23
KOFFERDEKSEL OPENEN MET
INGESCHAKELD ALARMAls het alarm is ingeschakeld, kan
het kofferdeksel geopend worden door
knopje D(fig. 8) op de contactsleutel
in te drukken.
In dit geval werkt het alarmsysteem
op de volgende manier:
– uitschakeling van de volumetri-
sche beveiliging;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor mo-
torkap/kofferdeksel.
Als de motorkap en het kofferdeksel
weer gesloten worden, worden de uit-
geschakelde functies weer inge-
schakeld. WANNEER GAAT HET ALARM
AF
Als het systeem is ingeschakeld, gaat
het alarm in de volgende gevallen af:
– als één van de portieren, de motor -
kap of het kofferdeksel wordt ge -
opend;
– als de accu wordt losgekoppeld of
de voedingskabels van het diefsta -
lalarm of van de sleutelschakelaar
worden losgemaakt;
– als er iets in het interieur komt,
bijv. bij het breken van de ruiten
(volumetrische beveiliging).
– bij een startpoging (contactsleutel
in stand MAR);
– als geprobeerd wordt de auto op te
tillen.
Als het alarm in werking treedt,
wordt de sirene geactiveerd (maxi-
maal 3 keer gedurende 26 seconden),
en knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer 4 à 5 minuten (alleen be-
paalde landen). De manier waarop het systeem werkt en het aantal cycli,
kunnen per land verschillen.
Toch is een maximum aantal cycli
voorzien voor de akoestische en zicht -
bare signalen.
Na een alarmsignalering schakelt het
systeem over naar de normale be wa -
kingsfunctie.
ALARM ONDERBREKEN
Druk op de knop van de afstands -
bediening om het alarm te onder-
breken. Als dit niet lukt, kunt u het
alarm uitschakelen met de sleutel-
schakelaar, zoals in de volgende para -
graaf wordt beschreven.
fig. 8
P4T0265
24
Om het systeem weer in te schake-
len, draait u de sleutel rechtsom
(stand ON).
Na het in- of uitschakelen van het
alarm moet de sleutel uit het slot wor-
den genomen en de sleutelschakelaar
met het beschermdekseltje worden af-
gesloten.
BELANGRIJK Als de auto langere
tijd niet wordt gebruikt (langer dan
drie weken), is het raadzaam het dief-
stalalarm uit te schakelen om te
voorkomen dat de accu wordt uitge-
put. Bij uitgeschakeld diefstalalarm
blijft het altijd mogelijk de centrale
portiervergrendeling in- en uit te
schakelen met de afstandsbediening. BATTERIJEN VERVANGEN
Als knop A (fig. 6) op de sleutel
wordt ingedrukt en het lampje B
knippert één keer kort en het lampje
C (fig. 7) bij het stuur blijft ongeveer
2 minuten constant branden (na uit-
schakeling van het systeem), dan
moeten de batterijen van de afstands -
bediening zo snel mogelijk worden
vervangen.
Ga voor het vervangen van de bat-
terijen als volgt te werk:
1)Draai schroef A (fig. 11) los
m.b.v. een schroevendraaier met een
scherpe punt.
2) Verwijder het klepje B bij de
inkeping.
3) Vervang de batterijen en let daar-
bij op de polariteit.
De batterijen moeten worden ver-
vangen door exemplaren van het-
zelfde type, die normaal in de handel
verkrijgbaar zijn.
Na het vervangen van de batterij
werkt het lampje normaal als twee keer
op knop A (fig. 6) is gedrukt.
DIEFSTALALARM BUITEN
WERKING STELLEN
(indien aanwezig)
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijvoorbeeld bij
onderhoudswerkzaamheden aan de
elektrische installatie of als de accu
van de auto vervangen moet worden,
enz.), moet als volgt te werk worden
gegaan:
–
open het geklemde dekseltje A (fig.
9 );
–
verwijder het beschermdekseltje B
( fig. 10) van de sleutelschakelaar;
–
steek de sleutel C (fig. 10 ) in het slot
en draai deze linksom (stand OFF).
fig. 9
P4T0154
fig. 10
P4T0269
25
Lege batterijen zijn scha-
delijk voor het milieu. Ze
moeten bij een daarvoor
bestemd depot worden ingeleverd.
Ze kunnen ook ingeleverd worden
bij een Lancia-dealer. Die zorgt
vervolgens voor de afvoer. tels, de CODE-card, een identiteits
-
bewijs en de autopapieren mee.
