1. Multischakelaar verlichting/Schakelaar mistlampen voor
2. Instrumentenpaneel
3. Claxon/SRS airbag (Bestuurdersijde)
4. Schakelaar mistachterlicht
5. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers
6. Regelknop instrumentenverlichting (Rheostaat)
7. Schakelaar waarschuwingsknipperlichtinstallatie
8. Hoofdschakelaar cruise control(Indien gemonteerd)
9. Schakelaar koplampafstelling
10. Bedieningsorganen verwarming/airconditioning
11. Dashboardkastje
12. Airbag voor passagierszijde
13. Ontgrendelingshefboom motorkap 14. Multibox
15. Ontgrendeling stuurkolom
16. Opener klep brandstofdop
17. Schakelaar cruise control (Indien gemonteerd)
18. Sigarettenaansteker/Asbak, voor
19. Munthouder
20. Keuzehandel/versnellingshandel
21. Stoelverwarming (Indien gemonteerd)
22. Aansluitcontact voorin
23. Keuzeschakelaar vierwielaandrijving
24. Parkeerrem
25. Bekerhouder, voor
26. Aansluitcontact achterin
27. Bekerhouder, achter
28. Asbak, achter
LET OP:
Een flacon luchtverfrisser mag in de auto niet dichtbij het instrumentenpaneel of op het dashboard wordengeplaatst. Door eventuele lekkage van de luchtverfrisser op deze delen (instrumentenpaneel, dashboard of aanjager) kunnen ze worden beschadigd. Als de vloeistof van de luchtverfrisser op deze delen komt moeten ze direct met water worden gereinigd.
!
UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
B255A01HP-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-52.
Controlelamp Richtingaanwijzers
Controlelamp ABS (Indien gemonteerd) Controlelamp Grootlicht Controlelamp Oliedruk
Controlelamp Handrem/Remvloeistofpeil Controlelamp Laadstroom
Controlelamp Geopende AchterklepControlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren
Controlelamp Benzinereserve Controlelamp Mistlampen, Voor
Controlelamp Overdrive (Alleen automatische transmissie)
Controlelamp immobilizer (Diefstalbeveiliging) (Allen dieselmotor)
Onderhoudsindicatie (SRI) Van Airbagsysteem Waarschuwingslamp Veiligheidsgordels Controlelamp Cruise Control (Indien gemonteerd)
Storingscontrolelamp
Waarschuwingslamp Vloeistoftemperatuur A/T (Allen automatische transmissie)
Waarschuwingslamp 4WD LOW Controlelamp Ingeschakeld 4WD HIGH (Alleen part-time 4WD)
Waarschuwingslamp 4WD Ingeschakeld (Alleen full-time 4WD)
Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter (Alleen dieselmotor)
Rem vacuüm Waarschuwlampje (Alleen dieselmotor)
Controlelamp Voorgloeien (Alleen dieselmotor)
Brandstofvoorschriften................................................. 1-2
Inrijden van uw nieuwe Hyundai .................................. 1-4 Startblokkering ............................................................. 1-4
Portiersloten ............................................................... 1-10
Diefstalbeveiligingsinstallatie .....................................1-13
Elektrisch bediende ruiten .......................................... 1-16
Stoelinstelling ............................................................. 1-18
Veiligheidsgordels ...................................................... 1-27
Veiligheidssysteem voor kinderen ............................. 1-33
Airbagsysteem ............................................................ 1-42
Instrumentenpaneel en controlelampen .................... 1-48
Indicator en waarschuwingslamp ............................... 1-52
Multischakelaar
(Richtingaanwijzers, groot en dimlicht) ...................... 1-61
Ruitenwisser-/sproeierschakel aar ..............................1-64
Schuifdak .................................................................... 1-72
Spiegel ....................................................................... 1-77
Openen motorkap ...................................................... 1-85
Automatische snelheidsregeling ................................ 1-89
Bediening verwarming en koeling .............................. 1-92
Stereo geluidsinstallatie ........................................... 1-109Antenne .................................................................... 1-114
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
1
1
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
21
!
B090A01Y-AXT ELEKTRISCH BEDIENDE BESTUURDERSSTOEL(Indien gemonteerd) De stand van de bestuurdersstoel kan worden ingesteld met de knop aan de linkerzijde van de stoel. Stel de standvan de stoel zodanig in dat het stuurwiel, de pedalen en de bedieningsorganen op het dashboardgoed bereikbaar zijn.
