Veilig en milieubewust rijden ................. 2
Signalen voor een correct gebruik
van de auto .......................................... 6
Symbolen.............................................. 7
Inhoud ................................................. 11
WEGWIJS IN UW AUTO.................... 12
Lancia CODE ...................................... 12
Diefstalalarm ....................................... 17
Start-/contactslot ................................. 19
Portieren .............................................. 20
Kinderveiligheidsslot............................. 25
Zitplaatsen voor ....................................26
Zitplaatsen achter ................................ 30
Opstellingen.......................................... 32
Hoofdsteunen........................................ 34
Armsteunen.......................................... 35
Zitpositie instellen ................................ 35
Veiligheidsgordels ................................. 37
Kinderen veilig vervoeren ..................... 44
Instrumentenpaneel ............................. 52
CONNECT Nav+ ................................. 60
Controle-/waarschuwingslampjes ......... 60
Klimaatregeling ................................... 66
Airconditioning, automatisch ............... 68
Hendels aan het stuur .......................... 79
Waarschuwingsknipperlichten .............. 86
Brandstofnoodschakelaar ..................... 86
Handrem.............................................. 87
Cruise-control....................................... 88
Handgeschakelde versnellingsbak ......... 89
Elektronisch geregelde automatische
versnellingsbak..................................... 90
Interieuruitrusting ................................ 96
Elektrische ruitbediening ..................... 104
Uitzetruiten achter................................ 106
Elektrisch bedienbare opendaken.......... 107
Bagageruimte........................................ 109Motorkap ............................................. 112
Allesdragers ......................................... 114
Koplampen .......................................... 114
ABS ..................................................... 116
MBA- en HBA-systeem.......................... 119
ESP-systeem ........................................ 119
EOBD-systeem ..................................... 123
Airbags voor en zij-airbags ................... 124
Parkeersensoren.................................... 130
Extra accessoires .................................. 132
Tanken met de Phedra ......................... 132
Bescherming van het milieu .................. 134
GEBRUIK VAN DE AUTO
EN PRAKTISCHE TIPS ..................... 135
Motor starten........................................ 135
Parkeren .............................................. 137
Veilig rijden ......................................... 138
Kostenbesparing en beperking van de
uitstoot van schadelijke uitlaatgassen ... 143
Economisch en milieubewust rijden .......146
Trekken van aanhangers ...................... 147
Winterbanden ...................................... 149
Sneeuwkettingen .................................. 150
Auto langere tijd stallen ....................... 150
Nuttige accessoires ............................... 151
NOODGEVALLEN............................... 152
Starten met een hulpaccu ..................... 152
Rollend starten ..................................... 153
Een lekke band .................................... 153
Een gloeilamp vervangen ..................... 159
Defecte buitenverlichting ...................... 162
Defecte interieurverlichting .................. 168
Een doorgebrande zekering .................. 170
Een lege accu ....................................... 178
Het opkrikken van de auto ................... 179Het slepen van de auto ......................... 180
Bij een ongeval ..................................... 182
ONDERHOUD VAN DE AUTO .......... 183
Geprogrammeerd onderhoud................. 183
Onderhoudsschema .............................. 184
Jaarlijks inspectieschema ...................... 188
Aanvullende werkzaamheden ............... 188
Niveaus controleren...............................190
Luchtfilter ........................................... 197
Pollenfilter............................................ 198
Dieselfilter ........................................... 199
Accu .................................................... 200
Elektronische regeleenheden ................. 203
Wielen en banden ................................. 203
Rubber slangen ....................................205
Ruitenwissers - achterruitwisser............ 206
Koplampsproeiers ................................ 208
Carrosserie ........................................... 208
TECHNISCHE GEGEVENS ............... 212
Identificatiegegevens............................. 212
Motorcodes - carrosserie-uitvoeringen...... 216
Motor ................................................... 216
Bougies ................................................ 217
Transmissie........................................... 218
Remmen............................................... 218
Wielophanging...................................... 218
Stuurinrichting..................................... 219
Wielen .................................................. 219
Afmetingen .......................................... 223
Prestaties ............................................. 224
Gewichten............................................. 225
Vullingstabel ........................................ 226
Smeermiddelen en vloeistoffen .............227
Brandstofverbruik ................................ 229
CO
2-emissie via de uitlaat..................... 230
Fiat Auto Nederland B.V.
