UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
F9
1. Schakelaar koplampafstelling
2. Schakelaar mistlampen voor (Indien gemonteerd)
3. Multischakelaar verlichting
4. Instrumentenpaneel
5. Claxon en bestuurdersairbag
6. Schakelaar ruitenwissers/-sproeiers
7. Digitale klok
8. Schakelaar waarschuwingsknipperlichten
9. Airbag voor passagierszijde
10. Dash board kastje
11. Hefboom motorkapontgrendeling
12. Relaishouder
13. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
(Indien gemonteerd)
14. Aansteker
15. Asbak 16. Bekerhouder voor
17. Keuzehandel/versnellingshandel (Indien gemonteerd)
18. Handremhefboom
19. Bekerhouder achter
! LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard worden geplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
TB holl-0.p65 7/9/2007, 11:44 AM
9
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
F10B255A02TB-GXT * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-48
Onderhoudsindicatie (Sri) Van Airbagsysteem
Controlelamp ABS Controlelamp Richting-aanwijzers Controlelamp Grootlicht Controlelamp Oliedruk Ontrolelamp Handrem/Remvloeistofpeil Controlelamp Laadstroom
Waarschuwingslamp Geopend Achterklep Controlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren
Controlelamp Benzine- Reserve
Storingscont-rolelamp Waarschuwingslamp Veiligheidsgordels
Ontrolelamp Overdrive (Alleen automatische ttansmissie)
Waarschuwingscontrolelamp Elektronischstuurbekrachtigingssysteem (EPS)
Controlelamp Voorgloeien
Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter
Controlelamp startblokkering
"Passagiersairbag Off"-Lamp
(Indien gemonteerd)
Controlelampen Elektronisch Stabiliteitsprogramma (Indien gemonteerd)
Koelvloeistof-temperatuur-indicatie
TB holl-0.p65 7/9/2007, 11:44 AM
10
1. BIJZONDERHEDEN VANUW HYUNDAI
BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN ................................................................ 1-2
INRIJDEN VAN UW NIEUWE HYUNDAI .................................................. 1-4
STARTBLOKKERING ................................................................................. 1-4
PORTIERSLOTEN(DIEFSTALBEVEILIGINGSINSTALLATIE) ................... 1-6
ELEKTRISCH BEDIENDE PORTIERRUITEN ................. .........................1-12
STOELINSTELLING ................................................................................. 1-13
3-PUNTS VEILIGHEIDSGORDEL ............................................................ 1-23
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN ............... ...........................1-26
AIRBAGSYSTEEM ................................................................................... 1-35
INSTRUMENTENPANEEL EN CONTROLELAMPEN ..............................1-44
TRIPCOMPUTER ..................................................................................... 1-57
MULTISCHAKELAAR (RICHTINGAANWIJZERS, GROOT EN DIMLICHT) ................................ 1-59
RUITEWNISSER-/SPROEIERSCHAKELAAR .. ........................................1-61
SCHUIFDAK ............................................................................................. 1-67
BUITENSPIEGELS OMKLAPPEN ........................................................... 1-73
ONTGRENDELING MOTORKAP ............................................................. 1-74
GEBRUIK VAN DE KOFFERRUIMTE ..................................................... 1-78
TOETS AUDIO-AFSTANDSBEDIENING ..................................................1-83
BEDIENING VERWARMING EN KOELING ............................................1-84
STEREO GELUIDSINSTA LLATIE ............................................................ 1-93
ANTENNE ................................................................................................ 1-98
1
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:52 AM
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 27
!
Kinderen kunnen bij een aanrijding gewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct isbevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moet een kinderzitje of babyzitje worden gebruikt. Voordat eenbepaald veiligheidssysteem voor kinderen wordt aangeschaft, moet worden gecontroleerd of het systeemvoor uw auto en de veiligheidsgordels geschikt is en passend is voor uw kind. Volg bij het installeren van hetveiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die door de fabrikant van het systeem worden gegeven.
WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbankworden bevestigd. Een kinder ofbabystoeltje mag nooit op de voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij- airbag aan passagierszijde in werking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- ofbabystoeltje levensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voorkinderen alleen op de achterbank.o Omdat een veiligheidsgordel ofeen veiligheidssysteem voor kinderen in een afgeslotenstilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes en de gordelsloten wordengecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst.
o Als het veiligheidssysteem voor kinderen niet in gebruik is, moethet in de bagageruimte worden opgeborgen of zodanig wordenvastgezet dat het bij sterk afremmen of een aanrijding niet naar voren wordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor
het veiligheidssysteem voorkinderen, moeten op de achterbank in de aanwezige gordel zitten.
o Let erop dat het schoudergedeelte van de buitenste driepuntsgordelin het midden van de schouderligt, nooit tegen de nek. Door het kind dichter bij het midden van de bank te plaatsen, kan eenbetere aanligging van de gordel worden verkregen. Het heupgedeelte van de driepuntsgordel of de middelste heupgordel moet zo laag mogelijk op de heup van hetkind en zo prettig mogelijk aanliggen.
o Als de veiligheidsgordel niet volledig passend is voor het kind,moet een goedgekeurd zitblok op de achterbank wordengebruikt, zodat de zithoogte van het kind wordt aangepast aan de aanwezige veiligheidsgordel.
o Laat nooit een kind op de zitting staan of knielen.
o Gebruik nooit een babydrager of kinderzitje dat over de rugleuning"haakt"; het kan bij een aanrijdingonvoldoende bescherming geven.
o Laat onder het rijden een inzittende nooit een kind in de armen houden; hierdoor kan het kind bij een aanrijding of eensterke afremming ernstig gewond raken. Het vasthouden van een kind tijdens het rijden biedt geenenkele vorm van bescherming, zelfs niet als de betreffende persoon de veiligheidsgordelheeft omgegespt.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
27
1- 28 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!
Breng het kinderzitje aan, sluit de veiligheidsgordel en trek de gordel strak. Let erop dat de heupgordelstrak om het kinderzitje zit en dat de schoudergordel zodanig is aangebracht dat deze niet tegen hethoofd of de nek van het kind kan komen. Tracht het kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingen tebewegen, om te controleren of het zitje veilig is bevestigd.
Als de gordel strakker moet worden
getrokken, trek dan de gordel naar het oprolmechanisme. Wanneer deveiligheidsgordel wordt losgemaakt en kan oprollen, zal het oprolmechanisme de veiligheidsgordel automatisch weerin de stand voor gebruik door een normaal zittende passagier brengen. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderenin de auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet
overeenkomstig de beschrijving werkt, moet het systeem direct door uw Hyundai dealer wordengecontroleerd. WAARSCHUWING:
Bevestig geen veiligheidssysteemvoor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijde in werking treedt,kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijk gewond raken.Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank.o Wanneer het kinderzitje niet cor- rect is bevestigd, neemt de kans op ernstige of dodelijk letsel bijeen ongeval sterk toe.
B230G01A-GXT Op buitenste plaats van
achterbank aanbrengen
Trek de driepuntsgordel uit het
oprolmechanisme om het kinderzitje op de buitenste plaats van de achterbank aan te kunnen brengen.
B230G01TB
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
28
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 33
B180B01A-GXT Veiligheidsgordel met gordel- spanner Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en de voorpa- ssagier.
HXG229
De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenworden geactiveerd met de airbags.De veiligheidsgordel met gordelsp-anner werkt op dezelfde wijze als deveiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Locking Retractor = noodblokkerings-systeem).
HTB198
Airbageenheid voor bestuurderszijde1
2 3Airbageenheid voor passagier- szijde
Het systeem van veiligheidsgordels
met gordelspanner bestaat uit de volgende belangrijke onderdelen. Demontageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid Als de auto sterk wordt afgeremd of
als de inzittende zich te snel naar voren beweegt, blokkeert de veiligheid-
sgordel. Bij een voldoende zware frontale aanrijding wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoorde veiligheid-sgordel strakker tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken.
!
