WEGWIJS IN UW AUTO
85
CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig)
(groen)
Het lampje gaat branden als de draai-
knop van de cruise-control in stand ON
staat.
GROOTLICHT
(blauw)
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting of het dimlicht wordt ingescha-
keld.
KANS OP GLADHEID
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en het symbool
√op het display
om de bestuurder te waarschuwen voor
gladheid, en er klinkt een geluidssignaal
als de buitentemperatuur gelijk is aan of
lager wordt dan 3° C. Het geluidssignaal klinkt ongeveer 2
seconden terwijl het bericht ongeveer 10
seconden wordt weergegeven. Hierna blijft
alleen het symbool weergegeven, totdat de
temperatuur boven 6°C komt of de motor
wordt uitgezet.
Als tijdens het rijden, na de waarschuwing
voor gladheid, de temperatuur boven 6°C
komt, verdwijnt het symbool
√. Als de tem-
peratuur opnieuw 3°C bereikt, verschijnt
er een nieuw bericht (met knipperende bui-
tentemperatuur) en het symbool
√, en
klinkt er een geluidssignaal.
DEFECTE CONTROLE-/WAAR-
SCHUWINGSLAMPJES
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht als er een storing is in
een van de volgende lampjes: ABS-lamp-
je, EBD-lampje, ASR-lampje, VDC-lampje.
STORING MOTOROLIENIVEAU-
SENSOR
Op enkele uitvoeringen verschijnt op het
display een bericht als er een storing is in
de motorolie niveausensor.
SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en symbool op het display en
klinkt er een geluidssignaal, als de inge-
stelde snelheidslimiet wordt overschreden
(zie de paragraaf “Instelbaar multifunctio-
neel display”).
AUTONOMIE (Trip Computer)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een
bericht en symbool op het display als de
actieradius kleiner is dan 50 km.
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Op enkele uitvoeringen verschijnt een
bericht op het display, vanaf 2.000 km
voordat de werkzaamheden van het
Geprogrammeerde Onderhoud moeten
worden uitgevoerd.
Dit bericht wordt iedere 200 km een
bepaalde tijd weergeven als de contact-
sleutel in stand MARwordt gedraaid.
Ü
1
√
058-085 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:15 Pagina 85
WEGWIJS IN UW AUTO
96
parameters en functies:- temperatuur ingevoerde lucht in het interieur (gescheiden voor de bestuur-
ders- en passagierszijde)
- aanjagersnelheid
- luchtverdeling
- in-/uitschakeling recirculatiefunctie
- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.
Het is mogelijk de instelling van de vol-
gende functies handmatig te veranderen: - aanjagersnelheid
- luchtverdeling
- in-/uitschakeling recirculatiefunctie
- toestaan in-/uitschakeling aircocompressor.
De regeling van de functies die niet hand-
matig zijn gewijzigd, blijft automatisch
plaatsvinden. De temperatuurregeling van
de lucht naar het interieur vindt altijd auto-
matisch plaats. De temperatuur is afhanke-
lijk van de op de displays voor de bestuurder
en passagier ingestelde waarden.
BELANGRIJK De handmatige instellin-
gen hebben voorrang boven de automati-
sche instellingen en blijven in het geheu-
gen opgeslagen, totdat de gebruiker de
regeling weer overlaat aan het automati-
sche systeem. De handmatig gekozen
instellingen blijven opgeslagen als de
motor wordt uitgezet en weer hersteld als
de motor opnieuw wordt gestar
T.
Om een goede werking
van de wasemsensor te
garanderen mogen geen
zelfklevende voorwerpen
(tolvignetten, parkeerschijven
enz.) in het “controle”-gebied
tussen sensor en voorruit worden
aangebracht. Bovendien moeten
de voorruit en de sensor voor-
zichtig worden schoongemaakt,
waarbij moet worden voorkomen
dat stof of andere ongerechtighe-
den zich ophopen.
BELANGRIJK Telkens als de contact-
sleutel in stand MARwordt gezet of als
knop auto wordt ingedrukt, dan wordt de
ontwasemfunctie ingeschakeld. De functie
kan worden onderbroken door het indruk-
ken van de knoppen: airconditioning,
recirculatie, luchtverdeling, luchtop-
brengst. Hierdoor wordt het signaal van
de wasemsensor onderbroken, totdat u
opnieuw knop auto indrukt of de con-
tactsleutel in stand MARzet.