ABSOLUUT LEZEN!
BRANDSTOF TANKEN
Benzinemotoren:tank uitsluitend loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON.
JTD-motoren:tank uitsluitend dieselbrandstof voor motorvoertuigen die voldoet aan de Europese specificatie
EN590.
MOTOR STARTEN
Benzinemotoren met mechanische versnellingsbak:controleer of de handrem is aangetrokken; zet de
versnellingspook in vrij; trap het koppelingspedaal volledig in, maar trap het gaspedaal niet in; draai vervolgens
de start-/contactsleutel in stand Den laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
Benzinemotoren met automatische versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrokken; zet de
versnellingspook in stand Pof N; draai vervolgens de start-/contactsleutel in stand Dzonder het gaspedaal in te
trappen, en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
JTD-motoren:controleer of de handrem is aangetrokken; zet de versnellingspook in de vrijstand; trap het
koppelingspedaal helemaal in zonder het gaspedaal in te trappen, draai de contactsleutel in stand Men wacht
totdat het lampje
mgedoofd is; zet de contactsleutel in stand Den laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
PARKEREN BOVEN BRANDBARE MATERIALEN
Omdat tijdens de werking de katalysator zeer warm wordt, verdient het aanbeveling niet te parkeren boven
brandbare materialen (gras, droge bladeren, dennennaalden, enz.): brandgevaar.
K
44
4)Voorkom dat vocht in de oprol-
automaat komt: de werking van de
oprolautomaten is alleen gegaran-
deerd, als ze niet nat zijn geweest.
5)Vervang de gordels bij tekenen
van slijtage of beschadigingen.KINDEREN VEILIG VERVOEREN
In dit geval moet u er absoluut
zeker van zijn dat de airbag is
uitgeschakeld (het waarschu-
wingslampje ïop het instru-
mentenpaneel moet branden) (zie
in de paragraaf “Airbags voor en
zij-airbags” het punt “Airbag
voor aan passagierszijde”).
Bovendien moet de stoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn
geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in aan-
raking komt met het dashboard.ZEER GEVAAR-
LIJK: Monteer
absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op de passa-
giersstoel voor als de airbag aan pas-
sagierszijde voor is ingeschakeld. Als
bij een ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig let-
sel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben. Wij raden u aan kinderen altijd
op de zitplaatsen achter van de twee-
de rij te vervoeren, omdat die plaat-
sen bij een ongeval de meeste
bescherming bieden, zoals op de
plaatjes op de stoelen fig. 59 is weer-
gegeven. Monteer dus absoluut geen
kinderzitje op de passagiersstoel
voor bij een auto die is voorzien van
een airbag aan passagierszijde. Als
bij een ongeval de airbag in werking
treedt (opblaast), kan dit ernstig let-
sel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben, onafhankelijk van de zwaarte
van het ongeluk. Als het absoluut
noodzakelijk is, kunnen kinderen op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd bij auto’s die zijn uitgerust met
een uitschakelbare airbag aan pas-
sagierszijde.AIRBAG
fig. 59
L0B0288b
45
Voor optimale bescherming bij een
ongeval moeten alle inzittenden zit-
tend reizen en beschermd worden
door goedgekeurde veiligheidssyste-
men.
Dit geldt met name voor kinderen.
