Page 49 of 88

De bougie monteren
1. Elektrodenafstand
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de afs-
tand indien nodig af volgens de
specificatie.
2. Reinig het oppervlak van de bou-
giepakking en het pasvlak en ver-
wijder eventueel vuil uit de schro-
efdraad van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmo-
ment.
OPMERKING:
Als u bij het aanbrengen van de bou-
gie geen momentsleutel voorhanden
hebt, geeft een kwartslag ~ halve slag
verder dan handvast een goede
benadering van het correcte aanhaal-
moment. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaal-
moment worden aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de bougiekabel is
vastgemaakt in de slangklem zoals
aangegeven.
5. Bevestig het opbergcomparti-
ment door de bouten aan te
brengen.
6. Sluit het zadel.
DAUM1550
Motorolie
Vóór iedere rit moet het motorolieni-
veau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst volgens
de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudss-
chema en wanneer het controlelamp-
je olieverversingstermijn gaat bran-
den.
Om het motorolieniveau te
controleren
1. Zet de scooter op de middenbok.
OPMERKING:
Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het motorolienive-
au. Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
Aanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m•kgf, 12,7 ft•lbf)
Elektrodenafstand:
0,8 ~ 0,9 mm (0,031 ~ 0,035 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 15
Page 50 of 88

1. Olievuldop - Peilstok
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de
peilstok schoon, steek deze weer
in de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.
OPMERKING:
Het motorolieniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
4. Als de motorolie beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, vande aanbevolen soort, bij tot het
correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulope-
ning en draai dan de olievuldop
vast.
Verversen van de motorolie
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te van-
gen.
1. Olieaftapplug
3. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het car-
ter te laten stromen.
1. Olieaftapplug
2. Ring
4. Controleer of de onderlegring
beschadigd is en vervang indien
nodig.
5. Breng de onderlegring en de olie-
aftapplug aan en zet de plug dan
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:
Controleer of de onderlegring correct
aanligt.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2,0 m•kgf, 14,5 ft•lbf)1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 16
Page 51 of 88

6. Vul bij met de voorgeschreven
hoeveelheid van de aanbevolen
motorolie, monteer dan de olie-
vuldop en zet deze vast.
DCA11670
LET OP:
Gebruik geen olie met een
“CD”-dieselspecificatie of een
hogere kwaliteit dan gespecifi-
ceerd. Gebruik ook geen olie
met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreini-
gingen in het carter terecht
komen.
7. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en
controleer daarbij op olielekkage.
Als er sprake is van olielekkage,
zet de motor dan direct af en
zoek de oorzaak.
8. Stel de indicator olieverversing
terug. (Zie pagina 3-8.)
DAU20061
Versnellingsbakolie
Vóór elke rit moet het eindoverbren-
gingshuis worden gecontroleerd op
olielekkage. In geval van lekkage
dient u de scooter door een Yamaha
dealer te laten nakijken en te laten
repareren. Bovendien dient de vers-
nellingsbakolie als volgt te worden
ververst op de aangegeven tijdstip-
pen in het periodieke onderhouds- en
smeerschema.
1. Start de motor, warm de versne-
llingsbakolie op door een paar
minuten te gaan rijden en zet dan
de motor af.
2. Zet de scooter op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder
het eindoverbrengingshuis om de
gebruikte olie op te vangen.
1. Vuldop versnellingsbakolie
4. Verwijder de olievuldop en de
aftapplug om de olie uit het ein-
doverbrengingshuis af te tappen.
1. Olieaftapplug eindoverbrenging
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid bij verversing:
1,2 L (1,27 US qt) (1,06 Imp.qt)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 17
Page 52 of 88

5. Breng de aftapplug voor de vers-
nellingsbakolie aan en zet hem
vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
6. Voeg de benodigde hoeveelheid
aanbevolen versnellingsbakolie
toe, breng de olievuldop aan en
draai deze vast.
DWA11310
s s
WAARSCHUWING
Zorg dat er geen verontreini-
gingen het cardanhuis kunnen
binnendringen.
Zorg dat er geen olie op de
banden of wielen terechtkomt.
7. Controleer de versnellingsbak op
olielekkage. Zoek in geval van
lekkage naar de oorzaak.
DAU20070
Koelvloeistof
Voor iedere rit moet het koelvloeistof-
niveau worden gecontroleerd. Ook
moet de koelvloeistof worden ver-
verst volgens de intervalperioden ver-
meld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
DAUS1272
Controleren van het
koelvloeistofniveau
1. Zet de machine op een vlakke
ondergrond en houd deze rech-
top.
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet
worden gecontroleerd terwijl de
motor koud is, temperatuurvers-
chillen zijn namelijk van invloed
op het niveau.
Zorg dat de machine rechtop sta-
at bij het controleren van het
koelvloeistofniveau. Wanneer de
machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afge-
lezen.
2. Controleer het koelvloeistofnive-
au via het kijkglas.
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
3. Kijkglas koelvloeistofniveau
OPMERKING:
Het koelvloeistofniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
3. Als het koelvloeistofniveau op of
onder de merkstreep voor het
minimumniveau staat, verwijder
dan de rechter voetplaatmat door
deze omhoog te trekken.
4. Open de reservoirdop en vul
koelvloeistof bij tot aan de
merkstreep voor maximumnive-
au.
Aanbevolen versnellingsbakolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,25 L (0,26 US qt) (0,22 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Aftapplug versnellingsbakolie:
22 Nm (2,2 m•kgf, 15,9 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 18
Page 53 of 88

