SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren, de tankdop en hetdashboardkastje vergrendeld of ont-grendeld worden, kan de passagiers-airbag worden uitgeschakeld enwordt het contactslot bediend. Centrale vergrendeling Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden,kan de supervergrendeling wordenbediend en kunnen de buitenspiegelsworden ingeklapt. Als ŽŽn van de portieren of de achter- klep geopend is, werkt de centrale ver-grendeling niet. Dit wordt aangegevendoor een geluidssignaal als wordtgeprobeerd te vergrendelen met deafstandsbediening.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
Vergrendelen Druk op de knop Aom de auto te
vergrendelen. Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Opmerking: door lang op de knop A
te drukken, worden niet alleen de portieren en de achterklep vergren-deld, maar worden ook automatischde ruiten gesloten. Auto's met supervergrendeling Let op: de supervergrendeling blok-
keert het van binnenuit en van buitenaf openen van de portieren. Door ŽŽn keer op de knop Ate druk-
ken wordt de supervergrendeling ingeschakeld. Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden vande richtingaanwijzers. Opmerking: door lang op de knop Ate
drukken wordt niet alleen de superver- grendeling ingeschakeld, maar wordenook automatisch de ruiten gesloten. Door binnen vijf seconden na het inschakelen van de supervergrendelingnogmaals op de toets Ate drukken
wordt de normale vergrendeling weeringeschakeld. Dit wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee seconden branden vande richtingaanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking: als de auto is vergren-
deld en per ongeluk wordt ontgren- deld zonder dat binnen 30 secondeneen van de portieren wordt geopend,wordt de auto automatisch weer ver-grendeld.
Lokaliseren van de auto Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats: druk op de knop A, de plafon-
niers gaan branden en de knip- perlichten knipperen gedurendeenkele seconden.
UW 307 SW IN DETAIL
70
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veili- ge plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geo- pend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in com- binatie met een geluidssignaal de mel-ding
"Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los om debatterij te vervangen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt, moetdeze opnieuw geprogrammeerd wor-den. Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk meteen op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nu
weer.
UW 307 SW IN DETAIL 71
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteemzodra het contact wordt afgezet envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code bes-chikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblok-kering, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem
zal,
als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikker-lampje van de centrale vergrende-lingsschakelaar op het middelstegedeelte van het dashboard snelgaan knipperen in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Storing elektronische startblok-kering" op het multifunctionele dis-
play. De auto kan dan niet gestart worden.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veili- ge plaats buiten de auto.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geo- pend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in com- binatie met een geluidssignaal de mel-ding
"Batterij afstandsbediening
leeg" op het multifunctionele display.
Neem de schroef los en wip het huismet een muntstuk bij het oog los om debatterij te vervangen (CR 2016/3 V). Als de afstandsbediening na het ver- vangen van de batterij niet werkt, moetdeze opnieuw geprogrammeerd wor-den. Herprogrammeren van de afstandsbediening Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk meteen op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. Deafstandsbediening werkt nu
weer.
UW 307 SW IN DETAIL 71
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteemzodra het contact wordt afgezet envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code bes-chikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblok-kering, waarna de motor gestart kanworden. Bij een storing in het systeem
zal,
als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikker-lampje van de centrale vergrende-lingsschakelaar op het middelstegedeelte van het dashboard snelgaan knipperen in combinatie meteen geluidssignaal en de melding"Storing elektronische startblok-kering" op het multifunctionele dis-
play. De auto kan dan niet gestart worden.Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde: Druk op de knop links
onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op. Motorkapsteun Bevestig de motorkapsteun om de motorkap geopend te houden. Plaats de motorkapsteun in de hou- der alvorens de motorkap te sluiten. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is.
Waarschuwingsmelding "motorkap open" Als bij draaiende motor of tijdens het rij- den de motorkap niet goed is gesloten, wordt u gewaarschuwd door hetknipperen van het verklikkerlampjeverplicht stoppen
"STOP"in combi-
natie met een geluidssignaal en het
desbetreffende pictogram op hetmultifunctionele display
.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau te laag is, gaat dit verk-likkerlampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de reste-rende hoeveelheid brandstof rijden.
Als het verklikkerlampje knippert,geeft dit aan dat de brandstofmeterniet werkt.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.Het tanken dient met afgezette
motor te geschieden.
Open de brandstofvulklep.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulope-ning en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van devulklep.
Op een label aan de binnenzijde vande vulklep staat de voorgeschrevensoort brandstof aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keerautomatisch uitspringen. Indien ditwel gebeurt, kunnen er storingenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter. Vergrendel na het tanken de vul- dop en sluit de vulklep.
