17-02-2003
Verklikkerlampje uitschakelen airbagaan passagierszijde Het verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met een geluidssignaal en een bericht op de
multifunctionele display. Als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld, gaat het verklikker-lampje bij het aanzetten van het con-tact branden en gaat niet uit. Raadpleeg in alle gevallen dat het
lampje knippert een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje airbags Het verklikkerlampje gaat bij het aanzetten van het con-
tact gedurende 6 seconden branden. Als het lampje bij draaiende motor gaat branden, klinkt er tevens eengeluidssignaal en verschijnt er eenbericht op de multifunctionele displaydat aangeeft wat de oorzaak is vande storing aan de airbags voor of dezij-airbags.
Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens motoruitvoering.
Verklikkerlampje water in brandstoffilter
(dieselmotor ; afhankelijk van land van bestemming)
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.
Er bestaat kans op schade aan het inspuitsysteem. Verklikkerlampje voorgloeien dieselmotorAls de temperatuur al hoog genoeg is, gaat het lampje niet branden en kunt u de motor direct starten.
Als het lampje brandt, wacht dan met het starten van de motor tot het lampje uit gaat. Verklikkerlampje zelfdiagnose motor* Gaat elke keer dat het contact wordt aangezet branden. Als dit lampje tijdens het draaien van de motor blijft branden, duidt dit op
een defect in de emissieregeling.Als het tijdens het draaien van de motor knippert, duidt dit op een storing in het injectie-/ontstekingssysteem. Er bestaat kans op grote schade aan de katalysa-tor (alleen benzinemotor).
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt. Verklikkerlampje laden van de accuGaat elke keer dat het contact wordt aangezet branden.
Als het lampje bij een draaiende motor brandt, kan dit wijzen op :
Ð een storing in het laadcircuit.
Ð loszittende aansluitingen van de accu of de startmotor.
Ð een gebroken of te slappe dynamoriem.
Ð een defecte dynamo.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
UW 406 IN DETAIL
132
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL
118
Voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op depassagiersstoel** Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het kinderzitje in de rijrich-ting op de passagiersstoel wordenvervoerd, behalve als de achterzit-plaatsen al bezet zijn door anderekinderen of als de achterbank nietbruikbaar is (verwijderd, neerge-klapt). Zet in dat geval de passa-giersstoel in de achterste stand enschakel de airbag niet uit. Het kinderzitje mag voor kinderen tot 13 of 18 kg wel tegen de rijrich-ting in worden aangebracht. In dezestand is het verplicht de airbag aanpassagierszijde uit te schakelen.
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhan-kelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jonger dan 10 jaar in gehomologeerde*, aan
het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels
uitgeruste plaatsen te worden vervoerd. Het kinderzitje voldoet aan de wettelijke bepalingen als het is voorzien van een
oranje etiket met de gewichtsgroep en het homologatienummer.
- Kinderen van minder dan 9 kg moeten zowel voor- als achterin tegen derijrichting in worden vervoerd. PEUGEOT adviseert u uw kind tegen derijrichting te vervoeren totdat het 2 jaar is.
- Statistisch gezien is de veiligste plaats voor een kinderzitje een plaats opde achterbank van uw auto .
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt. De schoudergordel dient over de schouder
van het kind te liggen, zonder de hals te raken. PEUGEOT raadt u aan eenzitverhoging met rugleuning en gordelgeleider te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van het kinderzitje niet om de speling tussen de gordel of het tuigje en het lichaam
van het kind tot een minimum te beperken .
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Raadpleeg de wettelijke bepalingen van uw land voor de voorschriften met betrekking tot het vervoer van kinderen op de passagiersstoel voor.
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL119
ISOFIX-BEVESTIGINGEN Het 1/3 gedeelte van de achterbank is voorzien van
ISOFIX-bevesti-
gingspunten . Het betreft 2 bevesti-
gingsogen tussen de rugleuning en
de zitting van de desbetreffendezitplaats. ISOFIX-kinderzitjes zijn voorzien
van 2 vergrendelingen, die aan de bevestigingsogen worden bevestigd.