Bij sommige uitvoeringen is het systeem
uitgerust met een luchtkwaliteitsensor die
automatisch de luchtrecirculatie kan
inschakelen om de onaangename effecten
van vervuilde lucht, tijdens het rijden in de
stad, in de file en in tunnels, en als de rui-
tensproeiers worden ingeschakeld (met
de typische alcoholgeur), te verminderen.
BELANGRIJK De werking van de
luchtkwaliteitsensor is ondergeschikt aan
de veiligheid; daarom wordt de werking uit-
geschakeld als de compressor wordt uitge-
zet of bij een lage buitentemperatuur. U
kunt de sensor weer inschakelen door de
recirculatieknop
vin te drukken.
Hierdoor werkt het systeem weer automa-
tisch.
De luchtkwaliteit wordt ook geregeld
door een gecombineerd pollenfilter met
actieve koolstof. De klimaatregeling con-
troleert en regelt automatisch de volgende
ALGEMENE INFORMATIE
De auto is uitgerust met een airconditio-
ning met gescheiden luchttemperatuurrege-
ling voor bestuurders- en passagierszijde,
die geregeld wordt door een elektronische
regeleenheid. Voor een optimale tempera-
tuurregeling in de twee ruimtes van het inte-
rieur, is het systeem uitgerust met een bui-
tentemperatuursensor, een interieurtempe-
ratuursensor en een dubbele zonnestralings-
sensor. Bij sommige uitvoeringen is het sys-
teem voorzien van een wasemsensor direct
achter de binnenspiegel. Deze sensor kan
een bepaald gebied aan de binnenzijde van
de voorruit “controleren” en het systeem
automatisch bedienen, zodat wasem wordt
voorkomen of verminderd. Daarvoor voert
het systeem de volgende handelingen uit:
recirculatiefunctie uitschakelen, compressor
inschakelen, luchtverdeling naar voorruit,
aanjagersnelheid hoog genoeg voor ontwa-
semen; als de wasem hardnekkig is, dan
wordt de functie
MAX-DEFingeschakeld.
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 96
WEGWIJS IN UW AUTO
97
BEDIENINGSORGANEN (fig.
106)
1 - Display ingestelde interieurtempera-
tuur (bestuurderszijde)
2 - Draaiknop voor regeling van de inte-
rieurtemperatuur (bestuurderszijde)
3 - Display ingestelde aanjagersnelheid
en weergave uitgeschakeld systeem (
OFF)
4 - Draaiknop voor aanjagersnelheid en
uitschakelen systeem
5 - Display ingestelde interieurtempera-
tuur (passagierszijde)
6 - Draaiknop voor regeling van de inte-
rieurtemperatuur (passagierszijde)
7 - Drukknop in-/uitschakelen maxima-
le ontdooiing/ontwaseming van voorruit
en zijruiten voor, achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels (functie
MAX-
DEF-)
8 - Drukknop in-/uitschakelen recircula-
tie
v(handmatig/automatisch)
9 - Drukknop in-/uitschakelen achter-
r uit- en spiegelverwarming
(
10 - Drukknoppen voor instellen lucht-
verdeling 11
- Interieurtemperatuursensor
12 - Drukknop voor gelijkstellen inge-
stelde temperatuur van passagiers- met
bestuurderszijde MONO
13 - Drukknop voor inschakelen auto-
matische werking
AUTO
14 - Drukknop in-/uitschakelen airco-
compressor
√
fig. 106
A0A1021m
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 97
WEGWIJS IN UW AUTO
106
DRUKKNOP VOOR IN-/UIT-
SCHAKELEN RECIRCULATIE
v(fig. 116)
Er zijn drie mogelijkheden:
- automatische regeling; dit wordt aan-
gegeven door een brandend rechter lamp-
je op de knop;
- handmatig ingeschakeld (recirculatie
altijd ingeschakeld); dit wordt aangege-
ven door een brandend linker lampje op
de knop (het lampje rechts gaat tegelij-
kertijd uit);
- handmatig uitgeschakeld (recirculatie
altijd uitgeschakeld met luchttoevoer van
buiten); beide lampjes zijn uit.
Deze drie mogelijkheden kunnen wor-
den ingeschakeld door meerdere keren op
de recirculatieknop ( 8)
vte drukken.
Als de recirculatiefunctie automatisch
door het systeem wordt geregeld, dan
blijft het rechter lampje op recirculatie-
knop (8)
valtijd branden en geeft het
linker lampje de werking van de recircula-
tiefunctie weer:
aan = recirculatiefunctie werkt;
uit = recirculatiefunctie uitgeschakeld.
