geleidelijk totdat een snel-
heid is bereikt die in de buurt ligt van
de opgeslagen snelheid;
046-082 Alfa 159 NL 21-10-2008 14:38 Pagina 76
96
VEILIGHEID
LAMPJES EN
BERICHTEN
IN
NOODGEVALLEN
VOORZORGS-
MAATREGELEN
EN ONDERHOUD
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN EN
RIJDENPortieren ver-/ontgrendelen
vanuit het interieur
Druk op knop
q(fig. 90) om alle
portieren te ver-/ontgrendelen.
De knop is voorzien van een ronde led
die de status aangeeft (portieren ver-
grendeld of ontgrendeld). Als de por-
tieren zijn vergrendeld, brandt de led:
als in dat geval opnieuw op de knop
wordt gedrukt, worden de portieren cen-
traal ontgrendeld en dooft de led. Als de
sleutel wordt verwijder, dooft de led na
ongeveer 2 minuten.
Als de portieren zijn ontgrendeld is de
led uit; als de knop wordt ingedrukt wor-
den alle portieren centraal vergrendeld.
De portieren worden uitsluitend ver-
grendeld als alle portieren correct ge-
sloten zijn.
PORTIEREN
PORTIEREN CENTRAAL
VER-/ONTGRENDELEN
Portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk met gesloten portieren op knop
Á
op de elektronische sleutel of steek de
metalen baard (in de sleutel) in het por-
tierslot aan de bestuurderszijde en ver-
draai de sleutel. De portieren worden uit-
sluitend vergrendeld als alle portieren
gesloten zijn. Als één of meer portie-
ren zijn geopend, dan gaan na het in-
drukken van de knop
Áop de elektro-
nische sleutel de richtingaanwijzers en
de led op het bestuurdersportier gedu-
rende 3 seconden snel knipperen.
Als één of meer portieren zijn geopend na
het verdraaien van de metalen baard van
de elektronische sleutel, gaat alleen de
led op het bestuurdersportier snel gedu-
rende ongeveer 3 seconden snel knippe-
ren.
A0E0025mfig. 90
Als alle portieren gesloten zijn, maar de
bagageruimte is geopend, dan wordt de
vergrendeling van de portieren uitge-
voerd: de richtingaanwijzers (druk om
alleen te vergrendelen op knop
Á) en
de led op het bestuurdersportier knip-
peren snel gedurende ongeveer 3 se-
conden.
Via het “Setup-menu” (of bij enige uit-
voeringen via het Radio-/navigatiesys-
teem) van de auto kan een functie wor-
den geactiveerd, waardoor, als knop
Ë
op de elektronische sleutel wordt geac-
tiveerd, alleen het bestuurdersportierslot
wordt ontgrendeld (zie de paragraag
“Instelbaar multifunctioneel display” in
dit hoofdstuk).
Als de functie is ingeschakeld (ON) kun-
nen de andere portieren worden ont-
grendeld door op de knop
q(fig. 90)
op de middenconsole te drukken.
Portieren ontgrendelen van
buitenaf
Druk op knop
Áop de elektronische
sleutel of steek de metalen baard (in de
sleutel) in het portierslot aan de be-
stuurderszijde en verdraai de sleutel.
083-128 Alfa 159 NL 20-10-2008 14:13 Pagina 96