Een ISOFIX-kinderzitje dat voor auto's
van het merk PEUGEOT is gehomo-
logeerd en via het PEUGEOT-dealer-netwerk wordt verkocht, is het KIDDY
ISOFIX- zitje*. Plaats dit kinderzitje
voor kinderen tot 13 kg tegen derijrichting in en voor kinderen van 9 tot18 kg met het gezicht in de rijrichting. Schuif, als het kinderzitje op de voorstoel tegen de rijrichting inwordt bevestigd, de voorstoel zovermogelijk naar voren, zodat het kin-derzitje het dashboard (bijna) raakt. Zet voor een kinderzitje dat in de rij- richting op de achterbank is gemon-teerd de voorstoel in de middelstestand, met de rugleuning rechtop.
Het KIDDY ISOFIX-kinderzitje kan tevens op plaatsen zonder ISOFIX-bevestigingen worden aangebracht.Het is in dat geval verplicht hetkinderzitje met de driepuntsgordelaan de achterbank te bevestigen,ongeacht of het in de rijrichting oftegen de rijrichting in wordtgeplaatst.
Als het KIDDY ISOFIX-kinderzitje tegen de rijrichting in op de voor-stoel wordt geplaatst, is hetverplicht de airbag aan passa-gierszijde uit te schakelen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaanwijzingvan de fabrikant van het zitje. Raadpleeg het "Overzicht bevesti- ging kinderzitjes" voor het plaatsenvan een kinderzitje.
* De ISOFIX-bevestigingspunten van uw auto zijn uitsluitend geschikt voor de bevestiging van een door
PEUGEOT gehomologeerd en
via het PEUGEOT-dealernetwerkverkocht kinderzitje.
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL
120
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
Behalve ISOFIX-kinderzitjes levert PEUGEOT ook een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot 13 kg
L1 - "Britax Babysure": wordt zowel voorin als achterin met de rug in de rijrichting aangebracht en met een driepuntsgordelvastgemaakt. Als het zitje voorin is aangebracht, is het verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen en moet de passa- giersstoel in de middelste stand worden gezet.
Groep 1: Van 9 tot 18 kg
L2 - "Ršmer Prince": wordt op de achterzitting met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt. Omwille van de veiligheid van uw kinderen: gebruik het zitje en de gordelbeschermer nooit los van elkaar.
Groep 2: Van 15 tot 25 kg
L3 - "Ršmer Vario": wordt op de achterzitting met een heupgordel of driepuntsgordel vastgemaakt.
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL121
Laat nooit ŽŽn of meer kinderen
zonder toezicht in een auto achter. Laat nooit een kind of een dier in uw auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon staat. Plaats zonneschermen voor de achterste zijruiten om uw jonge kinderen tegen de zonte beschermen. Laat de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de de auto. Schakel de airbag aan passagierszijde uit als een kinderzitje met de rug in de rijrichtingop de passagiersstoel wordt geplaatst.Anders kan een kind bij het afgaan van deairbag levensgevaarlijk gewond raken.
Volg alle aanwijzingen van de fabrikant met betrekking tot het plaatsen en het bevestigenvan het kinderzitje op. Deze zijn aangegevenin de desbetreffende gebruiksaanwijzing. Gebruik het kinderslot* om het per ongeluk openen van de achterportieren te voorkomen. Zorg er bovendien voor dat de portierruiten achter* niet verder dan voor 1/3 deel geo-pend worden.
* Volgens uitvoering.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
L4 - "Recaro Start": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastge- maakt. De hoogte en de breedte van de rugleuning alsmede de lengte van de zitting kunnen naar gelang de leeftijd en de grootte van uw kind wordenafgesteld.
L5 - "Klippan Optima": wordt op de achterzitting met een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
Raadpleeg het "Overzicht bevestiging kinderzitjes" voor het plaatsen van een kinderzitje.
17-02-2003
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels v——r Druk knop 1in en verschuif het
bovenste bevestigingspunt.
Veiligheidsgordels omdoen
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r metpyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspanners engordelkrachtbegrenzers is de veilig-heid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verderverbeterd. De gordelspanners die-nen om, afhankelijk van de krachtvan de aanrijding, de veiligheidsgor-dels stevig tegen de lichamen van deinzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat.
UW 406 IN DETAIL
123
De gordel heeft het meeste effect als dezestrak om het lichaamgedragen wordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag gaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om
10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat het daarna vervangen.
17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.