Page 41 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Stroomlijn- en framepanelen verwijderen en
aanbrengen ....................................................... 6-5
Controleren van de bougie .................................. 6-6
Cardanolie ........................................................... 6-7
Koelvloeistof ........................................................ 6-8
Reinigen van het luchtfilterelement ...................... 6-9
Afstellen van de carburateur .............................. 6-10
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-11
Banden .............................................................. 6-11
Gietwielen .......................................................... 6-13
Vrije slag van voor- en achterremhendel
afstellen ........................................................... 6-13
Controleren van de remblokken
voor- en achter ................................................. 6-14
Controleren van het remvloeistofniveau ............ 6-14
Verversen van remvloeistof................................. 6-15Afstellen van de Autolube pomp ....................... 6-15
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-16
Smeren van voor- en achterremhendels ........... 6-16
Controleren en smeren van de middenbok ....... 6-16
Controleren van de voorvork ............................. 6-17
Controle van stuursysteem ............................... 6-17
Controleren van wiellagers ................................ 6-18
Accu ................................................................... 6-18
Zekering vervangen .......................................... 6-20
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-20
Gloeilampje voor remlicht/achterlicht
vervangen ........................................................ 6-21
Gloeilamp in richtingaanwijzer vervangen ......... 6-22
Storingzoeken ................................................... 6-22
Storingzoekschema’s ........................................ 6-23
Page 61 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
DAU01307
Zekering vervangen De zekeringhouder bevindt zich achter pa-
neel A. (Zie pagina 6-5 voor het verwijderen
en aanbrengen van het paneel.)
Vervang de zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de sleutel naar “ ” en schakel
alle elektrische circuits uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering aan
met de voorgeschreven ampèrewaar-
de.
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _3. Draai de sleutel in “ ” en schakel
alle elektrische circuits uit om te zien
of de apparatuur werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te testen.
DAUM0072*
Koplampgloeilamp vervangen 1. Verwijder stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij het
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)
2. Verwijder de koplampstekker.
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze 1/4 slag linksom te draaien.
4. Verwijder de defecte gloeilamp.
DW000119
WAARSCHUWING
_ Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld. _
1. Zekering
Voorgeschreven zekering: 7,5 A
1
ZAUM0282
1. Koplampgloeilamp
1
ZAUM0283
Page 62 of 84

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
5. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
6. Sluit de koplampstekker aan en breng
de stroomlijnpaneel A aan.
DC000105
LET OP:_ Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner. _
DAUM0037
Gloeilampje voor
remlicht/achterlicht vervangen1. Verwijder de remlicht/achterlicht lamp-
lens door de schroeven te verwijde-
ren.
2. Verwijder de remlicht/achterlicht gloei-
lamphouder door deze een kwartslag
linksom te draaien.
3. Verwijder de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe gloeilamp aan en
zet deze dan vast met de gloeilamp-
houder.
5. Plaats de lamplens voor het rem-
licht/achterlicht in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroef aan. ZAUM0284
Page 76 of 84

SPECIFICATIES
8-3
8
CS-01D
Remmen
Voor
Type Enkele schijfrem
Bediening Rechterhand
Type remvloeistof DOT 3 of DOT 4
Achter
Type Enkele schijfrem
Bediening Linkerhand
Type remvloeistof DOT 3 of DOT 4
Wielophanging
Voorwielophanging Telescoopvork
Achterwielophanging Achterbrug
Schokdemper
Type voorvork Schroefveer / oliegedempt
Type achterschokdemperunit Schroefveer / oliegedempt of
Schroefveer / gas-olie demper
(Per model verschillend)
Veerweg
Veerweg voorwiel 80 mm
Veerweg achterwiel 72 mm
Elektrische
Ontstekingssysteem C.D.I
Laadsysteem VliegwielmagneetAccu
Model GM4-3B, YB4L-B, FB4L-B
Gloeilampen/
capaciteit 12 V / 4 Ah
Type koplampGloeilamp
Gloeilampen voltage, wattage × aantal
Koplamp 12 V, 35/35 W × 1
Achterlicht/remlicht 12 V, 5/21 W × 1
Richtingaanwijzer
Voor 12 V, 10 W × 2
Achter 12 V, 10 W × 2
Instrumentenverlichting 12 V, 1,2 W × 2
Controlelampje grootlicht 12 V, 2 W × 1
Controlelampje
richtingaanwijzers 12 V, 2 W × 1
Waarschuwingslampje voor
olieniveau 12 V, 2 W × 1
Controlelampje
koelvloeistoftemperatuur 12 V, 1,2 W × 1
Zekeringen
Hoofdzekering 7,5 A