Page 133 of 338

132
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ESP-SYSTEEM
(Electronic Stability Program)
(indien aanwezig)
Dit systeem bewaakt de stabiliteit van de auto als de
wielen hun grip verliezen, waardoor de auto beter
op koers blijft.
De werking van het ESP is uitermate nuttig als de
grip op het wegdek wisselt.
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het systeem in werking treedt, gaat het lampje
áop het instrumentenpaneel knipperen, om de
bestuurder er op te wijzen dat de auto de stabiliteit
en de grip dreigt te verliezen.INSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ESP wordt automatisch ingeschakeld als de
motor wordt gestart en kan niet worden
uitgeschakeld.
STORINGSMELDINGEN
Bij een storing in het systeem wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en gaat lampje
áop het
instrumentenpaneel continu branden. Bovendien
verschijnt er een bericht op het multifunctionele
display. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
ATTENTIE
De prestaties van het ESP-systeem mogen de bestuurder er niet toe verleiden
onnodige en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn
aangepast aan het wegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor
de verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
Page 134 of 338

HILL HOLDER SYSTEEM
(indien aanwezig)
Dit in het ESP geïntegreerde systeem helpt bij het
wegrijden op een helling.
Het systeem schakelt automatisch in als:
Omhoog: de auto stilstaat op een helling van meer
dan 2% met draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en versnellingsbak in vrij of als
een andere versnelling dan de achteruit is
ingeschakeld.
Omlaag: de auto stilstaat op een helling van meer
dan 2% met draaiende motor, ingetrapt rem- en
koppelingspedaal en als de achteruit is
ingeschakeld.
Tijdens het wegrijden zorgt de regeleenheid van het
ESP ervoor dat de wielen geremd blijven, totdat het
noodzakelijke koppel is bereikt om weg te rijden (of
maximaal 2 seconden), waardoor u makkelijker
kunt wegrijden.Als na deze 2 seconden niet is weggereden, schakelt
het systeem automatisch uit en wordt de remdruk
geleidelijk verlaagd. Tijdens deze fase kunt u een
typisch geluid horen. Dit geluid betekent dat de
auto ieder moment in beweging kan komen.
Storingsmeldingen
Bij een eventuele storing gaat het lampje
*op het
instrumentenpaneel branden en verschijnt er een
bericht op het multifunctionele display.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem is geen
handrem; verlaat dus nooit de auto zonder de
handrem aan te trekken, de motor uit te zetten en
de eerste versnelling in te schakelen.
133
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ATTENTIE
Als eventueel met het noodreservewiel wordt gereden, dan blijft het ESP
ingeschakeld. Blijf er echter rekening mee houden dat het noodreservewiel kleiner
is dan de normale band en dat daarom de grip lager is dan bij de andere banden
van de auto.
ATTENTIE
Voor de juiste werking van het ESP is het noodzakelijk dat de banden van alle
wielen van hetzelfde merk en type zijn. De banden moeten in perfecte conditie zijn
en de voorgeschreven afmetingen hebben.
Page 136 of 338

IN-/UITSCHAKELING VAN HET SYSTEEM
Het ASR-systeem schakelt automatisch in als de motor wordt gestart.
Tijdens het rijden kan het systeem worden uitgeschakeld en
vervolgens weer ingeschakeld door de ASR-schakelaar in het midden
op het dashboard in te drukken.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een bericht op het
multifunctionele display.
Bij uitschakeling van het systeem brandt het lampje op de ASR-knop
en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display. Als het
systeem tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, schakelt het
automatisch weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Schakel het ASR-systeem uit als u met sneeuwkettingen rijdt: onder
deze omstandigheden levert het doorslaan van de aangedreven wielen
juist meer trekkracht op.
135
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0329m
ATTENTIEDe prestaties van het systeem mogen de bestuurder er niet toe verleiden onnodige
en onverantwoorde risico’s te nemen. De rijstijl moet altijd zijn aangepast aan het
wegdek, het zicht en het verkeer. De verantwoordelijkheid voor de
verkeersveiligheid ligt altijd en overal bij de bestuurder van de auto.
Page 137 of 338

EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) kan een doorlopende diagnose worden
uitgevoerd op die componenten op de auto die van
invloed zijn op de emissie.
Bovendien meldt het systeem, door het branden van
het lampje Uop het instrumentenpaneel en het
verschijnen van een bericht op het instelbare
multifunctionele display (bepaalde uitvoeringen -
zie hoofdstuk “Lampjes en berichten”) dat de
betreffende componenten defect zijn.
Het doel is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer door een storing de emissies
boven de wettelijk vastgestelde drempelwaarde
uitkomen;
❒signaleren wanneer het noodzakelijk is defecte
componenten te vervangen.Het systeem beschikt verder nog over een
diagnosestekker die, als deze verbonden is met
speciale apparatuur, het mogelijk maakt, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes en de
specifieke parameters voor de diagnose en werking
van de motor, te lezen. Deze controle kan ook
worden uitgevoerd door de verkeerspolitie.
BELANGRIJK Na het verhelpen van de storing
moet de Lancia-dealer voor een complete controle
van het systeem, tests uitvoeren op een testbank en,
zonodig, een proefrit maken die eventueel een
langere afstand kan omvatten.
136
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het lampje Ugaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens het rijden (er verschijnt ook een bericht op het instelbare
multifunctionele display), wendt u dan zo snel mogelijk tot de Lancia-dealer. De werking van het
lampje
Ukan worden gecontroleerd met behulp van speciale apparatuur van de verkeerspolitie.
Houdt u aan de wetgeving van het land waarin u rijdt.
Page 143 of 338

ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive”. De elektrische stuurbekrachtiging werkt alleen als de
contactsleutel in stand MAR staat en de motor draait. Met het systeem
kan de bestuurder de hulpkracht voor het verdraaien van het stuur
aanpassen aan de rij-omstandigheden.
IN-/UITSCHAKELEN (CITY-functie)
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de knop CITY op
het middelste deel van het dashboard.
Als deze functie wordt ingeschakeld, verschijnt het opschrift CITY op
het multifunctionele display.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heel licht, waardoor
makkelijker kan worden geparkeerd: deze instelling van de
stuurbekrachtiging is dus zeer geschikt voor het rijden in de stad.
142
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
L0D0122m
ATTENTIEHet is streng verboden om demontage-/montagewerkzaamheden uit te voeren,
waarvoor wijzigingen in de stuurinrichting of de stuurkolom vereist zijn (bijv. bij
montage van een diefstalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van het
systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar worden gebracht en voldoet de
auto niet meer aan de typegoedkeuring.
Page 144 of 338

STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem worden
aangegeven door het branden van het lampje gop
het instrumentenpaneel (op het multifunctionele
display verschijnt ook een bericht - zie het
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Bij een storing in het systeem blijft de auto
mechanisch bestuurbaar. Wendt u echter zo snel
mogelijk tot de Lancia-dealer.BELANGRIJK De benodigde stuurkracht kan
toenemen bij langdurige parkeermanoeuvres; dit is
een normaal verschijnsel om oververhitting van de
motor voor de stuurbekrachtiging te voorkomen. In
deze situatie zijn er geen reparaties vereist. Als u de
auto vervolgens weer gebruikt, zal de
stuurbekrachtiging weer normaal werken.
143
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
ATTENTIE
Zet altijd de motor uit en verwijder de contactsleutel uit het contactslot, waardoor
het stuurwiel wordt vergrendeld, voordat er onderhoudswerkzaamheden worden
uitgevoerd, vooral als de auto met de wielen los van de grond staat. Als dit niet
mogelijk is (als de sleutel in stand MAR moet staan of de motor moet draaien),
moet de hoofdzekering van de elektrische stuurbekrachtiging worden verwijderd.
Page 185 of 338
184
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
Er wordt teruggekeerd naar de handmatige bediening als de pook
opnieuw in stand A/M wordt gezet.
Bij stilstaande auto en uitgenomen contactsleutel kunt u de pook
zonder of met ingetrapt rempedaal verplaatsen. Het systeem voert
geen enkel commando uit als de pook wordt verplaatst en de versnel-
ling die was ingeschakeld voordat de contactsleutel werd uitgenomen,
blijft in het geheugen opgeslagen.
BELANGRIJK Als bij stilstaande auto en uitgezette motor de stand
van de pook niet overeenkomt met de daadwerkelijk ingeschakelde
versnelling, dan gaat het waarschuwingslampje (è) op het instru-
mentenpaneel enige seconden branden. Tegelijkertijd verschijnt een
bericht op het multifunctionele display.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D0333m
Page 187 of 338
186
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
AUTOMATISCHE WERKING
Voor het in-/uitschakelen van de automatische functie AUTO moet
de pook A in stand A/M worden gezet; de inschakeling wordt beves-
tigd door de weergave van het opschrift AUTO en de ingeschakelde
versnelling op het display (zie figuur).
Als de functie AUTO is ingeschakeld, zal het systeem schakelen
afhankelijk van de snelheid van de auto, het motortoerental en de
snelheid waarmee het gaspedaal wordt ingetrapt. Tijdens de automa-
tische werking kan ook met de versnellingspook worden overgescha-
keld, zonder daarvoor de functie uit te schakelen: met dit “schakel-
advies” wordt de automatische functie tijdelijk uitgeschakeld om de
door de bestuurder gewenste versnelling in te schakelen.
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
L0D1243i
L0D0333m
L0D0332m