Ministeriële goedkeuring
In overeenstemming met de wet -
geving in ieder land ten aanzien van
radiozendapparatuur:
–
zijn op de laatste pagina’s, na het al-
fabetisch register, de typegoedkeurin-
gen voor de verschillende landen
weergegeven;
– is voor de landen waar een zend-
machtiging verplicht is, de type-
goedkeuring op het component ver-
meld.
Afhankelijk van de uitvoering/markt
kan de code ook zijn aangebracht op
de zender en/of ontvanger.EXTRA AFSTANDSBEDIE -
NINGEN BESTELLEN
De ontvanger kan in totaal 8 af-
standsbedieningen herkennen.
Als u extra exemplaren hebt aange-
schaft, bedenk dan dat het program-
meren voor alle afstandsbedieningen
moet worden uitgevoerd als de auto
nieuw is.
Hierna maakt het diefstalalarm het
onmogelijk nieuwe zenders te pro-
grammeren. Zo wordt voorkomen dat
derden een andere afstandsbediening
“bekend maken” aan de regeleenheid.
Als u in loop der tijd een nieuwe af-
standsbediening nodig hebt, kunt u
zich tot een Lancia-dealer wenden.
Neem dan alle in uw bezit zijnde sleu-
fig. 11
P4T0632
130
BELANGRIJKHet diefstalalarm
(indien aanwezig) schakelt niet in als
u de portieren centraal vergrendelt
door de sleutel in het slot van het por-
tier te draaien.
Van binnenuit (fig. 143-144)
Druk bij gesloten portieren het
knopje Aaan de binnenzijde van één
van de voorportieren naar beneden
(voor vergrendeling) of trek het
omhoog (voor ontgrendeling).
Met de knopjes aan de binnenzijde
van de achterportieren ver- of ont-
grendelt u uitsluitend het betreffende
portier.
De achterportieren kunnen alleen
van binnenuit worden geopend, als
het kinderveiligheidsslot is uitge-
schakeld. Trek aan de handgreep B
om het
portier van binnenuit te openen. Als
u aan de handgreep aan de binnen-
zijde van één van de voorportieren
trekt, worden alle portieren ontgren-
deld.
Bij iedere handgreep aan de binnen-
zijde, bevindt zich een lampje Cdat
gaat branden, waardoor de handgreep
in het donker beter zichtbaar is.
fig. 142
P4T0082
fig. 143
P4T0083
fig. 144
P4T0084
BELANGRIJK De centrale portier-
vergrendeling werkt niet als één van de
portieren niet goed gesloten is of als er
een storing in het systeem is. Na enkele
pogingen schakelt het systeem ongeveer
2 minuten uit. In deze 2 minuten kunt
u de portieren met de hand ver- en ont-
grendelen, zonder dat het elektrische
systeem werkt. Na de 2 minuten is het
systeem weer gereed.Als de oorzaak van
de storing is opgelost, werkt het systeem
weer normaal. Anders schakelt het sys -
teem na enkele pogingen opnieuw uit.
CENTRALE RUITBEDIENING
(indien aanwezig)
Als u de sleutel minstens twee se-
conden in stand 2(fig. 142) houdt,
worden ook de ruiten en het opendak,
indien deze nog geopend waren, ge-
sloten. Als u de sleutel loslaat, stopt
het sluiten.
Als u de sleutel minstens twee se-
conden in stand 1(fig. 142) houdt,
worden alle ruiten geopend. Als u de
sleutel loslaat, stopt het openen. Deze
functie kan worden gebruikt als de
auto in de zon heeft gestaan en erg
warm is geworden.
133
BAGAGERUIMTE
Trek voor het openen van het koffer-
deksel de hendel A (fig. 150)omhoog of
steek de sleutel in het slot B (fig. 151)
en draai hem in stand 1.
Het slot vergrendelt als u het koffer-
deksel sluit.
Gebruik voor het openen van het
kofferdeksel de handgreep C boven
het slot.
De vloerbedekking is omkeerbaar:
de vloerbedekking kan worden ver -
wijderd, omgedraaid en weer worden
teruggeplaatst met de wasbare zijde
naar boven gekeerd, wanneer u
smerige voorwerpen vervoert.
fig. 150
P4T0249
fig. 151
P4T0087
Bij het gebruik van de
bagageruimte mogen de
maximale waarden niet
worden overschreden (zie hoofd-
stuk “Technische gegevens”).
Controleer bovendien of de bagage -
ruimte goed geladen is en bevestig
de lading eventueel met riemen
of spanbanden aan de daarvoor
bestemde ringen. Zo wordt voor -
komen dat een voorwerp bij
bruusk remmen naar voren schiet
en letsel veroorzaakt.BAGAGERUIMTE OPENEN MET
AFSTANDSBEDIENING
Het kofferdeksel kan worden ge -
opend door knopje D (fig. 152) op de
contactsleutel in te drukken.
