Page 104 of 283

103
functie is ingeschakeld zijn alle hand-
matige instellingen toegestaan. Voor
het uitschakelen van de functie is het
voldoende om de op het display inge-
stelde temperatuur te verhogen tot
een waarde boven 18 °C.
Toetsen voor het regelen van de
aanjagersnelheid (6 - fig. 98)Als u respectievelijk de bovenste of
onderste toets indrukt, wordt de
aanjagersnelheid verhoogd of ver-
laagd en daarmee de hoeveelheid
lucht die in het interieur wordt inge-
voerd. Zo wordt de gewenste tempe-
ratuur gehandhaafd.
De aanjagersnelheid wordt weerge-
geven door de verlichte streepjes op
het display 8 . Als u meerdere keren
op de bovenste toets drukt, wordt de
maximale aanjagersnelheid inge-
schakeld (alle streepjes verlicht); als
u meerdere keren op de onderste toets
drukt, wordt de functie uitgeschakeld
(geen enkel streepje verlicht). BELANGRIJK
Op uitvoeringen met
airconditioning (indien aanwezig)
kan de aanjager alleen worden uitge-
schakeld als de aircocompressor al is
uitgeschakeld met toets ECON. Voor
het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een
handmatige instelling, moet toets
AUTO worden ingedrukt.
Toetsen voor de instellingen van
de luchtverdeling (5 - fig. 98) Als u op één van de toetsen 5drukt,
kunt u handmatig één van de 5
instellingen voor de luchtverdeling in
het interieur kiezen:
OLucht uit de uitstroomopeningen
in het midden en aan de zijkant van
het dashboard en uit de uit stroom -
opening achter.
MLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten (warmere lucht), de
uitstroomopeningen in het midden en
aan de zijkant van het dashboard en
uit de uitstroomopening achter
(koelere lucht). Deze luchtverdeling is bijzonder
nuttig in de gematigde seizoenen
(voor- en najaar) als de zon schijnt.
NLucht uit de luchtroosters van
de verschillende beenruimten voor
en achter.
Met deze luchtverdeling kan, door-
dat warme lucht stijgt, het interieur
op de snelste manier worden
verwarmd waarbij bovendien de
koudste delen van het lichaam snel
warm aanvoelen.
QLucht uit de luchtroosters van de
beenruimten en de luchtroosters voor
de ontdooiing en ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan
van de ruiten.
üLucht uit de luchtroosters voor
de ontdooiing en ontwaseming van de
voorruit en de zijruiten voor.
Page 123 of 283
Plafondverlichting achter
(fig. 117)Deze bevindt zich op de achterpor-
tierstijlen en gaat branden als u een
portier opent. De plafondverlichting
achter heeft een tijdschakeling.
De lampjes gaan branden of doven
als u op het rondje van het lampen-
glas Adrukt. DASHBOARDKASTJE
(fig. 118-119)
Het dashboardkastje is voorzien van
een binnenverlichting en een klepje
met slot. U kunt het slot ont-/ver-
grendelen met de contactsleutel.
U kunt het klepje openen met het
slot in stand 1 door aan hendel A te
trekken.
Het slot wordt vergrendeld als u de
sleutel in stand 2 draait.
Als het dashboardkastje wordt ge -
opend, gaat de binnenverlichting B
branden. Rijd niet met een ge
-
opend dashboardkastje:
dit kan de inzittende voor
verwonden bij een ongeval.
122
fig. 117
P4T0059
fig. 118
P4T0060
fig. 119
P4T0061
Page 125 of 283

PASJESHOUDER (fig. 123)Deze bevindt zich in het midden van
het dashboard.
Druk kort op de voorzijde om de
houder te openen: de houder opent
automatisch.
Druk de houder volledig in de zitting
om hem te sluiten.
BEKER-/BLIKJESHOUDER
(fig. 124)
Deze bevindt zich in het midden van
het dashboard. Druk kort op de voor-
zijde om de houder te openen: de
beker-/blikjeshouder opent automa-
tisch.