1. Dop koelvloeistofreservoir
DCA10470
LET OP:
Als er geen koelvloeistof voor-
handen is, gebruik in plaats
daarvan dan gedistilleerd
water of zacht leidingwater.
Gebruik geen hard water of
zout water, hierdoor kan de
motor worden beschadigd.
Wanneer water werd gebruikt
in plaats van koelvloeistof, ver-
vers dan zo snel mogelijk met
koelvloeistof, anders wordt demotor onvoldoende gekoeld en
is het koelsysteem niet bes-
chermd tegen bevriezing en
corrosie.
Als water aan de koelvloeistof
is toegevoegd, vraag dan zo
snel mogelijk een Yamaha dea-
ler het antivries percentage van
de koelvloeistof te controleren,
anders zal de koelvloeistof
minder effectief zijn.
DWA10380
s s
WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
5. Sluit de dop van het koelvloeisto- freservoir.
6. Plaats de voetplaatmat in de oorspronkelijke positie en druk
hem naar beneden om hem vast
te leggen.
DAU33030
De koelvloeistof verversenDWA10380
s s WAARSCHUWING
Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog
heet is.
De koelvloeistof moet volgens de
intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema
ververst worden. Laat de koelvloeistof
verversen door een Yamaha dealer.
Inhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau): 0,26 L (0,23 Imp qt, 0,28 US qt)
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
1C0-F8199-D3.qxd 16/11/06 19:47 Página 19
Page 54 of 88

DAUS1332
Luchtfilter en
luchtfilterelementen in v-
snaarbehuizing
Het luchtfilterelement moet worden
vervangen en het luchtfilterelement in
de V-snaarbehuizing moet worden
gereinigd volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema. Voer vaker
onderhoud uit aan de luchtfilterele-
menten als u in zeer stoffige of voch-
tige gebieden rijdt.
Het luchtfilterelement vervangen
1. Zet de scooter op de middenbok.
1. Bout
2. Luchtfilterdeksel
2. Verwijder het luchtfilterdeksel
door de schroeven te verwijde-
ren.
1. Luchtfilterelement
3. Trek het luchtfilterelement los.
4. Breng een nieuw luchtfilterele-
ment aan in het luchtfilterhuis.
5. Monteer het luchtfilterdeksel
door de schroeven aan te bren-
gen.Reinigen van het luchtfilterelement
in de v-snaarbehuizing
1. Bout
1. Bout
1. Verwijder het luchtfilterdeksel op
de v-snaarbehuizing door de
schroeven te verwijderen.
1
1
1
12
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 20
Page 55 of 88

2. Verwijder het luchtfilterelement
en blaas vervolgens het vuil weg
met perslucht zoals getoond.
3. Controleer het luchtfilterelement
op beschadiging en vervang het
indien nodig.
4. Breng het luchtfilterelement aan
met de gekleurde kant naar bui-
ten.
5. Bevestig het luchtfilterdeksel in
de v-snaarbehuizing door de
schroeven aan te brengen.
DCA10530
LET OP:
Controleer of beide luchtfilte-
relementen correct in de behui-
zingen zijn aangebracht.
Laat de motor nooit draaien
terwijl de luchtfilterelementen
afwezig zijn, dat kan leiden tot
overmatige slijtage bij de zui-
ger(s) en/of de cilinder(s).DAUS1290
Speling van de gaskabel
afstellen
1. Vrije slag gaskabel
De speling van de gaskabel dient 3~5
mm (0,12~0,20 in) te zijn bij de gas-
greep. Controleer de vrije slag van de
gaskabel regelmatig en stel deze
indien nodig als volgt af.
OPMERKING:
Het stationair toerental moet correct
zijn afgesteld voordat de gaskabels-
peling wordt gecontroleerd en afges-
teld.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A
(zie pagina 6-6).
1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 21
Page 56 of 88

2. Draai de borgmoer los.
3. Draai de stelmoer richting (a)voor meer gaskabelspeling. Draai
de stelmoer richting (b) voor min-
der gaskabelspeling.
4. Draai de borgmoer aan.
5. Breng het stroomlijnpaneel aan.DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik
gaan afwijken, waardoor de
lucht/brandstof-verhouding kan
veranderen en/of het motorgeluid toe-
neemt. Om dit te voorkomen moet de
klepspeling door een Yamaha dealer
worden afgesteld volgens de interval-
perioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21871
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschre-
ven banden op het volgende voor een
optimale prestatie, levensduur en vei-
lige werking van uw machine.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10500
s s WAARSCHUWING
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld ter-
wijl de banden koud zijn (wan-
neer de temperatuur van de
banden gelijk is aan de omge-
vingstemperatuur).
ZAUM0053
b
a
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
1C0-F8199-D3.qxd 3/11/06 12:42 Página 22