17-02-2003
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE/DIESEL1 - Brandstofvuldop.
2 - Geopend portier.
3 - Dimlicht.
4 - Grootlicht.
5 - Toerenteller.
6 - Richtingaanwijzer links.
7 - Verplicht stoppen (STOP).
8 - Onderhoudsintervalindicator, olieniveaumeter en
kilometerteller. 9 -
Richtingaanwijzer rechts.
10 - Snelheidsmeter.
11 - Storing roetfiltersysteem (dieselmotor).
12 - Mistlampen voor.
13 - Mistachterlicht.
14 - Elektronisch StabiliteitsProgramma ASR/ESP(uitsluitend modellen metbenzinemotor).
15 - Te laag koelvloeistofniveau.
UW 406 IN DETAIL 127
16 -
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
17 - Nulstelling dagteller.
18 - Handrem en te laag remvloeistofniveau.
19 - Veiligheidsgordels.
20 - Airbags.
21 - ABS.
22 - Zelfdiagnose motor*.
23 - Laden van de accu.
24 - Voorgloeien dieselmotor.
25 - Airbag aan passagierszijdeuitgeschakeld.
26 - Water in brandstoffilter.
27 - Voorremblokslijtage.
28 - Te lage motoroliedruk.
29 - Elektronische startblokkering.
30 - Dimmer dashboardverlichting.
31 - Brandstofmeter.
32 - Brandstofreserve.
* Volgens motoruitvoering.
17-02-2003
1 -Brandstofvuldop.
2 - Geopend portier.
3 - Dimlicht.
4 - Grootlicht.
5 - Toerenteller.
6 - Richtingaanwijzer links.
7 - Verplicht stoppen (STOP).
8 - Brandstofreserve.
9 - Brandstofmeter.
10 - Onderhoudsintervalindicator, olieniveaumeter en
kilometerteller. 11 -
Richtingaanwijzer rechts.
12 - Snelheidsmeter.
13 - Storing roetfiltersysteem (dieselmotor).
14 - Mistlampen voor.
15 - Mistachterlicht.
16 - Elektronisch StabiliteitsProgramma ASR/ESP(uitsluitend modellen metbenzinemotor).
17 - Te laag koelvloeistofniveau. 18 -
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
19 - Nulstelling dagteller.
20 - Handrem en te laag remvloeistofniveau.
21 - Veiligheidsgordels.
22 - Airbags.
23 - ABS.
24 - Zelfdiagnose motor*.
25 - Laden van de accu.
26 - Voorgloeien dieselmotor.
27 - Airbag passagierszijde uitgeschakeld.
28 - Water in brandstoffilter (dieselmotor).
29 - Voorremblokslijtage.
30 - Te lage motoroliedruk.
31 - Elektronische startblokkering.
32 - Dimmer dashboardverlichting.
33 - Temperatuurmeter motorolie.
* Volgens motoruitvoering.
UW 406 IN DETAIL
128
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE/DIESEL
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL129
1 -
Brandstofvuldop.
2 - Geopend portier.
3 - Dimlicht.
4 - Grootlicht.
5 - Toerenteller.
6 - Richtingaanwijzer links.
7 - Verplicht stoppen (STOP).
8 - Brandstofreserve.
9 - Brandstofmeter. 10 -
Onderhoudsintervalindicator, olieniveaumeter en
kilometerteller.
11 - Richtingaanwijzer rechts.
12 - Snelheidsmeter.
13 - Storing roetfiltersysteem(dieselmotor).
14 - Mistlampen voor.
15 - Mistachterlicht.
16 - Elektronisch StabiliteitsProgramma ASR/ESP(uitsluitend modellen metbenzinemotor). 17 -
Te laag koelvloeistofniveau.
18 - Koelvloeistoftemperatuurmeter.
19 - Nulstelling dagteller.
20 - Handrem en te laag remvloeistofniveau.
21 - Veiligheidsgordels.
22 - Airbags.