Het kofferdeksel kan ook worden
geopend bij centraal vergrendelde
portieren en ingeschakeld diefstal -
alarm (indien aanwezig).
In dit geval werkt het alarmsysteem op
de volgende manier:
– uitschakeling van de interieur-
bewaking;
– uitschakeling van de kantelsensor;
– uitschakeling druksensor koffer-
deksel.
Als het kofferdeksel weer wordt geslo-
ten, worden de uitgeschakelde functies
weer ingeschakeld.
fig. 152
P4T0265
163
BELANGRIJK Als de auto is uitge-
rust met een diefstalalarm, schakel
het alarm dan uit met de afstands -
bediening en stel het systeem buiten
werking door de sleutelschakelaar in
de stand “OFF” te draaien (zie “Dief-
stalalarm” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”).
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
– Maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een be-
schermende was.
– Reinig en conserveer de glim-
mende metalen delen met daarvoor
geschikte middelen.
– Smeer de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser in
met talkpoeder en laat ze los van de
ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje
open.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes. Ge-
bruik geen dichte plastic hoes, omdatAUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto enkele maanden niet wordt ge-
bruikt:
– Zet de auto in een overdekte,
droge en zo mogelijk goed geventi-
leerde ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Zorg ervoor dat de handrem is
aangetrokken.
– Maak de accukabels los van de
accu (koppel altijd eerste de min kabel
los) en controleer de acculading. Con-
troleer daarna de acculading iedere
drie maanden. Laad de accu op als de
spanning lager is dan 12,5 Volt. het in en op de auto aanwezige vocht
dan niet kan verdampen.
– Breng de bandenspanning +0,5
bar boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel -
matig.
– Controleer de acculading iedere
maand.
– Tap het koelsysteem van de motor
niet af.
LYBRA 146÷165 NL:LYBRA 146÷165 NL 07-01-10 14:47 Pagina 163
190
fig. 57
P4T0159
fig. 58
P4T0160
fig. 59
P4T0161
Achter de accu (fig. 57)De zekeringen zijn bereikbaar nadat
de beschermdekseltjes Auit de beves -
tigingshaken zijn losgemaakt.
B - Relais inspuitsysteem (30A)
C - Relais brandstofpomp (uitvoe-
ringen 1.8 - 2.0: 20A), (uitvoeringen
1.9 jtd-2.4 jtd: 30A). In het servicevak (fig. 58-59)
De zekeringen en relais zijn bereik-
baar nadat het geklemde deksel Auit
de borgveren B is losgehaakt.
Voor de montage van het deksel,
moet u eerst het onderste deel plaat-
sen en vervolgens op de bovenrand
drukken totdat het deksel vasthaakt
in de borgingen B. – Relais aircocompressor (20A)
– Relais tijdschakeling koplamp
-
sproeiers
– Relais met dubbel contact voor
richtingaanwijzers (pijlen) en centrale
portiervergrendeling (uitvoeringen
zonder diefstalalarm)
– Relais hulpverwarming (uitvoerin-
gen 1.9 jtd – 2.4 jtd) (20A)
192
INTERIEURVERLICHTINGZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
Schakelaarverlichting op achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting bedieningsknoppen op middenconsole 1 10 fig. 53
Symboolverlichting op schakelaars 1 10 fig. 53
Verlichting handgrepen achterportieren 1 10 fig. 53
Verlichting dasboard en airconditioning 7 10 fig. 52
Controlelampje grootlicht 2 10 fig. 52
SYSTEEM/COMPONENT EN GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRAGE PLAATS
ABS 2 10fig. 53
ABS (regeleenheid) 13 10fig. 52
Aansteker 9 20 fig. 52
Aansteker (toestemming relais) 10 7,5 fig. 53
Airbag 3 10 fig. 53
Voeding diagnosestekker 12 10 fig. 52
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoeringen 1.8-1.9 jtd- 2.4 jtd) 2 7,5 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem 1 15 fig. 57
Voeding elektronisch inspuitsysteem
(uitvoering 2.0) 2 15 fig. 57
Diefstalalarm 1 10 fig. 53
Diefstalalarm (regeleenheid en ontvanger afstandsbediening) 12 10 fig. 52
Elektrische ruitbediening voor 6 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter 8 25 fig. 53
Elektrische ruitbediening achter (regeleenheid) 1 10 fig. 53
Autoradio 3 20 fig. 52
1 10 fig. 53