Page 65 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
OPMERKING:_ Het remvloeistofreservoir voor de achter-
rem bevindt zich achter paneel A. (Zie
pagina 6-5 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel). _Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het vloeistofni-
veau moet het bovenvlak van het rem-
of koppelingvloeistofreservoir horizon-
taal staan.
Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders kun-
nen de rubber afdichtingen
verslechteren en zo lekkage en slech-
te werking van rem of koppeling te-
weegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende ty-
pen remvloeistof kunnen schadelijke
chemische reacties optreden en kan
de werking van rem of koppeling ver-
slechteren.
Als het vloeistofniveau te ver daalt,
raakt het vloeistofmembraan ver-
vormd door de toenemende onder-
druk. Breng het membraan terug in de
oorspronkelijke vorm alvorens aan te
brengen in het reservoir voor rem- of
koppelingsvloeistof.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het reservoir voor rem- of
koppelingsvloeistof kan binnendrin-
gen. Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen zo-
dat dampbelvorming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemor-
ste remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
Voorgeschreven rem- en
koppelingsvloeistof: DOT 4 remvloeistofAchterrem
1. Merkstreep minimumniveauKoppeling
D_5ea.book Page 20 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 66 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
DAU03984
Rem- en koppelingsvloeistof
verversen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en de koppelingsvloeistof te verversen vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
onder OPMERKING bij het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Laat bo-
vendien de vloeistofafdichtingen van de
hoofdremcilinder en de koppelingshoofdci-
linder, de remklauwen en de rem- en kop-
pelingsslangen vervangen volgens de
hierna vermelde intervalperioden of wan-
neer ze lekken of zijn beschadigd.
Vloeistof-afdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
DAU00745
Doorbuiging aandrijfketting De doorbuiging van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en eventueel worden bijgesteld.
Aandrijfketting controleren op doorbui-
ging
1. Zet de motorfiets op de middenbok.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het wiel enkele malen rond en
zoek de stand waarin de ketting het
meest strak staat.
4. Meet de doorbuiging van de aandrijf-
ketting zoals getoond.
5. Stel de doorbuiging van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
a. Doorbuiging aandrijfketting
Doorbuiging aandrijfketting:
20–30 mm
D_5ea.book Page 21 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 67 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-22
6
DAU03608
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de swingarm.
2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de swingarm richting
a. Draai om
de aandrijfketting losser te stellen de
stelbout aan beide uiteinden van de
swingarm richting
b en druk vervol-
gens het achterwiel naar voren.
OPMERKING:_ Gebruik voor een goede wieluitlijning de uit-
lijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben. _
DC000096
LET OP:_ Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale de-
len van de motorfiets, waardoor de ket-
ting kan slippen of breken. Om dit te
voorkomen moet de spanning van de
aandrijfketting binnen het voorgeschre-
ven bereik blijven. _3. Draai de borgmoeren vast en zet dan
de wielasmoer vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
1. Borgmoer
2. Stelbout van de doorbuiging aandrijfketting
3. Wielasmoer
4. Uitlijnmerktekens
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
150 Nm (15,0 m·kgf)
D_5ea.book Page 22 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 68 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-23
6
DAU03006
Smeren van de aandrijfketting De aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders zal
de ketting snel slijten, met name in vochtige
of stoffige gebieden. Onderhoud de ketting
als volgt.
DC000097
LET OP:_ De aandrijfketting moet worden ge-
smeerd nadat de motorfiets is gewassen
of ermee in de regen is gereden. _1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
LET OP:_ Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting niet
worden gereinigd met een stoomreini-
ger of hogedrukreiniger of met niet-ge-
schikte ontvetters. _2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig met
speciale smering voor O-ring kettin-
gen.
DCA00052
LET OP:_ Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen. _
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabels De werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten vóór ie-
dere rit worden gecontroleerd. De kabels
en de kabeleinden dienen zo nodig te wor-
den gesmeerd. Vraag een Yamaha dealer
een kabel te controleren of te vervangen
wanneer deze is beschadigd of niet soepel
beweegt.
