Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolenproducten.
Om de werking van belangrijkeorganen als de stuurbe-krachtiging en het remsysteemte optimaliseren, selecteert enbiedt PEUGEOT specifieke pro-ducten aan.
Vermijd het schoonmaken van de motor om de elektrischesystemen niet te beschadigen.
PRAKTISCHE INFORMATIE 89
22-12-2003
BRANDSTOFTANK LEEG (DIESEL) In het geval van een lege brand- stoftank is het noodzakelijk hetbrandstofsysteem te ontluchten:
Ð Vul de brandstoftank met mini-
maal vijf liter diesel,
Ð Bedien de handpomp van de ont- luchting (onder de beschermkap in de motorruimte) tot u brandstof inde transparante slang ziet komen,
Ð Houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
BRANDSTOFAFSLUITER (BENZINE) Bij een zware aanrijding wordt de brandstoftoevoer door de brandstof-afsluiter onderbroken. Druk op de knop van de brandstofaf- sluiter bij de rechter veerpoot onderde motorkap om de brandstoftoevoerte herstellen.
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door een
PEUGEOT-servicepunt controleren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk blij-
ken om de remblokken vaker, tus-
sen twee onderhoudscontroles door,te laten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem mindergoed werkt, moet de handrem, zelfstussen twee onderhoudscontrolesworden afgesteld. Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt. Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelma- tig, volgens het onderhoudsschema. Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Laat het niveau con- troleren volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.
PRAKTISCHE INFORMATIE91
22-12-2003
Wiel monteren
Ð Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigszins vast.
Ð Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
Ð Draai de wielbouten met de sleutel vast.
Ð Plaats de wieldop, begin bij de opening voor het ventiel en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
Reservewiel in reservewielhouder plaatsen
Ð Plaats het wielblok 2weer in het reservewiel.
Ð Plaats het wiel in de reservewielhouder.
Ð Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak.
Ð Vergeet niet de bout van de reservewielhouder geheel aan te draaien.
Ð Berg de wielsleutel 1en de krik op.
Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingenalleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond,
Ð met aangetrokken handrem,
Ðde 1 e
versnelling of de achteruit
is ingeschakeld,
Ð blokkeer de auto,
Ð ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt, (gebruik bokken).
Na het verwisselen van het wiel
Ð Laat zo snel mogelijk het aanhaal- moment van de wielbouten en de bandenspanning van het reserve-
wiel door een PEUGEOT-service-punt controleren.
Ð Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
PRAKTISCHE INFORMATIE
98
22-12-2003
Zekeringenkast motorruimte Maak het deksel los om de zekeringenkast (naast de accu) in de motorruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uwauto is reeds rekeninggehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting alseventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt voordat u andere elektrische voorzie-ningen of accessoires in de auto mon-teert of laat monteren. Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijn gemonteerd,kunnen de werking van de elektrischesystemen van de auto (de elektroni-sche bedieningssystemen, het audio-systeem en het laadcircuit) nadeligbe•nvloeden. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhel-pen van storingen veroorzaakt doorhet monteren van extra accessoiresdie niet door PEUGEOT aanbevolenen geleverd worden. Dit geldt ookvoor voorzieningen die niet volgensde voorschriften van PEUGEOT zijngemonteerd en met name voorapparatuur met een stroomverbruikvan meer dan 10 mA.
Werkzaamheden aan de MAXI zeke- ringen, die een extra beschermingbieden, zijn uitsluitend voorbehoudenaan een PEUGEOT servicepunt.
PRAKTISCHE INFORMATIE97
22-12-2003
Zekering Ampre
Functies
1 15 A Ruitenwisser achter (achterdeuren) - 12 V-aansluiting achter.
4 20 A Multifunctioneel display - instrumentenpaneel - autoradio - stuurkolomschakelaars.
5 15 A Sirene alarm.
6 10 A Diagnosestekker.
7 15 A Alarmsysteem.
9 30 A Stoelverwarming.
10 40 A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.
11 15 A Ruitenwisser achter (achterklep).
12 30 A Elektrisch bediende ruiten v——r.
14 10 A Servicecentrale motor - stuurkolomschakelaars - regensensor.
15 15 A Instrumentenpaneel - multifunctioneel display - autoradio.
16 30 A Bediening centrale portiervergrendeling.
20 10 A Remlicht rechts.
21 15 A Remlicht links.
22 20 A Plafonnier v——r - kaartleeslampje - aansteker - 12 V-aansluiting voor - elektrisch bediende spiegels.
PRAKTISCHE INFORMATIE
100
22-12-2003
ACCU Laden met behulp van een acculader:
Ð maak de accupoolklemmen los,
Ð volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader,
Ð sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (Ð) kabel,
Ð controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn
met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
Ð sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's,
Ð sluit de groene of zwarte kabel op de (Ð) pool van de hulpaccu aan,
Ð sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel op een zo ver mogelijk van de accu verwijderd massapunt van de te starten auto aan.
Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
Ð Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
Ð Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
Ð Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zodat de elektronische systemen ge•nitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt als er zich na deze handelingtoch nog problemen voordoen. Als de accu ontladen is,kan de motor nietgestart worden.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is.
ECO-MODE Nadat de motor is afgezet, als het contact in de stand accessoiresstaat, wordt een aantal elektrischevoorzieningen (ruitenwissers, ruit-bediening, plafonniers, autoradio,enz.) na een half uur automatischuitgeschakeld, om te voorkomendat de accu ontladen raakt. Op dat moment verschijnt de melding "Eco-mode actief" op het multifunc-
tionele display.
PRAKTISCHE INFORMATIE101
22-12-2003
AUTORADIO MONTEREN Uw auto is af fabriek voorzien van:
Ð dakantenne,
Ð coaxiale antennekabel,
Ð basisontstoring,
Ð bedrading voor luidsprekers v——r,
Ð 2 stekkers (8-polig).Stekkeraansluitingen
A1 : Ð
A2 : Ð
A3 : Ð
A4 : Ð
A5 : Ð
A6 : (+) Accessoires
A7 : (+) Constant
A8 : (Ð) Massa
B1 : (+) Ð
B2 : (Ð) Ð
B3 : (+) Luidspreker rechts voor
B4 : (Ð) Luidspreker rechts voor
B5 : (+) Luidspreker links voor
B6 : (Ð) Luidspreker links voor
B7 : (+) Ð
B8 : (Ð) Ð
INBOUWEN VAN LUIDSPREKERS Er is ruimte voor het inbouwen van luidsprekers met een diameter van165 mm in de voorportieren.
Raadpleeg voordat u een autoradio of luidsprekersin uw auto monteert een
PEUGEOT-servicepunt.
PRAKTISCHE INFORMATIE103
22-12-2003
TREKKEN VAN EEN AANHANGER Gebruik uitsluitend een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak.Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren. Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen enbagage, maar is tevens geschikt
voor het trekken van een aanhanger. Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van deauto en vergt daarom extra aan-
dacht van de bestuurder. Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor afals men op grotere hoogte boven dezeespiegel komt.
Trek boven de 1.000 m 10 % van het maximum aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1.000 m.Adviezen Gewichtsverdeling:
verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig en houd u aan de toege-stane kogeldruk. Koeling: het trekken van een aan-
hanger op een helling veroorzaakt
een hogere koelvloeistoftemperatuur. De koelventilator wordt elektrisch bediend en is niet afhankelijk vanhet motortoerental. Gebruik daarom een zo hoog moge- lijke versnelling om het toerental tebeperken en pas uw snelheid aan. Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingspercentageen de temperatuur van de buitenlucht. Let in elk geval goed op de aanwijzing
van de koelvloeistoftemperatuurmeter. Als het verklikkerlampje van de koel- vloeistoftemperatuur gaat branden,stop dan zo snel mogelijk en zet demotor af. Banden:
controleer de banden-
spanning van de auto en de aan-hanger en breng deze indien nodigop de juiste waarde. Remmen: het trekken van een aan-
hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlichting
van de aanhanger. Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
PRAKTISCHE INFORMATIE
104
22-12-2003
ACCESSOIRES VOOR UW PARTNER
Maak voor uw PEUGEOT alleen gebruik van de door het merk goedgekeurde accessoires en originele onderdelen. Al deze accessoires en onderdelen zijn getest en goedgekeurd ten aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid en volledig
aangepast aan uw PEUGEOT; iets wat PEUGEOT niet van andere producten kan garanderen.
Uw PEUGEOT-servicepunt biedt u een ruime keuze aan originele, door PEUGEOT goedgekeurde accessoires. Ze wor-
den allemaal geleverd met PEUGEOT garantie:
Ð Veiligheid :
Scheidingsraster bestuurder/laadruimte, beschermingslaag ruiten, alarminstallaties, wielbouten met slot, parkeerhulp, gevarendriehoek, verbanddoos, mistlampen, veiligheidsvest, ...
Ð Comfort : Achter- en zijruiten, radio-/telefoonconsole, stoelhoezen geschikt voor stoelen met zij-airbags, matten, bagagenet, portierwindschermen...
Ð Belading : Imperiaal, voorgevormde bescherming interieur, houten zijbescherming laadruimte, rollenvoor belading, ...
Ð Communicatie : Autoradio's, audio-/telefoonsysteem, luidsprekers, CD-wisselaar, navigatiesysteem, ...
Ð Styling : Lichtmetalen velgen, dorpellijsten, spatlappen, ...
Ð Vrije tijd : Trekhaak, dakdragers, sneeuwkettingen, fietsendrager op achterklep,
Ð Kinderen : Zitverhogingen en kinderzitjes, ...
Ð Onderhoudsmiddelen : Ruitensproeiervloeistof, reinigings-/onderhoudsmiddelen voor interieur en exterieur, ...
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt voordat u een elektrische accessoire in de auto monteert of laat monteren.