Druk de houder volledig in de zitting
om hem te sluiten. MUNTENBAKJE (fig. 125)
Het muntenbakje Abevindt zich op
de middenconsole.
124
fig. 123
P4T0066
fig. 124
P4T0067
fig. 125
P4T0068
ZONNEKLEPPEN (fig. 126)
Ze kunnen voor de voorruit of voor
de zijruit worden gedraaid.
Om de zonnekleppen voor de zijruit
te draaien, moeten ze uit de haken A
worden losgemaakt.
Beide zonnekleppen zijn aan de bin-
nenzijde voorzien van een spiegeltje
met een afsluitschuifje B .
Boven de zonnekleppen bevinden
zich twee lampjes Cvoor de verlich-
ting van de spiegeltjes (zie voor de
werking van de lampjes de paragraaf
“Spiegelverlichting”).
fig. 126
P4T0069
Page 126 of 283
125
OPBERGVAKKEN
Opbergvakjes op het dashboard
(fig. 127-128)Op het dashboard bevindt zich in
het midden vakje A(met verlichting)
en aan de zijkant vakje B. Opbergvakje achter (fig. 129)
In het achterste deel van de mid-
denconsole bevindt zich het opberg-
vakje A.
fig. 128
P4T0070
fig. 127
P4T0063
fig. 129
P4T0071
Opbergvakjes in de portieren
(fig. 130)
In de panelen van de voorportieren
bevindt zich het opbergvak A.
fig. 130
P4T0072
Page 153 of 283
GLOEILAMPTYPE VERMOGEN
Dimlicht
Grootlicht
Parkeerlichten voor
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Mistlampen voor
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht (sedan)
Derde remlicht (SW)
Achteruitrijlichten
Mistachterlicht
Kentekenplaatverlichting
Plafondverlichting voor
Spiegelverlichting
Plafondverlichting achter aan de zijkant
en middenachter (SW)
Dashboardkastje
Bagageruimteverlichting (sedan)
Bagageruimteverlichting (SW)
Portieren
152
BOUGIES
LANCIA RC10YCC
1.6LANCIA BKR5EZChampion RC10YCC
NGK BKR5EZ
LANCIA RC10YCC
1.8LANCIA BKR6EZChampion RC10YCC
NGK BKR6EZ
2.0
LANCIA RC8BYC
Champion RC8BYC H7
H7
H6W
PY21W PY5W
PY21W H3
R10W P21W 2.3W
H21W P21W
P21W C5W
W5W
C10W
C10W C5W
C5W
C10W W5W 60W
55W
6W
21W 5W
21W
55W
10W
21W
2.3W 21W
21W
21W 5W
5W
10W
10W 5W
5W
10W 5W
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 152
Page 155 of 283

154
VEILIG RIJDEN
Tijdens het ontwerpen van de Lybra
heeft Lancia veel aandacht besteed
aan de optimale veiligheid voor de in-
zittenden. Desalniettemin blijft het ge-
drag van de bestuurder van doorslag-
gevende betekenis voor de veiligheid
op de weg. Hierna vindt u enkele eenvoudige
tips en aanbevelingen om onder di-
verse omstandigheden veilig te rijden.
Hoewel u de meeste natuurlijk al
kent, is het toch de moeite waard ze
aandachtig te lezen.
VOOR U WEGRIJDT
– Controleer of de verlichting goed
werkt.
– Zet de stoel, het stuur en de ach-
teruitkijkspiegels in de juiste stand.
– Zet de hoofdsteunen zo, dat ze het
hoofd steunen en niet de nek.
– Controleer of de slag van de peda-
len niet beperkt wordt (door matten
enz.).
– Pas de hoogte van de veiligheids -
gordels zorgvuldig aan het eigen postuur aan (zie de aanwijzingen in
het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto -
veiligheidsgordels”).
– Controleer of eventuele kinder-
zitjes (stoeltjes, wiegjes, enz.) goed be-
vestigd zijn.