WAARSCHUWING:
o Verander de stand van de stoel niet tijdens het rijden. Hierdoorkunt u de controle over de auto verliezen waardoor een dodelijk ongeval, letsel of schade kanontstaan.
o Zit niet onnodig dicht bij de airbag
(i.v.m. een betere beschermingtijdens een aanrijding). LB070B1-AX Voorstoel in lengterichting verstellen Druk de schakelaar naar voren of naar achteren om de stoel naar voren of naar achteren in de juiste stand teplaatsen. Als de schakelaar wordt losgelaten, wordt de stoel in die stand vergrendeld.
1. Schakelaar voor verstellen
rugleuning.
2. Schakelaar voor verstellen stand van zitting en zittinghoogte.
LET OP:
Bedien de twee knoppen niet tegelijkertijd.
!HHP2029
1
2
Beweeg het voorste gedeelte van de schakelaar in de gewenste richting om de voorzijde van de zitting naar bovenof beneden te bewegen. Beweeg het achterste gedeelt van de schakelaar in de gewenste richting om de achterzijdevan de zitting naar boven of beneden te bewegen.
HHP2031
YB070C1-AX Verstellen zittinghoogte
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
33
!
VEILIGHEIDSSYSTEEM VOOR KINDEREN
B230A03P-AXT Kinderen moeten in de auto altijd op de achterbank in een veiligheidssysteem worden meegenomen, zodat de kans op verwondingen bij een aanrijding,plotseling afremmen of plotselinge manoeuvres wordt beperkt. Volgens ongevalstatistieken zijn kinderenveiliger als ze op de juiste wijze in een veiligheidsvoorziening op de achterbank dan op de voorstoel wordenmeegenomen. Grotere kinderen moeten een van de aanwezige veiligheidsgordels gebruiken.Volgens de wet moet voor kinderen een veiligheidssysteem voor kinderen worden gebruikt. Kleine kinderenmoeten in de auto in een veiligheidssysteem (kinderzitje) worden meegenomen.Kinderen kunnen bij een aanrijding gewond raken als hun veiligheidssysteem niet correct isbevestigd. Voor kleine kinderen en baby's moet een kinderzitje of babyzitje worden gebruikt. Voordat een bepaaldveiligheidssysteem voor kinderen wordt aangeschaft, moet worden gecontroleerd of het systeem voor uwauto en de veiligheidsgordels geschikt is en passend is voor uw kind. Volg bijhet installeren van hetveiligheidssysteem voor kinderen alle instructies die door de fabrikant van het systeem worden gegeven.
WAARSCHUWING:
o Een veiligheidssysteem voor kinderen moet op de achterbankworden bevestigd. Een kinder-of babystoeltje mag nooit op de voorstoel worden bevestigd. Als bij de een aanrijding de zij-airbag aan passagierszijde in werking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltjelevensgevaarlijk gewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voorkinderen alleen op de achterbank.
o Omdat een veiligheidsgordel of
een veiligheidssysteem voorkinderen in een afgesloten stilstaande auto zeer warm kan worden, moeten de stoelhoes ende gordelsloten worden gecontroleerd, voordat het kind in de auto wordt geplaatst. o Wanneer het kinderzitje niet
wordt gebruikt moet het met deveiligheidsgordel worden vastgezet zodat het niet bij een ongeval of noodstop naar vorenwordt geslingerd.
o Kinderen die te groot zijn voor
het veiligheidssysteem voorkinderen, moeten op de achterbank in de aanwezige gordel zitten.
o Let erop dat het schoudergedeelte van debuitenste driepuntsgordel in het midden van de schouder ligt, nooit tegen de nek. Door het kinddichter bij het midden van de bank te plaatsen, kan een betere aanligging van de gordel wordenverkregen. Het heupgedeelte van de driepuntsgordel of de middelste heupgordel moet zolaag mogelijk op de heup van het kind en zo prettig mogelijk aanliggen.
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
35
!
schoudergordel zodanig is aangebracht dat deze niet tegen hethoofd of de nek van het kind kan komen. Tracht het kinderzitje na het aanbrengen in alle richtingen tebewegen, om te controleren of het zitje veilig is bevestigd. Als de gordel strakker moet wordengetrokken, trek dan de gordel naar het oprolmechanisme. Wanneer de veiligheidsgordel wordt losgemaakt enkan oprollen, zal het oprolmechanisme de veiligheidsgordel automatisch weer in de stand voor gebruik door eennormaal zittende passagier brengen. N.B.:
o Raadpleeg de aanwijzingen van
de fabrikant voordat het veiligheidssysteem voor kinderen in de auto wordt aangebracht.
