INHOUDSOPGAVE
Controleren en smeren van
kabels .................................... 6-28
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel ........... 6-29
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen ........ 6-29
Controleren en smeren van
rem- en koppelingshendels ... 6-29
Controleren en smeren van
zijstandaard ........................... 6-30
Smeren van de
achterwielophanging ............. 6-30
Voorvork controleren ............... 6-30
Controle van stuursysteem ..... 6-31
Controleren van wiellagers ...... 6-32
Accu ........................................ 6-32
Zekeringen vervangen ............ 6-33
Koplampgloeilamp
vervangen ............................. 6-35
Gloeilamp in remlicht/achterlicht
vervangen ............................. 6-36
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen ............................. 6-37
Ondersteunen van de
motorfiets .............................. 6-37
Voorwiel .................................. 6-38
Achterwiel ................................ 6-39
Problemen oplossen ............... 6-41Storingzoekschema’s .............. 6-43
VERZORGING EN STALLING VAN
DE MOTORFIETS......................... 7-1
Verzorging ................................. 7-1
Stalling ...................................... 7-3
SPECIFICATIES .......................... 8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE ....... 9-1
Identificatienummers ................. 9-1
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-35
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU23750
Koplampgloeilamp vervangen
Dit model is voorzien van twee koplam-
pen met een halogeen gloeilamp. Ver-
vang een koplampgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Maak de koplampstekker los en
verwijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en
verwijder dan de defecte gloei-
lamp.WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer
heet. Houd daarom brandbare pro-
ducten uit de buurt van een koplam-
pgloeilamp en raak het lampglas niet
aan zolang dit niet is afgekoeld.
3. Breng een nieuwe gloeilamp aan
en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende on-
derdelen niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-lamp niet aan zodat dit vetvrij
blijft, anders kan de doorzichtig-
heid van het glas, de lichtinten-
siteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf even-
tuele verontreinigingen en vin-
gerafdrukken op het
gloeilampglas weg met een
doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stic-
kers op de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloei-
lamp met een hoger wattage
dan is voorgeschreven.
1. Gloeilamphouder
2. Koplampstekker
1
2
1. Gloeilamphouder
1
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1