2007 BMW MOTORRAD G650 XMOTO Handleiding (in Dutch)

Gloeilamp2in de fitting 3aan-
brengen.
Gloeilamphouder 1in het kop-
lamphuis aanbrengen.
Koplamphuis inbouwen ( 85)
Gloeilampen
richtingaanwijzers, voor
en achter, vervangen
Bij de volgende werkzaam-
heden kan een onveilig ge-
plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Draai de bout 1los. Lampglas bij de bevestiging uit
het reflectorhuis trekken.
Gloeilamp
2door linksom
draaien uit het lamphuis
verwijderen.
Defecte gloeilamp vervangen.
887zOnderhoud

Soort verlichting voor
richtingaanwijzers voorzij-
de
RY10W / 12 V / 10 W
Soort verlichting voor
richtingaanwijzers achter-
zijde
RY10W / 12 V / 10 W
Gloeilamp 2door rechtsom
draaien in het lamphuis aan-
brengen. Lampglas aan motorfietszijde
in het lamphuis aanbrengen en
sluiten.
Schroef
1aanbrengen.
LED-achterlichtenAls er meer dan drie diodes van
het achterlicht zijn uitgevallen,
moet het achterlicht worden ver-
vangen. Indien dit wenselijk is,
contact opnemen met een speci-
alist, bij voorkeur een BMW Mo-
torrad dealer.gloeilamp
kentekenplaatverlichting
vervangen
Bij de volgende werkzaam-
heden kan een onveilig ge-
plaatste motorfiets omvallen.
Erop letten dat de motorfiets ste-
vig staat.
De motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
888zOnderhoud

Lampfitting1uit de lamphou-
der trekken.
Gloeilamp 2uit de fitting 3
trekken.
Defecte gloeilamp vervangen. Soort verlichting kente-
kenplaatverlichting
W5W / 12 V / 5 W
Gloeilamp 2in de fitting 3aan-
brengen. Gloeilampfitting
1in de lamp-
houder drukken.
Starten met
hulpstartkabels
De bedrading naar de con-
tactdoos is niet berekend
op het starten van de motor
m.b.v. hulpstartkabels. Een te
hoge stroomsterkte kan tot brand
of schade aan de boordelektroni-
ca leiden.
Bij starthulp de contactdoos niet
gebruiken.
889zOnderhoud

Het aanraken van onder
spanning staande delen van
het ontstekingssysteem bij draai-
ende motor kan tot elektrische
schokken leiden.
Bij draaiende motor geen onder-
delen van het ontstekingssys-
teem aanraken.
Door contact tussen de
pooltangen van de start-
kabels en de motorfiets kan kort-
sluiting ontstaan.
Alleen startkabels met volledig
geïsoleerde pooltangen
gebruiken.
Starthulp met een hogere
spanning dan 12 V kan tot
schade aan de boordelektronica
leiden.
De accu van het stroomleverende
voertuig moet een spanning van
12 V hebben.
Zijkuipdeel rechts uitbouwen
( 93) Tijdens de starthulp de accu
niet van het boordnet losma-
ken.
Spanband
1onder uit de hou-
der losmaken en accu 2iets
uitschuiven.
De motor van de stroomleve-
rende motorfiets of auto tijdens
de starthulp laten draaien. De rode hulpstartkabel eerst op
de pluspool
3van de ontladen
accu en daarna op de pluspool
van de hulpaccu aansluiten.
De zwarte hulpstartkabel op
de minpool van de hulpaccu
en dan op een geschikt mas-
sapunt van de motorfiets met
lege accu vastklemmen.
De motorfiets met de ontladen
accu normaal starten. Bij het
mislukken van de startpoging,
ter bescherming van de start-
motor en de hulpaccu, pas na
enkele minuten weer een nieu-
we startpoging doen.
890zOnderhoud