o Als de veiligheidsgordel niet overeenkomstig de beschrijvingwerkt, moet het systeem directdoor uw Hyundai dealer worden gecontroleerd. WAARSCHUWING:
Bevestig geen veiligheidssysteemvoor kinderen op de voorstoel. Als bij een aanrijding de zij-airbag aanpassagierszijde in werking treedt, kan het kind of de baby in het kinder- of babystoeltje levensgevaarlijkgewond raken. Gebruik daarom een veiligheidssysteem voor kinderen alleen op de achterbank. B230B02A-GXT Kinderzitje met "Tether Anchor- age" systeem gebruiken Voor kleine kinderen en baby's wordt het gebruik van een kinderzitje of babyzitje sterk aanbevolen. Ditkinderzitje of babyzitje moet passend zijn voor de lengte van het kind en moet overeenkomstig de instructiesvan de fabrikant worden aangebracht. Verder wordt aanbevolen om het zitje op de achterbank te plaatsen, omdathierdoor de veiligheid belangrijk wordt verhoogd. Uw auto is voorzien van drie bevestigingen voor een kinderzitje.
B230B01HP
Bout, bevestiging (5/16"-30 mm) Ring, conische veer
Bevestiging, haak van veiligheidssysteemvoor kinderen
Bevestigingsring
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
39
B230H02HP-GXT Geschiktheid van veiligheidssysteem voorkinderen voor zitplaatsen Gebruik een veiligheidssysteem voor kinderen dat officieel is goedgekeurd en dat voor uw kinderen geschikt is.Raadpleeg de volgende tabel bij het gebruik van kinderstoelen. U : Geschikt voor "universele"
categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in deze gewichtsklasse
UF : Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste "universele"categorie veiligheidssystemen goedgekeurd voor gebruik in dezegewichtsklasse
L1 : Geschikt voor "Römer ISOFIX
GR1" goedgekeurd voor dezegewichtsgroep (Goedkeuringsnr.: E1 R44- 03301133)
X : Zitplaats niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse B180B03HP-GXT Veiligheidsgordel met gordelspanner
Achter,
midden
Leeftijdsgroep Zitplaats
UU
X UU
Achter,
buitenzijde
Voor-
passagier
0 : Tot 10 kg (0 ~ 9 maanden)0+ : Tot 13 kg(0 ~ 2 jaar)I : 9 kg tot 18 kg(9 maanden~4jaar)II & III : 15 kg tot36 kg (4 ~ 12jaar) X
X U, L1 U XU
FUF
HXG229
Uw Hyundai is voorzien van veiligheidsgordels met gordelspanners voor de bestuurder en devoorpassagier. De gordelspanner zorgt er bij een zware frontale aanrijding voor dat deveiligheidsgordel strak tegen het lichaam van de inzittende wordt getrokken. De gordelspanners kunnenalleen worden geactiveerd of, als de frontale aanrijding ernstig genoeg is, samen met de airbags.
1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
40
De veiligheidsgordel met gordelspanner werkt op dezelfde wijzeals de veiligheidsgordel met oprolautomaat ELR (Emergency Lock- ing Retractor =noodblokkeringssysteem). Als de auto sterk wordt afgeremd of als de inzittende zich te snel naar vorenbeweegt, blokkeert de veiligheidsgordel. Bij een voldoende zware frontaleaanrijding wordt de gordelspanner geactiveerd, waardoor de veiligheidsgordel strakker tegen hetlichaam van de inzittende wordt getrokken.
B180B01HP
Airbageenheid voor bestuurderszijde1
2 3Airbageenheid voor passagierszijde
!WAARSCHUWING:
Om maximaal te profiteren van de veiligheidsgordel met gordelspanner:
1. Gesp de veiligheidsgordel altijd correct om.
2. Stel de veiligheidsgordel correct af.
Het systeem van veiligheidsgordels met gordelspanner bestaat uit devolgende belangrijke onderdelen. De montageplaatsen zijn in de afbeelding aangegeven.
1. SRS airbag controlelamp
2. Veiligheidsgordel met
gordelspanner
3. SRS regeleenheid N.B.:
o Zowel de gordelspanner voor de
bestuurder als de voorpassagier worden onder bepaaldeomstandigheden bij een frontale aanrijding geactiveerd. De gordelspanners kunnen alleenworden geactiveerd, of als de frontale aanrijding ernstig genoeg is, samen met de airbags.
o Bij het activeren van de gordelspanners is er een hardgeluid hoorbaar en komt er fijnestof (dat op rook kan lijken) vrij in de auto. Dit is normaal en niet gevaarlijk.
o Hoewel het ongevaarlijk is kan de huid door de fijne stofgeïrriteerd raken en moet het nietgedurende langere tijd worden ingeademd. Daarom moeten de handen en het gezicht zorgvuldigworden gewassen nadat bij een aanrijding de gordelspanners zijn geactiveerd.