
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL109
INDELING VAN DE BAGAGERUIMTE (206 RC*) 
1. Ge•soleerd opbergvak voor de spuitbussen voor bandenreparatie. 
2. Hoes met krik en inklapbaar wielblok.
3. Handgrepen met kledinghaak.
4. Uitneembare hoedenplank.
5. Riem voor het vastzetten van diverse voorwerpen: bidon, verbanddoos, enz.
6. Sjorogen. Er zijn zes sjorogen, waaraan het bagagenet kan worden bevestigd: vier op de achterbankleuning en twee op de zijpa- nelen van de bagageruimte (links en rechts).
7. Opbergplaats voor bagagenet  (voorbeeld mogelijke plaatsing).
* In de loop van het jaar, volgens land van bestemming. 

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
126
WIEL VERWISSELEN  (3-/5-deurs) Parkeren van de auto 
Ð Zet de auto, voor zover mogelijk,
op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatischetransmissie).
Toegang tot het reservewiel ende krik Het reservewiel bevindt zich in een metalen houder onder debagageruimte. 
Ð Neem de wielsleutel  1 uit het
rechter zijpaneel van de baga- geruimte . Ð Draai de bout van de reservewielhouder 
aan de binnenzijde onder de vloer-
bedekking met de wielsleutel  1los.
Ð Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat de reser- vewielhouder zakken.
Ð Neem de doos met de krik  2uit het reservewiel.
Wiel demonteren 
Ð Blokkeer het wiel aan de achterzijde kruislings tegenover het te verwisselen wiel met de doos van de krik.
Ð Verwijder de wieldop door de wielsleutel in de opening voor het ventiel te steken en de wieldop los te trekken.
Ð Draai de wielbouten iets los.
Ð Plaats de krik in ŽŽn van de 4 daarvoor bestemde kriksteunen  Ebij het te ver-
wisselen wiel onder de auto. Controleer of het uiteinde van de krik over het gehele oppervlak steunt op de grond.
Ð Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.   

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
128
Wiel monteren 
Ð Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigszins vast.
Ð Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
Ð Draai de wielbouten met de sleutel vast.
Ð Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de openingvoor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking:  Als de auto is uitgerust met een wielslot, bestaat de sierkap van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in reservewielhouder plaatsen 
Ð Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel. 
Ð Klem het vulstuk  3alleen op een noodreservewiel.
Ð Plaats het wiel in de reservewielhouder en richt het vulstuk  3in de lengte-
richting van de auto, met de opening naar voren zoals in de bovenstaande afbeelding is aangegeven (uitsluitend bij een noodreservewiel).
Ð Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak. 
Ð Vergeet niet de bout van de reservewielhouder geheel aan te draaien.
Ð Berg de wielsleutel op.
Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingenalleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð met aangetrokken handrem. 
Ðde 1 e
versnelling of de achteruit
is ingeschakeld.
Ð blokkeer de auto met de doos van de krik.
Ð ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt, (gebruik bokken).
Na het verwisselen van het wiel 
Ð Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Ð Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
Ð Het noodreservewiel met een 115/70R15-band mag  slechts
tijdelijk worden gebruikt:
Ð Bandenspanning: 4,2 bar.
ÐMaximumsnelheid: 80 km/h.   

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
BIJZONDERHEDEN  
LICHTMETALEN VELGEN Sierdoppen  De bouten van de lichtmetalen vel- gen zijn afgedekt met verchroomdedoppen.  
Verwijder deze met de gele sleutel  4
alvorens de bouten los te draaien.De sleutel  4bevindt zich:
Ð bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage- ruimte.
Ð bij de 206 SW in de doos van de krik. Plaatsen van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Montage van winterbanden Indien u uw auto voorziet van winter- banden met stalen velgen, is hetnoodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.  Antidiefstalbouten* Als de velgen zijn voorzien van anti- diefstalbouten (ŽŽn per wiel), dient ueerst met behulp van het gereed-schap 
4de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderenalvorens de bout los te draaien metbehulp van een van de dopsleutels(die u tijdens het afleveren van deauto zijn overhandigd, gelijktijdigmet de extra sleutel en de code-kaart) en de wielsleutel  1.
Opmerking:  Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeu-rig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwedopsleutel verkrijgen. 
* Volgens uitvoering en land van bestemming.    

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE127
WIEL VERWISSELEN  (206 SW) Parkeren van de auto 
Ð Zet de auto, voor zover mogelijk,
op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatischetransmissie).
Toegang tot het reservewiel ende krik Het reservewiel bevindt zich in een metalen houder onder debagageruimte. 
Ð Neem de wielsleutel  1uit het
rechter zijpaneel van de baga- geruimte. Ð Draai de bout van de reservewielhouder aan de binnenzijde onder de vloer-
bedekking met de wielsleutel  1los.
Ð Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat de reser- vewielhouder zakken.
Ð Neem de doos met de krik  2uit het reservewiel.
Wiel demonteren 
Ð Blokkeer het wiel aan de achterzijde kruislings tegenover het te verwisselen wiel met de doos van de krik.
Ð Verwijder de wieldop door de wielsleutel in de opening voor het ventiel te ste- ken en de wieldop los te trekken.
Ð Draai de wielbouten iets los.
Ð Plaats de krik in ŽŽn van de 4 daarvoor bestemde kriksteunen  Ebij het te
verwisselen wiel onder de auto. Controleer of het uiteinde van de krik over het gehele oppervlak steunt op de grond.
Ð Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.   

