
26-05-2003
UW 206 IN DETAIL87
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaalde melding "Batterij afstandsbedie-
ning leeg" op het multifunctionele
display. Draai de schroef los en wip het huis met een muntstuk bij het oog los om debatterij te vervangen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden.
SLEUTELS Met behulp van de sleutels kunnen de voorportieren en de tankdop ver-grendeld of ontgrendeld worden,kan de airbag aan passagierszijdeworden uitgeschakeld en wordt hetcontactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van een voorportier kunnen alle por-tieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden. Als een van de portieren, de achter- klep (206 SW) of de achterruit
(206 SW) geopend is, werkt de cen-trale vergrendeling niet. Afstandsbediening Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitge-voerd. Vergrendelen Druk op de knop
Aom de auto te
vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigddoor het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snelknipperen van de richtingaanwijzers.
206 SW: druk lang op de knop Bom
de auto te ontgrendelen en de achterruit te openen. Opmerkingen: als de auto is
vergrendeld en per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de portierenwordt geopend, wordt de auto automatisch weer vergrendeld (206 SW). Druk de knop van de afstandsbedie- ning niet buiten het bereik van deauto in. Hierdoor kan het systeembuiten werking raken. In dat gevalmoet de afstandsbediening opnieuwgeprogrammeerd worden. Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats:
druk op de knop A, de plafon-
niers gaan branden en de knip- perlichten knipperen gedurendeenkele seconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in het contact steekt, klinkt er een geluidssignaal.
Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk direct op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL89
PORTIEREN
Voorportieren Achterportieren (206 SW) Openen van buitenaf KINDERSLOTEN Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openenvan binnenuit te verhinderen. Draai de knop
1een kwart omwente-
ling met de contactsleutel.
Waarschuwing "portier open" Als
bij draaiende motor een portier
niet goed is gesloten, zal een geluidssignaal te horen zijn in combi-natie met een melding of bijbehorendeafbeelding op het multifunctionele
display. Opmerking: Bij auto's zonder cen-
trale vergrendeling geldt dit niet voor de achterportieren. Bovendien gaat tijdens het rijden
en als de knop van de plafonnier in de stand "verlichting gaat brandenals een portier wordt geopend"staat, de plafonnier knipperen.
Openen van binnenuit
Vergrendelen van binnenuitZonder centrale vergrendeling Druk de knop Ain om het portier te
vergrendelen. De vergrendeling
werkt alleen voor het desbetreffende
portier. Met de knop van het bestuurderspor- tier kunnen de portieren, de achterklep
en de achterruit (206 SW) worden ver-grendeld. Met centrale vergrendeling
Vergrendelen: druk op de knop A.
Door een voorportier te vergrende- len worden tegelijkertijd ook deandere portieren, de achterklep ende achterruit (206 SW) vergrendeld. Met de vergrendelknop op de achterportieren kan alleen het des-
betreffende portier worden bediend. Ontgrendelen van binnenuit
Trek aan de knop Aof aan de hand-
greep om het portier te ontgrendelen.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL91
NOODBEDIENING (3-/5-deurs en 206 RC) Hiermee kan bij een eventuele sto- ring in de centrale vergrendeling, deachterklep ontgrendeld worden:
Ð Klap de achterbank naar voren om vanuit de auto in de bagage- ruimte te komen.
Ð Trek aan de bekleding van de achterklep om deze los te maken.
Ð Trek de slotstang 1omhoog.
SCHUIFDAK (3-/5-deurs en 206 RC) Openen Druk de schakelaar bij Bin. Het dak
zal in halfopen positie stoppen (comfort). Druk nogmaals op Bom
het dak helemaal te openen. Sluiten Druk de schakelaar bij Ain. Het dak
zal in halfgesloten positie stoppen (comfort). Druk nogmaals op Aom
het dak helemaal te sluiten. Zonnescherm voor het panoramadak Druk de schakelaar bij Aof Bin tot
het zonnescherm in de gewenste stand staat.
Als de achterklep of de achterruit wordt geopend, gaat de bagage-ruimteverlichting branden. Opmerkingen: De achterklep en de
achterruit worden automatisch ver- grendeld zodra sneller wordt gere-den dan 10 km/h en worden weerontgrendeld zodra een portier wordtgeopend. Als de ruitenwisser achter is inge- schakeld, kan de achterruit pas wor-den geopend als de ruitenwisserzich weer in de ruststand bevindt. Sluit de achterruit door de ruitenwis- serarm als handgreep te gebruikenof door op het midden van de ruit tedrukken.
Waarschuwing "achterklep/achterruit geopend"
Bij draaiende motor klinkt, als de
achterklep of de achterruit niet goed isgesloten, een geluidssignaal in com-binatie met de melding "Achterklep
geopend" of een bijbehorende afbeel-
ding op het multifunctionele display.
Bovendien gaat tijdens het rijden
en als de knop van de plafonnier inde stand "bagageruimteverlichtinggaat branden als de achterklep ofachterruit wordt geopend" staat, deplafonnier knipperen.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL91
NOODBEDIENING (3-/5-deurs en 206 RC) Hiermee kan bij een eventuele sto- ring in de centrale vergrendeling, deachterklep ontgrendeld worden:
Ð Klap de achterbank naar voren om vanuit de auto in de bagage- ruimte te komen.
Ð Trek aan de bekleding van de achterklep om deze los te maken.
Ð Trek de slotstang 1omhoog.