Het hoofd van kleine kinderen is in
verhouding met de rest van het
lichaam groter en zwaarder dan dat
van volwassenen, terwijl spieren en
botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld. Daarom moeten kleine
kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de vei-
ligheidsgordels.De resultaten van het onderzoek
over de optimale bescherming van
kleine kinderen zijn opgenomen in
de Europese ECE/R44-voorschriften
die wettelijk verplicht zijn. De syste-
men zijn onderverdeeld in vijf groe-
pen:
Groep 0gewicht: 0-10 kg
Groep 0+gewicht: 0-13 kg
Groep 1gewicht: 9-18 kg
Groep 2gewicht: 15-25 kg
Groep 3gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke
overlapping tussen de groepen;
daarom zijn er in de handel syste-
men verkrijgbaar die geschikt zijn
voor verschillende gewichtsgroepen
(fig. 60).Alle systemen moeten zijn voorzien
van de typegoedkeuring en van een
goed vastgehecht plaatje met het
controlemerk, dat absoluut niet mag
worden verwijderd.
Kinderen met een gewicht boven
36 kg of met een lengte van meer
dan 1,50 m worden, met betrekking
tot de veiligheidssystemen, gelijkge-
steld met volwassenen en moeten
dan ook normaal de veiligheidsgor-
dels omleggen.
In het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma zijn kinderzitjes opgeno-
men voor elke gewichtsgroep, die
speciaal ontworpen en ontwikkeld
zijn voor de Lancia-modellen.
fig. 60
L0B0193b
61
HANDREM AANGE-
TROKKEN OF TE LAAG
REMVLOEISTOFNIVEAU
(rood)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als
het remvloeistofniveau in het reser-
voir onder het minimum niveau is
gedaald, bijvoorbeeld door lekkage
in het remsysteem en als de handrem
wordt aangetrokken.DEFECT IN ANTI-BLOK-
KEERSYSTEEM (ABS)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden als het
systeem defect is. In dat geval blijft
het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van
het ABS. In deze situatie is het raad-
zaam om onder omstandigheden
met weinig grip voorzichtig te rijden.
Wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
xj
Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden,
controleer dan of de
handrem niet is aangetrokken.
Als het lampje blijft branden ter-
wijl de handrem is losgezet, stop
dan onmiddellijk en wendt u tot
de Lancia-dealer.
STORING IN
ELEKTRONI-
SCHE REM-
DRUKVERDELING (EBD) (rood)
De auto is uitgerust met een elek-
tronische remdrukverdeling (EBD).
Het gelijktijdig gaan branden van
deze lampjes duidt op een storing in
het EBD-systeem.
xj+
Als er een storing is in
het EBD dan kunnen bij
hard remmen de achter-
wielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Als er een storing in het
EBD-systeem wordt gesignaleerd,
zet dan de auto onmiddellijk stil
en wendt u tot de Lancia-dealer.
116
ABS
De auto is uitgerust met een anti-
blokkeerremsysteem (ABS). Het sys-
teem voorkomt dat de wielen blok-
keren, waardoor de beschikbare grip
optimaal wordt benut en de auto ook
tijdens een noodstop bestuurbaar en
stabiel blijft.
Als het ABS in werking is getreden,
merkt de bestuurder dit aan een tril-
ling in het rempedaal, die gepaard
gaat met enig geluid.
Dit betekent niet dat de remmen
niet goed functioneren, maar is het
signaal dat het ABS in werking
treedt omdat de grip op de weg ver-
minderd is. Het is daarom noodza-
kelijk uw snelheid aan te passen aan
de weg waarop gereden wordt.Het ABS is een aanvulling op het
conventionele remsysteem; bij een
storing schakelt het ABS zichzelf
automatisch uit, waarna alleen het
conventionele remsysteem werkt.
Als bij een storing niet meer op het
anti-blokkeersysteem kan worden
gerekend, zal de remcapaciteit van
de auto absoluut niet minder zijn.
Als u niet eerder in een auto met
ABS hebt gereden, raden wij u aan
het systeem eerst een paar keer uit te
proberen op een glad wegdek.
Verlies hierbij de veiligheid niet uit
het oog en houdt u aan de wetgeving
van het land waarin u zich bevindt.
Bovendien raden wij u aan de vol-
gende aanwijzingen aandachtig te
lezen.
