Page 50 of 338
49
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VOLUMEREGELING WAARSCHUWINGSZOEMER (Vol. Buzzer)
De functie is standaard ingesteld op niveau “4”.
Het volume van het akoestische signaal (zoemer) dat klinkt als er een storing of waarschuwing wordt
weergegeven, kan ingesteld worden op 8 niveaus. Het geluidssignaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld.
Om het signaal uit te schakelen, moet u met de toetsen +/– het volume op niveau “0” zetten. Ga voor het
instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
Menuscherm
Stel met de toetsen +/–
het volume van het geluidssignaal
(zoemer) in.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar
menuscherm Terug naar
menuschermTerug naar vorig
scherm, bijv.:
R
Q
8:30R
– + – +
Q
Q
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Q
Q
RR
Page 51 of 338
50
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VOLUMEREGELING TOETSEN (Vol. Toetsen)
De functie is standaard ingesteld op niveau “4”. Het geluidssignaal dat klinkt bij het indrukken van bepaalde
knoppen in de auto, kan worden ingesteld op 8 niveaus. Het geluidssignaal kan worden ingesteld en uitgeschakeld.
Om het signaal uit te schakelen, moet u met de toetsen +/– het volume op niveau “0” zetten. Ga voor het instellen
als volgt te werk:
Menuscherm Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
Stel met de toetsen +/–
het volume van het geluidssignaal
(roger-beep) in.
De geselecteerde instelling knippert.
Terug naar
menuschermTerug naar vorig
scherm, bijv.:
R
Q
Q
Q
– + – +
R
Terug naar
menuscherm
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Q
Q
RR
Page 52 of 338
51
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (Service)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers of dagen nog resteren voordat een servicebeurt
moet worden uitgevoerd.
R
Q
Zie “Startcontrole” en
“Toegang tot menuscherm”
Menuscherm
Kies met de toetsen +/–
de gewenste weergave, km, mijlen (mijl)
of dagen (dd). De geselecteerde
instelling knippert.
R
Terug naar
menuscherm
Terug naar
menuschermTerug naar vorig
scherm, bijv.:
vervolg op volgende pagina
– + – +
RQ
QR
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Page 53 of 338

52
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Het “Onderhoudsschema” voorziet elke 20.000 km (of elke 12.000 mijl) of ieder jaar in een servicebeurt; deze weergave verschijnt
automatisch als de sleutel in stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl) of 30 dagen voor de servicebeurt. De weergave wordt
elke 200 km (of elke 124 mijl) of om de drie dagen weergegeven. Zie voor het vervangen van het luchtfilter, de motorolie en het
motoroliefilter bij de 1.3 JTD-uitvoeringen het “Onderhoudsschema” in het hoofdstuk “Onderhoud en zorg”. Als u dicht bij de
volgende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt op het display het opschrift “Service” gevolgd door
het aantal kilometers/mijlen of dagen dat resteert tot de volgende servicebeurt. De informatie van het “Geprogrammeerd
onderhoud” wordt aangegeven in kilometers (km) of mijlen (mijl) of dagen (dd), afhankelijk van de eerstvolgende servicebeurt.
Wendt u tot de Lancia-dealer voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema” of van het “Jaarlijks
inspectieschema”, en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).
Terug naar
menuscherm Terug naar vorig
scherm, bijv.:
R
Q
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Page 54 of 338
53
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
MENU VERLATEN (Menu verlaten)
Laatste functie waarmee de instellingen uit het startmenu worden afgesloten.
R
Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
Menuscherm
Met de toets + keert u terug naar Snelh.
Lim. (eerste onderdeel van het menu).
Terug naar vorig
scherm, bijv.:
– +
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Page 60 of 338
59
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
LICHTSTERKTEREGELING INSTRUMENTENPANEEL, DISPLAY EN BEDIENINGSKNOPPEN
(LICHTSTERKTE)
Met deze functie kan bij ingeschakelde buitenverlichting de lichtsterkte worden geregeld (verhogen/verlagen)
van het display/instrumentenpaneel en van het display van de automatische klimaatregeling met gescheiden
regeling (indien aanwezig).
Ga voor het instellen als volgt te werk:
Zie “Startcontrole”
en “Toegang tot
menuscherm”
– +– +
Automatisch terug naar standaardscherm na enkele
seconden of door het indrukken van de
toets
Q
Vorig scherm
bijv.: Stel met de toetsen +/- de gewenste
lichtsterkte in.
L0D0040m
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Page 204 of 338

203
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALGEMENE OPMERKINGEN
Naast de storingsmeldingen die op het instelbare
multifunctionele display worden weergegeven, het
akoestisch signaal (instelbaar) dat u hoort en het
branden van het betreffende lampje (indien
aanwezig), verschijnen er specifieke
waarschuwingsberichten (bijvoorbeeld: “Zet de
motor uit” enz.). Deze berichten zijn kort en uit
voorzorg en hebben tot doel u er op attent te maken
snel actie te ondernemen als er een storing in de
werking van de auto wordt gevonden. Een
dergelijke melding moet echter als een aanvulling
worden gezien en niet als alternatief voor de
informatie in dit instructieboekje. Wij raden u
daarom aan dit instructieboekje goed door te lezen.
Houdt u bij een storing altijd aan de aanwijzingen
die in dit hoofdstuk beschreven worden.
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het
instelbare multifunctionele display verschijnen, zijn
onderverdeeld in twee categorieën: zeer ernstige
storingen en ernstige/minder ernstige storingen.
Bij zeer ernstige storingen worden gedurende enkele
seconden afwisselend de storingsmelding en het
waarschuwingsbericht weergegeven. Deze
“signaleringscyclus” wordt een onbepaalde tijd
herhaald, waarbij de weergave die daarvoor op het
display werd aangegeven, onderbroken wordt.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand MAR zet,wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven, totdat de
oorzaak van de storing is verholpen.
Als de storing verdwijnt, blijven het bericht en het
lampje op het instrumentenpaneel nog twee
seconden actief: als de storing is verholpen, dooft
het lampje en verdwijnt het bericht van het display.
Het is bovendien mogelijk de “cyclus” te
onderbreken door de toets Qin te drukken: in dat
geval verschijnt het scherm van voor de
storingsmelding en blijft het lampje op het
instrumentenpaneel branden, totdat de oorzaak van
de storing verholpen is.
Bij ernstige/minder ernstige storingen worden
gedurende enkele seconden afwisselend de
storingsmelding en het waarschuwingsbericht
weergegeven. Deze “signaleringscyclus” wordt
ongeveer 20 seconden herhaald en verdwijnt
daarna. Iedere keer als u de contactsleutel in stand
MAR zet, wordt de “cyclus” opnieuw weergegeven.
Als de storing verdwijnt tijdens deze 20 seconden,
dan blijven het bericht en het lampje op het
instrumentenpaneel nog twee seconden actief: als de
storing is verholpen, dooft het lampje en verdwijnt
het bericht van het display.
Als de “signaleringscyclus” ten einde is (na
ongeveer 20 seconden) of als de toets Qwordt
ingedrukt, verschijnt het scherm weer dat voor de
storing op het display werd weergegeven en blijft
het lampje op het instrumentenpaneel branden,
totdat de oorzaak van de storing verholpen is.
Q= Toets “MODE” korter dan 2 seconden indrukken
R= Toets “MODE” langer dan 2 seconden indrukken
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24