UW 307 SW IN DETAIL
76
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DEVERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht wor- den automatisch ingeschakeld als delichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers inwerking zijn. De verlichting wordt uit-geschakeld als de lichtsterkte van deomgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Opmerking: bij mist of sneeuwval
kan de lichtschakelaar voldoende licht waarnemen en zullen de lichtenniet automatisch worden ingescha-keld. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie: zet het contact in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofAAN,
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking: Afhankelijk van de
lichtsterkte blijft de verlichting nadathet contact is afgezet nog ongeveer45 seconden branden of totdat deauto wordt vergrendeld.
Let op dat de lichtsensor, in het midden van het dashboard, nietwordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlich-ting. Controle van werking InschakelenBij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting aan" op het multifunctio-
nele display. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal. Opmerking: de functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Bij een storing in de lichtsensor wordt de functie ingeschakeld (deverlichting gaat aan) De bestuurderwordt gewaarschuwd door eengeluidssignaal en de melding"Defect in automatische verlich-ting" op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt om het systeem te laten contro-leren.
UW 307 SW IN DETAIL
78
INDELING VAN HET INTERIEUR
1 - DashboardkastjeHet dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dashboardkastje te openen.De verlichting van het dashboardkastje treedt in werking zodra het wordt geopend.Het dashboardkastje wordt via een afsluitbare ventilatiebuis voorzien van dezelfde airconditioning als het interieur en
bevat drie aansluitingen voor een videorecorder.
Bovendien zijn er in het dashboardkastje speciale ruimtes gecre‘erd voor een flesje mineraalwater, een pen, dit instruc- tieboekje, een bril, munten, enz.
2 - Asbak v——r Trek aan het deksel om de asbak te openen. Druk om de asbak te legen na het openen op de lip en trek de asbak omhoog.
3 - Opbergruimte
4 - 12 V-aansluiting De 12 V-aansluiting is van het type aansteker, is voorzien van een dop en kan worden gebruikt als het contact in de stand
accessoires (1e stand van de sleutel) of AAN staat.
5 - Portiervak
6 - Opbergruimte/flessenhouder
7 - Afvalbak Open de afvalbak helemaal om deze te legen (tot voorbij het zware punt) en trek aan de bak om deze eruit te nemen. Maak de bak weer aan het deksel vast om hem terug te zetten.
UW 307 SW IN DETAIL 89
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting.
Werking van het ASR- en ESP-systeem Als ŽŽn van deze twee sys- temen is ingeschakeld, knip-
pert het desbetreffende pic-togram. Uitschakelen ASR/ESP In bijzondere omstandigheden (als
de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR/ESP uit te scha-kelen, zodat de wielen kunnen slip-pen en weer grip kunnen krijgen.
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich op het middenpa-
neel van het dashboard bevindt.
Het verklikkerlampje van de schakelaar en het pictogram
verschijnen: het ASR en
ESP zijn uitgeschakeld.
De systemen worden opnieuw: automatisch ingeschakeld als de rijsnelheid hoger wordt dan
30 km/h,
handmatig ingeschakeld doornogmaals op de schakelaar tedrukken. Controle van werking
Bij een storing in de syste-men zal het verklikkerlampjevan de schakelaar gaanknipperen en het pictogramverschijnen in combinatie
met een geluidssignaal en de mel-ding "ESP/ASR buiten gebruik" op
het multifunctionele display.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt om het systeem na te laten kij-ken.
UW 307 SW IN DETAIL
96
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. De be-stuurder mag zich echternooit laten verleiden tot
het nemen van meer risico's enhet te hard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.
PARKEERHULP Dit systeem bestaat uit vier ultra- soonsensoren die zijn aangebrachtin de achterbumper en een specialeluidspreker in het dashboard. Het systeem waarschuwt de be- stuurder voor elk obstakel (persoon,auto, boom, hek, stoep É) dat zichachter de auto bevindt. Opmerking: deze functie zal auto-
matisch worden uitgeschakeld bij het trekken van een aanhangwagen ofde montage van een fietsendrager(auto uitgerust met een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaakof fietsendrager). Zorg ervoor dat desensoren in de winter niet bedekt zijn
met ijs en sneeuw.
Inschakelen Het systeem wordt ingeschakeld zodra de auto achteruitrijdt; eengeluidssignaal geeft aan dat het sys-teem is ingeschakeld. De geluidssignalen geven de afstand tot het obstakel aan. Hoe dichter deauto bij het obstakel komt, hoe korterde tijd tussen de geluidssignalen is. Als de auto minder dan 25 centimeter van het obstakel verwijderd is, is het
geluidssignaal continu hoorbaar.Uitschakelen
Het systeem wordt uitgeschakeld als de achteruit wordt uitgescha-keld.
UW 307 SW IN DETAIL
98
Detectiezone
Als er een storing is opge-treden, zal er bij het ach- teruitrijden een kort piepjete horen zijn, gevolgddoor een langere piep.