Het voordeel van het ABS ten
opzichte van het traditionele rem-
systeem is dat de auto optimaal
bestuurbaar blijft, doordat het blok-
keren van de wielen wordt voorko-
men, ook bij een noodstop en in
omstandigheden waarbij de grip op
het wegdek beperkt is. Bedien de elektrische regelaar A
(fig. 154):
Stand 0- één of twee personen op
de voorstoelen.
Stand 1- vijf personen.
Stand2- vijf personen + bagage.
Stand 3- acht personen + bagage
of bestuurder + maximale lading.
MISTLAMPEN AFSTELLEN
Wendt u voor controle of afstelling
tot de Lancia-dealer.
fig. 154
L0B0071b
117
Als het ABS in werking
treedt, merkt u dat aan
een trilling in het rempe-
daal. Verlaag de remdruk niet
maar houd het rempedaal juist
goed ingedrukt; op deze manier
hebt u, afhankelijk van de condi-
tie van het wegdek, de kortste
remweg. Het gebruik van het ABS leidt niet
altijd tot een kortere remweg: als
bijv. ijs of verse sneeuw op de weg
ligt, kan de remweg langer zijn.
Voor het beste gebruik van het
anti-blokkeersysteem, is het raad-
zaam de volgende aanwijzingen op
te volgen:Als het ABS in werking
treedt, dan is de grip van
de banden op het wegdek
beperkt; u dient uw snelheid te
verlagen en aan te passen aan de
beschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel
mogelijk gebruik van de
beschikbare grip maar
kan deze niet verhogen. Daarom
moet op gladde weggedeelten
altijd voorzichtig worden gereden
en mogen geen onnodige risico’s
worden genomen.Als er een storing in het
systeem is, gaat het waar-
schuwingslampje j
branden. U moet met aangepaste
snelheid naar de Lancia-dealer
rijden om het systeem te laten
controleren zodat deze weer vol-
ledig kan functioneren.Wees voorzichtig bij het remmen in
bochten, ook als de auto is voorzien
van ABS.
Het allerbelangrijkste advies is
echter het volgende:
Als u deze aanwijzingen opvolgt,
zult u onder alle omstandigheden de
remmen het beste benutten.
118
BELANGRIJK Op auto’s die met
ABS zijn uitgerust, mogen uitslui-
tend door de fabriek voorgeschreven
velgen, banden en remblokken
gemonteerd worden.
Het systeem wordt gecompleteerd
met een elektronische remdrukver-
deling EBD (Electronic Brake
Distributor) die via de regeleenheid
en de sensoren van het ABS de rem-
druk verdeelt.
De auto is uitgerust met
een elektronische rem-
drukverdeling (EBD). Als
de lampjes xen jgelijktijdig
gaan branden bij een draaiende
motor, dan duidt dit op een sto-
ring in het EBD-systeem; in dit
geval kunnen bij hard remmen de
achterwielen vroegtijdig blokke-
ren waardoor de auto kan gaan
slippen. Rijd zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde Lancia-
dealer om het systeem te laten
controleren.Als bij een draaiende
motor alleen het waar-
schuwingslampje j
brandt, dan is er een storing in
het ABS. In dat geval werkt het
conventionele remsysteem op de
normale manier, terwijl geen
gebruik wordt gemaakt van het
antiblokkeersysteem. Onder deze
omstandigheden kan ook de wer-
king van het EBD-systeem ver-
minderen. Ook in dit geval raden
wij u aan onmiddellijk en zonder
bruusk te remmen naar de
dichtstbijzijnde Lancia-dealer te
rijden, om het systeem te laten
controleren.Als het waarschuwings-
lampje xvoor te laag
remvloeistofniveau gaat
branden, stop dan onmiddellijk
en wendt u tot de Lancia-dealer.
Als er vloeistof lekt uit het
hydraulische systeem, wordt de
werking van zowel het conventio-
nele remsysteem als het ABS in
gevaar gebracht.