N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaaldeomstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen wordengeactiveerd met de airbags.Onder deze oms-tandighedenworden de gordelspanners ook geactiveerd als de veiligh- eidsgordels tijdens de aanrijdingniet worden gedragen. WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de
veiligheidsgordel met gordelspa-nner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
33
1- 34 BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
!WAARSCHUWING:
o De gordelspanners zijn ontworpen om maar eenmaal te werken. Nadat de gordels- panners zijn geactiveerd, moeten de gordels met gordel-spannersworden vervangen.Alle veiligheidsgordels, van elktype, moeten altijd wordenvervangen als ze tijdens een aanrijding zijn gedragen.
o Het mechanisme van de gordelspanner wordt bij het activeren zeer warm. Raak degordelspanner de eerste minuten na het activeren niet aan.
o Tracht niet om de veiligheids- gordel met gordelspanner zelf te controleren of te vervangen. Laatdit door een Hyundai dealer uitvoeren.
o Tik niet tegen de veiligheids- gordel met gordelspanner.
LET OP:
o Omdat de sensor voor het activeren van de SRS airbag met de veiligheidsgordel met gordel-spanner is verbonden, gaat de SRS airbag controlelamp in het instrumentenpaneel gedur-ende ca. 6 seconden knipperen nadat het contact in de stand "ON" is gezet; daarna moet delamp doven.
o Deze lamp gaat ook branden als
de werking van de veiligheid-sgordels met gordelspanners niet in orde is. Als de SRS airbag controlelamp niet gaat branden zodra het con- tact in de stand "ON" wordtgezet, als hij na ca. 6 seconden blijft knipperen, of als hij tijdens het rijden gaat branden, moet dewerking van de veiligheidsgordel met gordelspanner of het SRS airbag systeem zo snel mogelijkdoor een Hyundai dealer worden gecontroleerd.
o Bij het activeren van de
gordelspanners is er een hard geluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan
de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het niet gedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten dehanden en het gezicht zorgvuldig worden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijngeactiveerd.!
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
34
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI 1- 35
B240A03FC-GXT AIRBAGSYSTEEM Uw Hyundai is uitgerust met een
airbagsysteem. Dit is herkenbaar aan het opschrift "SRS Airbag" op de afdekking van de airbag in het stuurwiel en de afdekking boven hetdashboardkastje aan passagierszijde.
De airbags zijn aangebracht onder de
afdekking van het stootvlak in hetstuurwiel en de afdekking boven het dashboardkastje aan passagierszijde. De airbag zorgt ervoor dat debestuurder en/of de voorpassagier bij een frontale aanrijding meer bescherming wordt geboden dan alleenmet behulp van de veiligheid-sgordels mogelijk is.
o Tracht niet om onderhoud of
reparaties aan de veiligheid- sgordel met gordelspanner uit tevoeren.
o Als de gordel met gordelspanner onjuist wordt behandeld en degenoemde waarschuwingen (niet tegen de gordelspanner tikken, de veiligheidsgordel metgordelspanner niet wijzigen, controleren, vervangen, onder- houd of reparaties uit voeren)niet worden opgevolgd, kan dit een onjuiste werking van gordelspanner tot gevolg hebben of kan hij ongewild in werking treden en ernstige verwondingenveroorzaken.
o Tijdens het rijden moeten de veiligheidsgordels zowel door debestuurder als de passagiers worden gebruikt.
B240B01TB
Airbageenheid voor bestuurderszijde
!
N.B.:
Lees de informatie t.a.v. de airbag op de stickers aan de achterzijdevan de zonneklep.
WAARSCHUWING:
o De airbag is bedoeld als aanvulling op de driepunt-sgordels van de bestuurder en de voorpassagier en niet als een vervanging hiervoor. Daarommoet tijdens het rijden ten allen tijde de veiligheidsgordel worden gedragen. De airbag treedt alleenin werking bij een frontale aanrijding met een dusdanige snelheid dat de kans opverwondingen groot is.
o De airbags treden alleen in werking bij een aanrijding onder een hoek die kleiner is dan 30°, gezien vanaf de lengteas van deauto. De airbags treden niet in werking bij een aanrijding van opzij, van achteren of bij hetover de kop slaan van de auto.
TB holl-1a(~47).p65 7/9/2007, 11:53 AM
35