Als de recirculatiefunctie handmatig is in-
of uitgeschakeld, dan is het lampje op
knop (13)
AUTOuit. Bij de automatische werking wordt de
recirculatie automatisch ingeschakeld, ook
wanneer de luchtkwaliteitsensor de aan-
wezigheid van vervuilde lucht signaleert,
bijvoorbeeld tijdens het rijden in de stad, in
een file, in tunnels en als de ruitensproei-
ers worden ingeschakeld (met de typische
alcoholgeur).
A0A1031m
fig. 116
Bij een lage buitentempe-
ratuur werkt de aircocom-
pressor niet. Het verdient daarom
aanbeveling om de recirculatie-
functie
vbij lage buitentempe-
raturen niet te gebruiken, omdat
de ruiten anders snel kunnen
beslaan.
A TTENTIE
Met de recirculatiefunctie
kan zeer snel de gewenste
temperatuur worden bereikt als
het systeem “verwarmt” of
“koelt”. Het is echter niet raad-
zaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of
koude dagen, omdat dan de ruiten
aan de binnenzijde aanzienlijk
sneller kunnen beslaan, vooral als
de airconditioning niet is ingescha-
keld.
AT T E NTIE
086-109 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 12:39 Pagina 106
WEGWIJS IN UW AUTO
132
VAN BINNENUIT OPENEN
(fig. 158)U kunt de achterklep alleen elektrisch
ontgrendelen als de contactsleutel in
stand MAR staat, bij een stilstaande auto
en in stand STOPof PARK gedurende 3
minuten, behalve als een portier is geo-
pend of gesloten.
Druk op knop ( A) op de middenconsole
om de achterklep te ontgrendelen.
De achterklep gaat dankzij de gasveren
gemakkelijk open.
OPENEN MET AFSTANDSBE-
DIENING
(fig. 159)
De achterklep kan, ook bij ingeschakeld
alarm, op afstand worden geopend door
drukknop (A) in te drukken. Als de ach-
terklep wordt ontgrendeld, knipperen de
richtingaanwijzers twee keer; bij vergren-
deling knipperen de richtingaanwijzers
één keer.
Als bij auto’s met diefstalalarm de ach-
terklep wordt geopend, dan worden de
omtrekbeveiliging en de achterklepsensor
uitgeschakeld en het systeem geeft
(behalve bij sommige uitvoeringen in
enkele landen) twee geluidssignalen
(“BIEP”).
De gasveren zijn zo
afgesteld dat de achter-
klep op de juiste wijze
wordt geopend als de klep het
oorspronkelijke gewicht heeft.
Achteraf aangebrachte voorwer-
pen (spoiler enz.) kunnen de juis-
te werking van de gasveren ver-
hinderen.
fig. 159
A0A0131m
Als de achterklep weer wordt gesloten,
dan worden de functies hersteld en geeft
het systeem (behalve bij sommige uitvoe-
ringen in enkele landen) twee geluidssig-
nalen (“BIEP”).
ACHTERKLEP SLUITEN
U sluit de achterklep door de achterklep
te laten zakken en ter hoogte van het Alfa
Romeo embleem te drukken, totdat u de
vergrendeling van het slot hoort.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 132
WEGWIJS IN UW AUTO
PARKEERSENSOREN
(optional voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten)Deze bevinden zich in de achterbumper
van de auto ( fig. 170) en attenderen de
bestuurder via een repeterend geluidssig-
naal op de aanwezigheid van obstakels
achter de auto.
TREKKEN VAN AANHANGERS
De werking van de sen-
soren achter wordt auto-
matisch uitgeschakeld als
de stekker van de elektrische
kabel van de aanhanger wordt
aangesloten op de stekkerdoos
van de trekhaak.
De sensoren achter worden automatisch
weer ingeschakeld als u de aanhanger-
stekker loskoppelt.
139fig. 170
A0A1053m
ACTIVERING
De sensoren worden automatisch geacti-
veerd als de achteruit wordt ingeschakeld.
Als de afstand tot het obstakel achter de
auto kleiner wordt, neemt de frequentie
van het geluidssignaal toe.
AKOESTISCH WAAR-
SCHUWINGSSYSTEEM
Als de achteruit wordt ingeschakeld,
klinkt er automatisch een onderbroken
geluidssignaal.