– Stuw eventuele bagage zorgvuldig
in de bagageruimte om te voorkomen
dat bij bruusk remmen voorwerpen
door het interieur schieten.
– Plaats op het dashboard geen
voorwerpen of kaarten die in de voor-
ruit kunnen weerspiegelen.
– Gebruik geen zware maaltijden
voor een reis.Een lichte maaltijd
draagt ertoe bij goede reflexen te
behouden. Vermijd vooral het ge-
bruik van alcohol. Het gebruik van
bepaalde medicijnen kan de rijvaar-
digheid beïnvloeden: lees aandachtig
de bijgevoegde gebruiksaanwijzing.
– Voer regelmatig controles uit. Zie
hiervoor de paragraaf “Periodieke
controles en voor lange reizen” in dit
hoofdstuk. TIJDENS DE RIT
– De eerste regel van veilig rijden is
voorzichtigheid.
– Voorzichtigheid houdt ook in, dat
u alert bent op fouten en onvoorzich-
tigheden van anderen.
– Houdt u altijd strikt aan de gel-
dende verkeersregels van elk land
waarin u rijdt en houdt u vooral aan
de maximum snelheden.
– Controleer ook altijd of naast uzelf
ook alle overige inzittenden de veilig -
heidsgordel dragen en dat de kinde-
ren in passende zitjes worden ver-
voerd. Dieren dienen bij voorkeur in
een van het interieur afgescheiden ge-
deelte te worden vervoerd.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 154
Page 179 of 283
178
GLOEILAMPTYPE VERMOGEN
Dimlicht
Grootlicht
Parkeerlichten voor
Richtingaanwijzers voor
Richtingaanwijzers op voorspatbord
Richtingaanwijzers achter
Mistlampen voor
Achterlichten
Remlichten
Derde remlicht (sedan)
Derde remlicht (SW)
Achteruitrijlichten
Mistachterlicht
Kentekenplaatverlichting
Plafondlampje voor
Spiegelverlichting
Plafondverlichting achter aan de zijkant en middenachter (SW)
Dashboardkastje
Bagageruimteverlichting (sedan)
Bagageruimteverlichting (SW)
PortierenE
D B
B
A B
D B
B–
B
B
B
C
C
C
C
C
C
C
A H7
H7
H6W
PY21W PY5W
PY21W H3
R10W P21W 2.3W
H21W P21W
P21W C5W
W5W
C10W
C10W C5W
C5W
C10W W5W 60W
55W
6W
21W 5W
21W
55W
10W
21W
2.3W 21W
21W
21W 5W
5W
10W
10W 5W
5W
10W 5W
Page 186 of 283

185
VERLICHTING
DASHBOARDKASTJE (fig. 46)Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Verwijder het lampenglas door
met een schroevendraaier de borgveer
A in te drukken.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten aan de
zijkant en vervang het lampje.
3) Monteer het lampenglas: plaats
eerst de zijde C en druk vervolgens op
de andere zijde totdat de borgveer A
is vastgehaakt.
PLAFONDVERLICHTING
ACHTER (fig. 44)
Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Licht het plafondlampje met een
schroevendraaier in punt Aop.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten en ver-
vang het lampje.
3) Monteer het plafondlampje:
plaats eerst de zijde C en druk ver-
volgens op de andere zijde totdat de
borgveer Dis vastgehaakt. SPIEGELVERLICHTING (fig. 45)
Gloeilamp (type C, 12V-C5W) ver-
vangen:
1) Licht het plafondlampje met een
schroevendraaier in punt Aop.
2) Verwijder het lampje B door het
los te maken uit de contacten en ver-
vang het lampje.
3) Monteer het plafondlampje:
plaats eerst de zijde C en druk ver-
volgens op de andere zijde totdat de
borgveer Dis vastgehaakt.
fig. 44
P4T0148
fig. 45
P4T0149
fig. 46
P4T0150