INHOUDSOPGAVE
De achterbrugscharnierpunten
smeren ...................................... 6-24
Smeren van de
achterwielophanging ................. 6-25
Voorvork controleren .................... 6-25
Controle van stuursysteem ........... 6-26
Controleren van wiellagers ........... 6-26
Accu ............................................. 6-26
Zekeringen vervangen .................. 6-28
Koplampgloeilamp vervangen ...... 6-29
Gloeilampen voor de achterste
richtingaanwijzer of het
achterlicht/remlicht
vervangen ................................. 6-30
Vervangen van een
parkeerlichtgloeilamp ................ 6-31
Problemen oplossen ..................... 6-31
Storingzoekschema’s ................... 6-32
VERZORGING EN STALLING VAN
DE MOTORFIETS.............................. 7-1
Verzorging ......................................7-1
Stalling ............................................7-3
SPECIFICATIES ................................8-1
GEBRUIKERSINFORMATIE.............. 9-1
Identificatienummers ......................9-1
5JWD3.book Page 2 Monday, September 8, 2003 5:11 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
LET OP:
DCA10640
Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-den.
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU23900
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder paneel B (als u de linker
koplampgloeilamp vervangt) of paneel
C (als u de rechter koplampgloeilamp
vervangt). (Zie pagina 6-6.)
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp. Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering kuipruitmotor:
2.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssys-
teem:
7.5 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FJR1300A 7.5 A
Zekering ABS-motor:
FJR1300A 30.0 A1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
5JWD3.book Page 29 Monday, September 8, 2003 5:11 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
WAARSCHUWING
DWA10790
Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit nietis afgekoeld.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.LET OP:
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer het paneel.
7. Vraag indien nodig een Yamaha-
dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU27000
Gloeilampen voor de achterste
richtingaanwijzer of het
achterlicht/remlicht vervangen 1. Verwijder het duozadel. (Zie pagina
3-14.)
2. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze linksom te
draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze linksom te draaien.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan in de
fitting, druk de lamp aan en draai
rechtsom tot hij stuit.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.
6. Installeer het duozadel.
1. Gloeilamphouder
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
2. Gloeilampfitting remlicht/achterlicht
5JWD3.book Page 30 Monday, September 8, 2003 5:11 PM
SPECIFICATIES
8-3
8
Laadsysteem:
Wisselstroomdynamo met permanente
magnetenAccu:Model:
GT14B-4
Voltage, capaciteit:
12 V, 12.0 AhKoplamp:Type gloeilamp:
HalogeenlampGloeilampen voltage, wattage × aantal:Koplamp:
12 V, 60 W/55.0 W × 2
Achterlicht/remlicht unit:
12 V, 5.0/21.0 W × 2
Voorste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Achterste richtingaanwijzer:
12 V, 21.0 W × 2
Parkeerlicht:
12 V, 5.0 W × 2
Instrumentenverlichting:
14 V, 1.1 W × 4
Controlelampje vrijstand:
14 V, 1.1 W × 1
Controlelampje grootlicht:
14 V, 1.1 W × 1
Waarschuwingslampje olieniveau:
14 V, 1.1 W × 1
Controlelampje richtingaanwijzers:
14 V, 1.4 W × 2
Waarschuwingslampje motorstoring:
14 V, 1.1 W × 1ABS-waarschuwingslampje:
FJR1300A 14 V, 1.1 W × 1
Controlelampje startblokkering:
LED
Zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering:
25.0 A
Zekering signaleringssysteem:
15.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering parkeerlichtcircuit:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
15.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssysteem:
7.5 A
Zekering elektronisch gestuurde
brandstofinspuiting:
15.0 A
Zekering ABS-regeleenheid:
FJR1300A 7.5 A
Zekering ABS-motor:
FJR1300A 30.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
Zekering kuipruitmotor:
2.0 A
5JWD3.book Page 3 Monday, September 8, 2003 5:11 PM
INDEXAABS (Alleen voor FJR1300A) ............... 3-11
ABS-waarschuwingslampje
(Alleen voor FJR1300A) ....................... 3-4
Accessoirebox....................................... 3-15
Accu ...................................................... 6-26
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-24
Achterwielophanging, smeren............... 6-25
Afstelling remlichtschakelaar ................ 6-20
Antidiefstal-alarmsysteem (optie)............ 3-7BBanden.................................................. 6-16
Bougies, controleren ............................... 6-8
Brandstof............................................... 3-12
Brandstofverbruik, tips voor een
zuinig .................................................... 5-3CCardanolie............................................. 6-11
Claxonschakelaar ................................... 3-8
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkering ............... 3-4
Controlelijst voor gebruik ........................ 4-2DDe stand van het rempedaal
afstellen .............................................. 6-19
Dimlichtschakelaar .................................. 3-8GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-23
Gereedschapsset .................................... 6-1
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-22
Klepspeling, afstellen............................ 6-15
Koelvloeistof ......................................... 6-12
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-29
Koppelingshendel ................................... 3-9LLichtsignaalschakelaar ........................... 3-8
Locaties van onderdelen ........................ 2-1
Luchtfilterelement, reinigen .................. 6-14MMiddenbok en zijstandaard,
controleren en smeren ....................... 6-24
Modelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-9
Multifunctioneel display .......................... 3-6NNiveaus rem- en koppelingsvloeistof,
controleren ......................................... 6-21
Noodstopschakelaar ............................... 3-8OOpbergcompartiment ............................ 3-15PPanelen, verwijderen en aanbrengen ..... 6-6
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-31
Parkeren ................................................. 5-4
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema.............................. 6-2
Problemen oplossen ............................. 6-31
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ........................ 6-23
Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen ............................................ 6-22
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-23
Remhendel ............................................ 3-10
Rempedaal ............................................ 3-11
Richtingaanwijzergloeilamp of
gloeilamp in remlicht/achterlicht,
vervangen ........................................... 6-30
Richtingaanwijzerschakelaar................... 3-8SSchakelaar alarmverlichting .................... 3-9
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-10
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-18
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Sloten voor optionele zijkoffers en
topkoffer .............................................. 3-19
Snelheidsmeter ....................................... 3-5
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ................................................. 3-9
Startspersysteem .................................. 3-19
Stationair toerental, controleren ............ 6-15
Storingzoekschema’s ............................ 6-32
Stuurschakelaars .................................... 3-8
Stuursysteem, controleren .................... 6-26TTankbeluchtingsslang ........................... 3-13
5JWD3.book Page 1 Monday, September 8, 2003 5:11 PM