De frequentie van het geluidssignaal:
– neemt toe als de afstand tot het
obstakel kleiner wordt;
– klinkt ononderbroken als de afstand
tot het obstakel minder is dan ongeveer
30 cm en stopt onmiddellijk als de
afstand tot het obstakel groter wordt;
– blijft constant als de gemeten afstand
onveranderd blijft, terwijl, als deze situatie
zich voordoet bij de sensoren aan de zij-
kant, het signaal na 3 seconden onderbro-
ken wordt, om bijvoorbeeld signalen te
voorkomen als u langs een muur rijdt.
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 139
WEGWIJS IN UW AUTO
BELANGRIJKOp auto’s die met ABS zijn
uitgerust, mogen uitsluitend door de fabriek
voorgeschreven velgen, banden en remblok-
ken gemonteerd worden.
Het systeem wordt gecompleteerd met een
elektronische remdrukverdeling EBD
(Electronic Brake Distributor), die via de rege-
leenheid en de sensoren van het ABS de pres-
taties van het remsysteem verhoogt. BELANGRIJK
Het kan voorkomen dat
bij een lege accu tijdens het starten de
lampjes
>en xgaan branden. Ze
doven echter als de motor is gestart. Dit is
geen storing, maar geeft slechts aan dat
het ABS tijdens het starten niet is inge-
schakeld. Als de lampjes doven, dan geeft
dit aan dat het systeem normaal werkt.
Als het noodreservewiel
is gemonteerd, is het ABS
uitgeschakeld en brandt lampje
>op het instrumentenpaneel.
ATTENTIE
De auto is uitgerust met elektronisch remdrukver-
deling (EBD). Als bij een draaiende motor tegelijkertijd de waarschu-wingslampjes
>enxgaan bran-
den, dan is er een storing in het EBD-systeem; in dat geval kunnenbij hard remmen de achterwielenvroegtijdig blokkeren waardoorde auto kan gaan slippen. Rijdzeer voorzichtig naar de dichtstbij-zijnde Alfa Romeo-dealer om hetsysteem te laten controleren.
ATTENTIE
Als bij een draaiendemotor alleen het waar-
schuwingslampje
>gaat branden,
dan is er een storing in het ABS. In dat geval werkt het conventioneleremsysteem op de normale manier,terwijl geen gebruik wordtgemaakt van het antiblokkeersys-teem. Onder deze omstandighedenkan ook de werking van het EBD-systeem verminderen. Ook in ditgeval raden wij u aan onmiddellijken zeer voorzichtig naar dedichtstbijzijnde Alfa Romeo-dealerte rijden om het systeem te latencontroleren.
ATTENTIE
Als het waarschuwings-
lampje
xvoor te laag
remvloeistofniveau gaat branden, stop dan onmiddellijk de auto enneem contact op met de AlfaRomeo-dealer. Als er vloeistoflekt uit het hydraulische systeem,wordt de werking van zowel hetconventionele remsysteem als hetABS in gevaar gebracht.
ATTENTIE
141
110-185 Alfa147 Q2 NL 05-06-2008 15:33 Pagina 141
NOODGEVALLEN
227
Bewegingssensoren
VDC-sensor
Stuurhoeksensor
Diagnosestekker EOBD
Inbouwvoorbereiding mobiele telefoon
Voeding regeleenheid bestuurdersportier
Voeding regeleenheid passagiersportier
Ve rlichting bedieningsorganen
Verlichting bedieningsorganen klimaatregeling
Instrumentenpaneel
Instrumentenpaneel
Regeleenheid bestuurdersportier
ABS-regeleenheid
ABS-regeleenheid
Zekeringenkast op dashboard
Regeleenheid bagageruimte
Regeleenheid airbag
Regeleenheid motormanagementsysteem +30
Zekeringenkast motorruimte (benzine-uitvoeringen)
Regeleenheid dashboard
Regeleenheid eventuele aanhanger 15
7,5
7,5 15
15
20
20
7,5
7,5 10
10
15
7,5 50
50
15
7,5
7,5
125 70
10
F39
F42
F42
F39
F39
F47
F48
F49
F35
F37
F53
F39
F42
F04 (MAXI-FUSE)
F02 (MAXI-FUSE) F39
F50
F18
F70 (MEGA-FUSE) F71 (MAXI-FUSE) F36
49
49
49
49
49
49
49
49
49
49
49
49
49
50
50
49
49
50
51
51
49
VERBRUIKERS
FIGUURZEKERING AMPÈRE
197-233 Alfa147 Q2 NL 06-11-2006 14:09 Pagina 227