DW000112
WAARSCHUWING
_ Bij een beschadiging van de buitenkabel
kan de kabelbediening verslechteren en
de binnenkabel gaan roesten. Vervang
een beschadigde kabel zo snel mogelijk
om onveilige condities te voorkomen. _
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
D_5ea.book Page 23 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 69 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-24
6
DAU04034
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Smeer of vervang ook de gaskabel volgens
de intervaltijden gespecificeerd in het perio-
diek onderhoudsschema.
DAU03370
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten zo nodig worden gesmeerd.
DAU03164
Controleren en smeren van de
rem- en koppelingshendel De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten zo nodig worden ge-
smeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet) Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
D_5ea.book Page 24 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 70 of 102
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-25
6
DAU03371
Controleren en smeren van
middenbok en zijstandaard De werking van de middenbok en de zij-
standaard moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de scharnierpun-
ten en de metaal-op-metaal contactvlakken
moeten zo nodig worden gesmeerd.
DW000114
WAARSCHUWING
_ Als de middenbok of de zijstandaard
niet soepel omhoog en omlaag beweegt,
vraag dan een Yamaha dealer deze te
controleren of te repareren. _
DAU02939
Controleren van de voorvork De conditie en de werking van de voorvork
moeten als volgt te worden gecontroleerd
op de aangegeven tijden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
Controleren van de conditie
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen. _Controleer de binnenste vorkbuizen op
krassen, beschadigingen en overmatige
olielekkage.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet (universeel vet)
D_5ea.book Page 25 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 71 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-26
6
Controleren van de werking
1. Plaats de motorfiets op een horizonta-
le ondergrond en houd hem verticaal.
2. Bekrachtig de voorrem en druk het
stuur een paar keer stevig naar bene-
den om te controleren of de voorvork
soepel in- en uitveert.
DC000098
LET OP:_ Als u beschadigingen aantreft of wan-
neer de voorvork niet soepel functio-
neert, laat deze dan door een Yamaha
dealer nakijken of repareren. _
DAU00794
Controle van stuursysteem Losse of versleten balhoofdlagers kunnen
gevaarlijk zijn. De werking van het stuur
moet als volgt worden gecontroleerd vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1. Plaats een standaard onder de motor
zodat het voorwiel los is van de grond.
DW000115
WAARSCHUWING
_ Ondersteun de motorfiets goed, zodat
deze niet kan omvallen. _
2. Houd de voorvorkpoten beet bij het
ondereinde en probeer ze naar voren
en achteren te bewegen. Als speling
kan worden gevoeld, vraag dan een
Yamaha dealer het stuursysteem te
testen.
D_5ea.book Page 26 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM
Page 72 of 102

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-27
6
DAU01144
Controleren van wiellagers De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de wiel-
naaf speling vertoont of het wiel niet soepel
draait, vraag dan een Yamaha dealer de
wiellagers te controleren.
DAU00800
Accu Deze motorfiets is uitgerust met een per-
manent-dichte accu (onderhoudsvrij type)
waarvoor geen onderhoud vereist is. De
elektrolyt hoeft niet te worden gecontro-
leerd en er hoeft geen gedistilleerd water te
worden bijgevuld.
DC000101
LET OP:_ Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht. _
DW000116
WAARSCHUWING
_
Elektrolyt is giftig en gevaarlijk
doordat dit zwavelzuur bevat, een
stof die ernstige brandwonden ver-
oorzaakt. Vermijd contact met de
huid, ogen of kleding en bescherm
uw ogen altijd bij werkzaamheden
nabij accu’s. Voer als volgt EER-
STE HULP uit als er lichamelijk con-
tact is geweest met elektrolyt.
UITWENDIG: Spoel met rijkelijk
veel water.
INWENDIG: Drink grote hoeveel-
heden water of melk en roep di-
rect de hulp in van een arts.
OGEN: Spoel gedurende 15 mi-
nuten met water en roep direct
medische hulp in.
Accu’s produceren het explosieve
waterstofgas. Houd daarom von-
ken, open vuur, sigaretten e.d. uit
de buurt van de accu en zorg voor
voldoende ventilatie bij acculaden
in een afgesloten ruimte.
D_5ea.book Page 27 Tuesday, October 2, 2001 4:14 PM