PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Boordgereedschapsset ........................................ 6-1
Periodiek smeer- en onderhoudsschema ............ 6-2
Het stroomlijnpaneel verwijderen
en aanbrengen .................................................. 6-5
Controleren van de bougies ................................. 6-6
Motorolie en oliefilterelement ............................... 6-7
Cardanolie ........................................................... 6-9
Reinigen van het luchtfilterelement .................... 6-11
Afstellen van de carburateurs ............................ 6-12
Afstellen van het stationair toerental .................. 6-12
Afstellen van de vrije slag van de gaskabel ....... 6-13
Afstellen van de klepspeling .............................. 6-13
Banden .............................................................. 6-13
Spaakwielen ...................................................... 6-16
Vrije slag van koppelingshendel afstellen .......... 6-17
Afstellen van de vrije slag van
de remhendel ................................................... 6-17
De stand van het rempedaal afstellen ............... 6-19
Afstellen van de remlichtschakelaar
achterrem ........................................................ 6-19
Controleren van de remblokken
voor- en achter ................................................. 6-20Controleren van remvloeistofniveau .................. 6-21
Verversen van remvloeistof ............................... 6-22
Controleren en smeren van de kabels .............. 6-22
Controleren en smeren van gasgreep
en gaskabel ..................................................... 6-22
Controleren en smeren van
rem- en schakelpedalen .................................. 6-23
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendel ............................... 6-23
Controleren en smeren van de zijstandaard ..... 6-23
Controleren van de voorvork ............................. 6-24
Controle van stuursysteem ............................... 6-25
Controleren van wiellagers ................................ 6-25
Accu .................................................................. 6-26
Zekeringen vervangen ...................................... 6-28
Koplampgloeilamp vervangen ........................... 6-29
Vervangen van gloeilampen voor
richtingaanwijzer of remlicht/achterlicht .......... 6-31
Ondersteunen van de motorfiets ....................... 6-32
Storingzoeken ................................................... 6-32
Storingzoekschema .......................................... 6-33
U5PBD1.book Page 1 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-29
6
DC000103
LET OP:_ Gebruik geen zekering met een hoger
ampèrage dan is voorgeschreven, om
ernstige schade aan het elektrisch sys-
teem en mogelijk brandgevaar te vermij-
den. _6. Draai de contactsleutel in “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
7. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te testen.
8. Breng het deksel van het opbergcom-
partiment aan.9. Plaats het ontstekingsmodulepaneel
in de oorspronkelijke positie en breng
de drukclips aan.
OPMERKING:_ Om een drukclip te bevestigen wordt de
pen terug gedrukt zodat deze uitsteekt uit
de kop van de drukclip; daarna wordt de
drukclip ingebracht en de uitstekende pen
ingedrukt tot deze gelijk ligt met de kop van
de clip. _10. Breng het rijderzadel aan.
DAU04187
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op deze motorfiets heeft een
halogeen gloeilamp. Vervang de koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit door de
schroeven los te halen.
2. Maak de koplampstekker los en ver-
wijder dan de gloeilampkap.
1. Drukclip
2. PinNa het verwijderen
Voor het installeren
1. Schroef (× 2)
U5PBD1.book Page 29 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-30
6
3. Verwijder de gloeilamphouder door
deze linksom te draaien en haal dan
de defecte gloeilamp los.
DW000119
WAARSCHUWING
_ Koplampgloeilampen worden zeer heet.
Houd daarom brandbare producten uit
de buurt van een koplampgloeilamp en
raak het lampglas niet aan zolang dit
niet is afgekoeld. _4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
DC000105
LET OP:_ Raak het glas van de koplampgloeilamp
niet aan zodat dit vetvrij blijft, anders
kan de doorzichtigheid van het glas, de
lichtintensiteit en de levensduur nadelig
worden beïnvloed. Wrijf eventuele ver-
ontreinigingen en vingerafdrukken op
het gloeilampglas weg met een doekje
gedrenkt in alcohol of thinner. _5. Breng de gloeilampkap aan en sluit
dan de koplampstekker aan.
6. Monteer de koplampunit door de
schroeven aan te brengen.7. Vraag zo nodig een Yamaha dealer de
koplamplichtbundel af te stellen.
1. Gloeilamphouder
1. Hier niet aanraken.
U5PBD1.book Page 30 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM
INDEXAAccu ...................................................... 6-26
Antidiefstal-alarm .....................................3-4BBagageriembevestiging ......................... 3-18
Banden .................................................. 6-13
Bougies, controleren ................................6-6
Brandstof .................................................3-8
Brandstofkraan ........................................3-9
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig..... 5-4CCarburateurs, afstellen ........................... 6-12
Cardanolie ...............................................6-9
Chokehendel.......................................... 3-10
Contactslot/stuurslot-unit..........................3-1
Controlelampje grootlicht .........................3-3
Controlelampje richtingaanwijzers ............3-2
Controlelampjes
en waarschuwingslampjes .....................3-2
Controlelampje vrijstand...........................3-2
Controlelijst voor gebruik..........................4-1GGasgreep en gaskabel, controleren
en smeren ........................................... 6-22
Gaskabel, afstellen van vrije slag ........... 6-13
Gereedschapsset.....................................6-1HHelmbevestiging .................................... 3-13IIdentificatienummers ................................9-1
Identificatienummer sleutel ...................... 9-1
Inrijperiode............................................... 5-5KKabels, controleren en smeren .............. 6-22
Klepspeling, afstellen............................. 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-29
Koppelingshendel .................................... 3-5
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen............................................... 6-17LLocaties van onderdelen.......................... 2-1
Luchtfilterelement, reinigen .................... 6-11MModelinformatiesticker ............................. 9-2
Motorolie en oliefilterelement ................... 6-7OOmrekentabel .......................................... 8-6
Ondersteunen van de motorfiets............ 6-32
Opbergcompartiment ............................. 3-14PPaneel, verwijderen en aanbrengen ........ 6-5
Parkeren.................................................. 5-5
Periodiek smeer- en
onderhoudsschema............................... 6-2RRemblokken, controleren ....................... 6-20
Rem- en koppelingshendel,
controleren en smeren ........................ 6-23
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren ........................................... 6-23
Remhendel ..............................................3-6
Remhendel, afstellen van vrije slag ........6-17
Remlichtschakelaar, afstellen.................6-19
Rempedaal ..............................................3-7
Rempedaalstand, afstellen .....................6-19
Remvloeistofniveau, controleren ............6-21
Remvloeistof, verversen.........................6-22
Richtingaanwijzer of remlicht/achterlicht
gloeilampen, vervangen .......................6-31SSchakelen van versnellingen....................5-3
Schakelpedaal (XVS1100) .......................3-6
Schakelpedaal (XVS1100A) .....................3-6
Schakelpunten
(alleen voor Zwitserland) ........................5-4
Schokdemperunit, afstellen ....................3-15
Snelheidsmeterunit ..................................3-3
Specificaties.............................................8-1
Stalling .....................................................7-4
Starten van de motor................................5-1
Starten van een warme motor ..................5-3
Startspersysteem ...................................3-19
Stationair toerental, afstellen ..................6-12
Storingzoeken ........................................6-32
Storingzoekschema ...............................6-33
Stuurschakelaars .....................................3-4
Claxonschakelaar ...............................3-4
Dimlichtschakelaar..............................3-4
Lichtschakelaar...................................3-5
Lichtsignaalschakelaar .......................3-4
Noodstopschakelaar ...........................3-5
Richtingaanwijzerschakelaar ..............3-4
U5PBD1.book Page 1 Tuesday, August 28, 2001 8:59 AM