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
128
Wiel monteren 
Ð Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigszins vast.
Ð Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
Ð Draai de wielbouten met de sleutel vast.
Ð Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de openingvoor het ventiel en druk de wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking:  Als de auto is uitgerust met een wielslot, bestaat de sierkap van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in reservewielhouder plaatsen 
Ð Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel. 
Ð Klem het vulstuk  3alleen op een noodreservewiel.
Ð Plaats het wiel in de reservewielhouder en richt het vulstuk  3in de lengte-
richting van de auto, met de opening naar voren zoals in de bovenstaande afbeelding is aangegeven (uitsluitend bij een noodreservewiel).
Ð Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak. 
Ð Vergeet niet de bout van de reservewielhouder geheel aan te draaien.
Ð Berg de wielsleutel op.
Verwissel een wiel uit veiligheidsoverwegingenalleen:
Ð op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Ð met aangetrokken handrem. 
Ðde 1 e
versnelling of de achteruit
is ingeschakeld.
Ð blokkeer de auto met de doos van de krik.
Ð ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt, (gebruik bokken).
Na het verwisselen van het wiel 
Ð Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-servicepunt controleren.
Ð Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwisselhem met het reservewiel.
Ð Het noodreservewiel met een 115/70R15-band mag  slechts
tijdelijk worden gebruikt:
Ð Bandenspanning: 4,2 bar.
ÐMaximumsnelheid: 80 km/h.   

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
130
BIJZONDERHEDEN  
LICHTMETALEN VELGEN Sierdoppen  De bouten van de lichtmetalen vel- gen zijn afgedekt met verchroomdedoppen.  
Verwijder deze met de gele sleutel  4
alvorens de bouten los te draaien.De sleutel  4bevindt zich:
Ð bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage- ruimte.
Ð bij de 206 SW in de doos van de krik. Plaatsen van het reservewiel Indien uw auto is voorzien van een reservewiel met stalen velg is hetnormaal
dat bij het monteren de rin-
gen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijnaangedraaid zorgt het conischedraagvlak van de bouten voor debevestiging van het reservewiel. Montage van winterbanden Indien u uw auto voorziet van winter- banden met stalen velgen, is hetnoodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.  Antidiefstalbouten* Als de velgen zijn voorzien van anti- diefstalbouten (ŽŽn per wiel), dient ueerst met behulp van het gereed-schap 
4de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderenalvorens de bout los te draaien metbehulp van een van de dopsleutels(die u tijdens het afleveren van deauto zijn overhandigd, gelijktijdigmet de extra sleutel en de code-kaart) en de wielsleutel  1.
Opmerking:  Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauwkeu-rig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwedopsleutel verkrijgen. 
* Volgens uitvoering en land van bestemming.    

26-05-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE129
WIEL VERWISSELEN Gereedschap Ð De krik en het wielblok bevinden zich in de hoes  2die met twee rie-
men aan aan de linkerzijde vande bagageruimte is bevestigd.
Ð De wielsleutel en het gereed- schap om sierdoppen te verwijde-ren zijn op het rechter zijpaneelvan de bagageruimte bevestigd.
Procedure wiel verwisselen De wielen van uw 206 RC zijn voor- zien van slotbouten. Het verwisselen van een wiel gaat volgens dezelfde procedure als bijde 3-/5-deurs. 
Zie de desbetreffende hoofdstukken.
LEKKE BAND (206 RC*) Deze uitvoering heeft geen reserve- wiel, in plaats daarvan zijn in hetge•soleerde opbergvak 
1, dat met
een riem aan de linkerzijde van debagageruimte is bevestigd, 2 spuit-bussen aangebracht voor het tijde-lijk repareren van de band. Gebruik van spuitbus bandenreparatie (Lees ook de instructies op de spuitbus).  Verwijder de oorzaak van de lekke band voor zover mogelijk.
 Draai het wiel tot het ventiel op"tien v——r" of "tien over" staat.
Schud de spuitbus goed voor 
gebruik. Verwarm de spuitbusenkele minuten met uw handenals het erg koud is.
 Houd met de ene hand het ven-tiel vast.
 Druk met de andere hand despuitbus recht en stevig op hetventiel.
 Houd de spuitbus 1 minuut ste-vig op het ventiel gedrukt en rijddan zonder uitstel  rustignaar de
dichtstbijzijnde garage.
* 
In de loop van het jaar, volgens landvan bestemming.
De spuitbussen dienen slechts voor tijdelijkereparatie (maximum snel-heid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussenmoet de band vervangen worden.De spuitbussen staan onder druk,stel ze daarom niet bloot aan tem-peraturen boven 50 ¡C. Bewaar de spuitbussen in het ge•- soleerde opbergvak.