SCHUIFDAK (3-/5-deurs en 206 RC) Openen Druk de schakelaar bij Bin. Het dak
zal in halfopen positie stoppen (comfort). Druk nogmaals op Bom
het dak helemaal te openen. Sluiten Druk de schakelaar bij Ain. Het dak
zal in halfgesloten positie stoppen (comfort). Druk nogmaals op Aom
het dak helemaal te sluiten. Zonnescherm voor het panoramadak Druk de schakelaar bij Aof Bin tot
het zonnescherm in de gewenste stand staat.
Als de achterklep of de achterruit wordt geopend, gaat de bagage-ruimteverlichting branden. Opmerkingen: De achterklep en de
achterruit worden automatisch ver- grendeld zodra sneller wordt gere-den dan 10 km/h en worden weerontgrendeld zodra een portier wordtgeopend. Als de ruitenwisser achter is inge- schakeld, kan de achterruit pas wor-den geopend als de ruitenwisserzich weer in de ruststand bevindt. Sluit de achterruit door de ruitenwis- serarm als handgreep te gebruikenof door op het midden van de ruit tedrukken.
Waarschuwing "achterklep/achterruit geopend"
Bij draaiende motor klinkt, als de
achterklep of de achterruit niet goed isgesloten, een geluidssignaal in com-binatie met de melding "Achterklep
geopend" of een bijbehorende afbeel-
ding op het multifunctionele display.
Bovendien gaat tijdens het rijden
en als de knop van de plafonnier inde stand "bagageruimteverlichtinggaat branden als de achterklep ofachterruit wordt geopend" staat, deplafonnier knipperen.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
94
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld zodra de lichtsterkte van de omge-ving weer voldoende is of de ruiten-wissers worden uitgeschakeld. Opmerking:Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð Zet het contact in de stand acces- soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar 4 seconden ingedrukt.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit,achter de binnenspiegel. Dezesensor regelt de automatische
verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifuncti-
onele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Follow me home Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurendeongeveer een minuut blijven bran-den als u de auto verlaat:
Ð Zet het contact in de stand
STOP.
Ð Zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0.
Ð Geef een lichtsignaal.
Ð Verlaat en vergrendel de auto.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
94
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgevingonvoldoende is of als de ruitenwis-sers onafgebroken wissen. De verlichting wordt uitgeschakeld zodra de lichtsterkte van de omge-ving weer voldoende is of de ruiten-wissers worden uitgeschakeld. Opmerking:Bij mist of sneeuw kan
de lichtsensor voldoende licht waar- nemen en zullen de lichten nietautomatisch worden ingeschakeld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie:
Ð Zet het contact in de stand acces- soires (1 e
stand van de sleutel).
Ð Houd het uiteinde van de licht- schakelaar 4 seconden ingedrukt.
De lichtsensor, gekoppeld aan
de regensensor, bevindt zich inhet midden van de voorruit,achter de binnenspiegel. Dezesensor regelt de automatische
verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifuncti-
onele display. Uitschakelen Bij het uitschakelen van de functie klinkt een geluidssignaal. Opmerking: De functie wordt tijde-
lijk uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan). De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepuntom het systeem te laten controleren.
Richtingaanwijzers
Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.
Follow me home Bij een geringe lichtsterkte van de omgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurendeongeveer een minuut blijven bran-den als u de auto verlaat:
Ð Zet het contact in de stand
STOP.
Ð Zet de verlichtingsschakelaar in de stand 0.
Ð Geef een lichtsignaal.
Ð Verlaat en vergrendel de auto.
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlampenv——r en het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebrui-kers en daarom niet toegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL
96
Automatische ruitenwissers In de stand AUTOwerkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast. Controle van werkingInschakelen Bij het inschakelen van de automati- sche ruitenwissers verschijnt demelding "Automatisch wissen
aan" op het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt
de bestuurder gewaarschuwd meteen geluidssignaal en de melding"
Storing automatische ruitenwissers"
op het multifunctionele display.In het geval van een storing wer-
ken de ruitenwissers als de schake-laar in de stand AUTOstaat in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten controleren.
Dek de regensensor, op de voorruit achter debinnenspiegel, niet af.Zet het contact uit als de
auto gewassen wordt in een was-straat of controleer of de schakelaarniet in de stand voor automatischwissen staat.
Wacht 's winters met het inscha-kelen van het automatisch wissentot de voorruit ontdooid is.Ruitenwisser achter
Draai de ring Ain de eerste
stand voor de intervalscha- keling.
Ruitensproeier achter
Draai de ring Avoorbij de
eerste stand, zodat deruitensproeier in werking treedten vervolgens de ruitenwisserenige tijd wordt ingeschakeld.
206 SW: de ruitenwisser en -sproeier
achter kunnen niet worden ingescha-keld als de achterruit is geopend.

26-05-2003
UW 206 IN DETAIL97
BOORDCOMPUTER Als de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaarmeermaals wordt inge-
drukt, worden achtereenvolgens aangegeven:
Display B
Ð de actieradius,
Ð de afgelegde afstand,
Ð het gemiddelde verbruik,
Ð het momentele verbruik,
Ð de gemiddelde snelheid. Op 0 zetten Druk meer dan 2 seconden op de knop. Display C
Ð het momentele verbruik en de actieradius;
Ð het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de
gemiddelde snelheid berekend over een periode "1";
Ð het gemiddelde verbruik, de afgelegde afstand en de gemiddelde snelheid berekend over een periode "2".
De periodes "1"en "2" worden bepaald door de frequentie
waarmee de teller op nul gezet wordt. Zo kan de periode "1" gelden voor een dagelijks verbruik en de periode "2"
voor een gemiddeld verbruik over een maand. Op 0 zetten Druk de knop meer dan 2 seconden in zodra de gewenste periode wordt aangegeven.