23 - ABS.
24 - Zelfdiagnose motor*.
25 - Laden van de accu.
26 - Voorgloeien diesel.
27 - Airbag aan passagierszijde uitgeschakeld.
28 - Water in brandstoffilter.
29 - Voorremblokslijtage.
30 - Te lage motoroliedruk.
31 - Schakelprogramma's.
32 - Schakelstandindicatie.
33 - Elektronische startblokkering.
34 - Dimmer dashboardverlichting.
35 - Temperatuurmeter motorolie.
* Volgens motoruitvoering.
INSTRUMENTENPANEEL AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
17-02-2003
Verklikkerlampje handrem en te laag remvloeistofniveau en elektronische remdrukregelaar Gaat elke keer dat het contact wordt aangezet branden.
Wijst op hetzij :
Ð een (iets) aangetrokken handrem.
en gekoppeld aan het verklikkerlampje verplicht stoppen (STOP) :
Ð een te laag remvloeistofniveau in het reservoir (als het lampje ook brandt als de handrem niet gebruikt wordt).
Ð een storing in de elektronische remdrukregelaar als het tegelijk met het ver- klikkerlampje ABS brandt.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje antiblokkeersysteem (ABS)Gaat elke keer dat het contact wordt aangezet gedurende 3 seconden branden.Als het lampje bij een snelheid van meer dan 12 km/h gaat branden, wijst dit op een storing in het antiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembekrachtiging blijft toch behouden.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje storing roetfilter(dieselmotor)
Dit verklikkerlampje gaat aan in com- binatie met een geluidssignaal. Het verklikkerlampje gaat knipperen als het roetfilter overbelast is of alsde motor te lang stationair gedraaidheeft (witte rook uit de uitlaat). Hetroetfilter kan verstopt raken alsdezelfde gebruiksomstandighedenaanhouden. Ga, als de rijomstandigheden het toelaten, minstens drie minutenlang met een snelheid van meerdan 60 km/h rijden. Als het verklikkerlampje gaat bran- den, raadpleeg dan zo snel mogelijk
een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje voorremblokslijtage Laat voor uw eigen veiligheid de remblokken zo snel mogelijk vervan- gen als dit lampje gaat branden.
UW 406 IN DETAIL
131
Verklikkerlampje werking ElektronischStabiliteitsprogramma(ESP)
Het verklikkerlampje gaat knipperenals het systeem in werking treedt. Het verklikkerlampje blijft branden als het systeem is uitgeschakeld ofals er een storing optreedt.
17-02-2003
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdenshet rijden. De be-stuurdermag zich echter nooit laten
verleiden tot het nemen van meerrisico's en het te hard rijden. De goede werking van het systeem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
RIJDEN MET UW 406
152
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN
ELEKTRONISCH STABILITEITS
PROGRAMMA (ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen van dewielen te voorkomen via de remmenvan de aangedreven wielen en de
motor. De ASR zorgt ook voor meerkoersstabiliteit bij het accelereren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem
Als ŽŽn van deze twee sys-temen is ingeschakeld,
knippert het desbetreffendepictogram. HANDREM Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, dehandrem aan. Let op:
draai, bij het parkeren op een
helling, de wielen van de auto naar het troittoir en trek de handrem aan. Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knopin en duw de handrem geheelomlaag.
Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links van het stuur
bevindt.
Het verklikkerlampje van de schake- laar en het pictogram lichten op enop het multifunctionele display ver-schijnt de melding "ASR/ESP uit":
het ASR en ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw : automatisch ingeschakeld als het contact is afgezet,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken.
Controle van werking Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlamp-je van de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt om het systeem na te latenkijken.
17-02-2003
SNELHEIDSREGELAAR Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constan-te snelheid rijden zonder gas te hoe-ven geven of te remmen ongeachthet profiel van de weg. Deze voorziening werkt alleen bij snelheden boven ongeveer 40 km/hof 60 km/h (afhankelijk van demotoruitvoering) vanaf de 4e ver-snelling (tweede versnelling in hetgeval van een automatische trans-missie). Inschakelen Zet de draaiknop 1in de stand
ON .
