Page 17 of 114

3-1
DAU00029
Contactslot/stuurslot-unitContactslot/stuurslot-unitVia het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtings-
systemen bediend en wordt het stuur ver-
grendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.
DAU04580AAN
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting,
het achterlicht, de kentekenverlichting en
het parkeerlicht gaan branden en de
motor kan worden gestart. De sleutel kan
niet worden uitgenomen.
DAU00027
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3IGNITIONP
LOCK
ON
OFF
OPEN
PUSH
PUSH
OPMERKING:
De koplamp gaat automatisch branden
wanneer de motor wordt gestart en blijft
aan totdat de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid of de zijstandaard omlaag wordt
bewogen.
DAU00038OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00040LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektri-
sche systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij inge-
drukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt
gehouden.
DW000016
X@
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
scooter rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en mogelijk
zult u zo de macht over het stuur ver-
liezen of een ongeval veroorzaken.
Zorg altijd dat de scooter stilstaat
voordat u de sleutel naar “OFF” of
naar “LOCK” draait.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 16
Page 18 of 114

3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03733.(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achter-
licht, de kentekenverlichting en het par-
keerlicht branden, maar alle overige elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld. De
sleutel kan worden uitgenomen.
Om het contactslot naar “
.” te draaien:
1. Draai de sleutel naar “LOCK”.
2. Draai de sleutel iets linksom tot hij
stuit.
3. Draai de sleutel nog verder linksom
en druk tegelijkertijd in tot hij vast-
klikt.
DCA00043
<>
Gebruik de parkeerverlichting niet
gedurende langere tijd, anders kan de
accu ontladen raken.
DAU04901ABS-waarschuwingslampje “ ”ABS-waarschuwingslampje
DCA00019
<>
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knip-
pert, is het ABS-systeem mogelijk
defect. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
Zie pagina 3-13 voor uitleg over de wer-
king van ABS.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de nood-
stopschakelaar op “#” te zetten en de
sleutel naar “ON” te draaien. Het waar-
schuwingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan. Als het waar-
schuwingslampje niet oplicht of blijft bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te controleren.
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
Controlelampjes en waarschuwingslampjesDAU04121Controlelampjes richtingaanwijzers
“4” en “6”
Controlelampjes richtingaanwijzersHet bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is
gedrukt.
13
45
2
1. Controlelamp linker richtingaanwijzers
“4”
2. ABS-waarschuwingslampje “”
3. Controlelamp grootlicht “&”
4. Controlelampje “
7” voor
olieverversingstermijn
5. Controlelamp rechter richtingaanwijzer
“6”
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 17
Page 29 of 114

3-13
DAU03631
ABSABSHet Yamaha ABS (Anti-lock Brake
System) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS-systeem voorkomt blok-
keren van de wielen tijdens plotseling
remmen op uiteenlopende typen wegdek
en onder allerlei weersomstandigheden,
waarbij tegelijk de band/wegdek hechting
en de functionele werking optimaal blijven
terwijl de remwerking toch soepel ver-
loopt. De ABS-werking wordt gecontro-
leerd door een ECU (Electronic Control
Unit) die bij een systeemstoring uitgaat
van handmatig remmen.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DW000020
X@
8Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
8Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg lan-
ger zijn dan bij remmen zonder
ABS. Houd daarom steeds vol-
doende afstand tot uw voorligger,
afgestemd op uw rijsnelheid.
OPMERKING:
8Wanneer ABS is geactiveerd, wor-
den de remmen op de gebruikelijke
wijze bediend. In de remhendels
kunnen pulsaties worden gevoeld,
maar dat duidt niet op een storing.
8Dit ABS-systeem is uitgerust met
een testfunctie, waarbij de motorrij-
der pulsaties kan voelen in de rem-
bediening terwijl ABS actief is. Er is
echter speciaal gereedschap vereist,
dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw
Yamaha dealer.
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 28
Page 34 of 114
3-18
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03091
Rijderzadel
RijderzadelOpenen van het rijderzadel
1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Steek de sleutel in het contactslot en
draai hem dan linksom.
OPMERKING:
Druk de sleutel niet in terwijl u deze
draait.
IGNITIONP
LOCK
ON
OFF
OPEN
PUSH
PUSH
a
a. Openen.
DAU03096*
Verstellen van het rijderzadelRijderzadel, verstellenHet rijderzadel kan als volgt worden ver-
steld om de rijpositie aan te passen.
1. Open het rijderzadel.
1
1. Rijderzadel
3. Klap het rijderzadel omhoog.
Sluiten van het rijderzadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit het contactslot
als de scooter onbeheerd wordt ach-
tergelaten.
OPMERKING:
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1
1. Rijderzadel
5SJ-28199-D1 12/11/02 10:33 AM Page 33