Beide motoren enkele minuten
laten draaien, voordat de hulp-
startkabels worden losgemaakt.
Hulpstartkabels eerst van de
minpool resp. het massapunt
en vervolgens van de plus-
pool3losmaken.
Geen startspray of derge-
lijke hulpmiddelen voor het
starten van de motor gebruiken.
Zijkuipdeel, rechts, inbouwen
( 93)AccuOnderhoudsaanwijzingenVakkundig onderhoud, lading en
opslag verlengen de levensduur
van de accu en zijn een voor-
waarde voor eventuele garantie-
claims.
Om een lange levensduur van
de accu te bereiken, moeten de
volgende richtlijnen worden aan-
gehouden: De bovenzijde van de accu
goed schoon en droog houden
De accu niet openen
Geen water bijvullen
Voor het opladen van de ac-
cu beslist de oplaadaanwijzin-
gen op de volgende pagina's in
acht nemen
De accu niet ondersteboven
houden
Een aangesloten
accu wordt door de
boordelektronica (klok enz.)
ontladen. Dit kan leiden tot een
diepte-ontlading van de accu. In
dit geval zijn garantie-aanspraken
uitgesloten.
Als langer dan vier weken niet
wordt gereden, de accu van de
motorfiets losmaken of een drup-
pellader op de accu aansluiten.
Aangesloten accu opladen
Het opladen van de aan-
gesloten accu direct via de
accupolen kan tot schade aan de
elektrische installatie leiden.
De accu losmaken voordat de
deze via de accupolen wordt
opgeladen.
Als geen van de controle-
lampen gaat branden als
het contact is ingeschakeld, is
de accu volledig ontladen. Het
opladen van een volledig ontla-
den accu via de contactdoos kan
schade aan de elektrische instal-
latie veroorzaken.
Een volledig ontladen accu moet
altijd rechtstreeks op de polen
van de losgemaakte accu worden
opgeladen.
Aangesloten accu via de con-
tactdoos (SU) opladen.
Hierbij de handleiding van het
laadapparaat in acht nemen.
891zOnderhoud

Losgekoppelde accu
opladenDe accu met een geschikt
laadapparaat opladen.
Hierbij de handleiding van het
laadapparaat in acht nemen.
Na het beëindigen van het op-
laden de poolklemmen van het
laadapparaat van de accupolen
losmaken.Als gedurende langere tijd
niet wordt gereden, moet
de accu regelmatig worden bij-
geladen. Hiertoe het behande-
lingsvoorschrift voor de accu
opvolgen. Vóór het weer in ge-
bruik nemen de accu volledig
opladen.Accu uitbouwenZijkuipdeel rechts uitbouwen
( 93) Spanband
1loshaken.
Accu 2verwijderen.
Bij een onjuiste losmaak-
volgorde neemt het risico
op kortsluiting toe.
Volgorde beslist aanhouden. Eerst de accuminkabel
4los-
maken.
Vervolgens de accupluskabel 3
losmaken.
Accu inbouwen
Bij een verkeerde inbouw-
volgorde neemt het risico
op kortsluiting toe.
Volgorde beslist aanhouden.
Eerst pluskabel 3aansluiten.
Daarna minkabel 4aansluiten.
892zOnderhoud

Accu2met minpool voor aan-
brengen.
Spanband 1bevestigen.
Zijkuipdeel, rechts, inbouwen
( 93)
Klok instellen ( 29)Zijkuipdeel rechts
uitbouwenDe motorfiets neerzetten en
erop letten dat de ondergrond
vlak en stevig is.
Buddyseat verwijderen. ( 38) Bout
1rechtsvoor verwijderen.
Bouten 2verwijderen.
Kuipzijdeel eerst uit houder 3,
vervolgens naar achteren uit
houder 4trekken.
Kuipzijdeel verwijderen.
Zijkuipdeel, rechts,
inbouwenKuipzijdeel eerst in houder 4,
vervolgens in houder 3aan-
brengen.
Bouten 2aanbrengen.
893zOnderhoud

Bout1rechtsvoor aanbrengen.
Buddyseat aanbrengen ( 39)KentekenplaathouderKentekenplaathouder
uitbouwenVier schroeven 1verwijderen. Stekker
2lostrekken.
Kentekenplaathouder met ka-
bellus 3ontgrendelen en ver-
wijderen, daarbij stekker 2met
bedrading verwijderen.
Kentekenplaathouder
inbouwenBedrading aanbrengen, kente-
kenplaathouder aanbrengen en
omhoog drukken.
Pin 4vergrendelt hoorbaar.
894zOnderhoud