U kunt nu een snelheid instellen. Zet de draaiknop 1in de stand
OFF om het systeem uit te scha-
kelen.
Instellen van de snelheidDruk op toets 2of 3zodra de gewens-
te snelheid is bereikt. De snelheid is nu in het geheugen opgeslagen en zal automatisch worden aangehouden. Opmerking:
Het is mogelijk even
gas te geven zonder dat de snel- heidsregelaar wordt uitgeschakeld. Ingestelde snelheid uitschakelen Als u het rijden met de ingestelde snelheid wilt onderbreken: Druk op de toets 4of trap op het
rem- of koppelingspedaal.
Ingestelde snelheid opnieuw oproepen Druk, na het uitschakelen van de ingestelde snelheid, op toets 4. De
auto neemt de laatst ingestelde snel-heid weer aan. Ingestelde snelheid wijzigen Ingestelde snelheid verhogen: Druk op toets 3.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid verlagen: Druk op toets 2.
Laat de toets los als de gewenste snelheid is bereikt.
Ingestelde snelheid annuleren Zet de draaiknop 1in de stand
OFF of zet het contact uit.
RIJDEN MET UW 406 151
Gebruik de snelheidsre- gelaar niet op gladdewegen of bij zeer druk
verkeer.
ANTI- BLOKKEERSYSTEEM(ABS)
Met door de fabrikant gehomologeerde banden die in goede staat verkeren,zorgt het antiblokkeersysteem tijdenshet remmen voor een betere stabiliteiten bestuurbaarheid van uw auto, voor-al op een slecht of glad wegdek. Het antiblokkeersysteem treedt auto- matisch in werking zodra ŽŽn van dewielen dreigt te blokkeren. NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedienings-kracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordtvergroot. De normale werking van hetantiblokkeersysteem kan merk-baar zijn door het trillen van hetrempedaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.
17-02-2003
Zekeringen in de motorruimte ZekeringenkastMaak het deksel los om de zekerin- genkast (naast de accu) in de motor-ruimte te openen. Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
auto is reeds rekeninggehouden met de monta-
ge van extra uitrusting
zowel af fabriek als naderhand.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-
punt alvorens u andere elektrische
voorzieningen of accessoires in uw
auto installeert of laat installeren.
Sommige elektrische accessoires
of de wijze waarop die zijn gemon-
teerd kunnen nadelige invloed
hebben op de werking van uw auto,
bijvoorbeeld op de elektronischebedieningssystemen, op het audio-systeem of op het laadcircuit.
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit
het verhelpen van storingen ver-
oorzaakt door de installatie van
extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en gele-
verd worden of door voorzienin-
gen die niet volgens de voorschrif-
ten van PEUGEOT zijn ge•nstal-
leerd. Dit geldt met name voor
appa-ratuur met een stroomver-
*De hoofdzekeringen zorgen voor
een extra beveiliging van de elektri-
sche installatie. Werkzaamheden
aan de hoofdzekeringen dienen
door een specialist uitgevoerd te
worden.
Zekering Functies
1* 10 A Achteruitrijlichten, dubbelrelais injectie, motorolie-
temperatuur, motorolieniveau, aircocompressor.
2* 15 ABrandstofpomp, elektroklep absorptievat.
3* 10 AElektronische eenheid.
4* 10 AElektronische eenheid motor en automatische transmissie.
5 10 AElektronische eenheid roetfiltersysteem, relaisruitenwissers achter.
6 15 AMistlampen voor.
7 20 AKoplampsproeiers.
8* 20 A Elektronische eenheid direct ingespoten
benzinemotor, koppelingspedaal.
9* 15 ADimlichten links.
10* 15 A Dimlichten rechts.
ONDERHOUD VAN UW 406
44